17 MEI 2007. - Wet houdende uitvoering van het interprofessioneel akkoord voor de periode 2007-2008 (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL I. - ALGEMENE BEPALING

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL II. - WERK

HOOFDSTUK I. - Tijdskrediet

Art. 2. In artikel 103quater van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 betreffende de verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven en vervangen bij de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), wordt het derde lid opgeheven.

HOOFDSTUK II. - Startbanenstelsel

Art. 3. Artikel 42, § 1, 1°, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, vervangen bij de wet van 3 juli 2005 houdende diverse bepalingen betreffende het sociaal overleg, wordt vervangen als volgt :

1° deze werkgevers uit de private sector gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 190 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), die een inspanning voorziet van ten minste 0,15 % voor de periode, bepaald in uitvoering van artikel 195, derde lid, van voornoemde wet van 27 december 2006;

.

HOOFDSTUK III. - Brugpensloen

Afdeling 1. - Voltijds brugpensioen

Art. 4. In artikel 110, § 1, eerste lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 2001, 1 april 2003 en 3 juli 2005, worden de woorden « in de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2006 » vervangen door de woorden « in de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ».

Afdeling 2. - Halftijds brugpensioen

Art. 5. In artikel 112, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 2001, 1 april 2003 en 3 juli 2005, worden de woorden « voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2006 » vervangen door de woorden « voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ».

Art. 6. § 1. In artikel 1 van het koninklijk besluit van 27 januari 1997 houdende maatregelen met betrekking tot het halftijds brugpensioen met toepassing van artikel 7, § 2, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, gewijzigd bij de wetten van 26 maart 1999, 10 augustus 2001, 1 april 2003 en 3 juli 2005, worden de woorden « voor de periode van 1 januari 2005 tot 31 december 2006 » vervangen door de woorden « voor de periode van 1 januari 2007 tot 31 december 2008 ».

§ 2. In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 2001, 1 april 2003 en 3 juli 2005, worden de woorden « 30 juni 2004 » vervangen door de woorden « 30 juni 2006 ».

§ 3. In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de wetten van 10 augustus 2001, 1 april 2003 en 3 juli 2005, worden de woorden « 31 december 2006 » vervangen door de woorden « 31 december 2008 ».

HOOFDSTUK IV. - Wijziging van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers

Art. 7. Artikel 13 van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, gewijzigd bij de wetten van 23 december 2005 en 20 juni 2006, wordt vervangen door de volgende bepaling :

« Art. 13. § 1 Een werknemer wiens arbeidsovereenkomst door de werkgever is beëindigd, heeft recht op een outplacementbegeleiding, zoals bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit of vastgesteld door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, bij ontstentenis van een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten binnen de twee maanden na de aanhangigmaking van de Nationale Arbeidsraad.

Dit recht wordt evenwel slechts toegekend wanneer de werknemer gelijktijdig aan de volgende voorwaarden voldoet :

  1. hij is niet ontslagen om dringende redenen;

  2. op het ogenblik van het ontslag is hij minstens 45 jaar;

  3. op het ogenblik van het ontslag heeft hij ten minste één jaar ononderbroken dienstanciënniteit bij de werkgever.

    Het recht wordt hem niet langer toegekend vanaf het moment waarop hij het rustpensioen kan vragen.

    § 2. De werkgever moet, nadat het ontslag werd gegeven, de in § 1, eerste en tweede lid, bedoelde werknemer een outplacementbegeleiding aanbieden waarvan de voorwaarden en termijnen bepaald worden door het juridisch instrument voorzien in § 1, eerste lid.

    § 3. In afwijking van § 2, is de werkgever er niet toe gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan :

  4. de werknemer die verbonden is door een arbeidsovereenkomst met een normaal gemiddelde wekelijkse arbeidsduur die niet de helft bedraagt van de arbeidsduur van een voltijdse werknemer in een vergelijkbare situatie in de zin van artikel 2 van de wet van 5 maart 2002 betreffende het beginsel van non-discriminatie ten gunste van deeltijdwerkers;

  5. de werknemer die, indien hij volledig uitkeringsgerechtigde werkloze zou worden na het einde van de opzeggingstermijn of de periode gedekt door een opzeggingsvergoeding, niet beschikbaar zou moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt; de Koning bepaalt, na advies van de Nationale Arbeidsraad, de categorieën die niet beschikbaar moeten zijn voor de algemene arbeidsmarkt voor de toepassing van deze bepaling.

    § 4. In afwijking van § 3, is de werkgever gehouden een outplacementbegeleiding aan te bieden aan de in § 3 bedoelde werknemers wanneer zij er hem uitdrukkelijk om verzoeken.

    Art. 8. De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk.

    HOOFDSTUK V. - Wijziging van artikel 41 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

    Art. 9. Artikel 41 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wet van 23 juni 1981, wordt aangevuld met het volgende lid :

    De werknemers bedoeld bij artikel 13, § 3, 2° van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, genieten slechts van het recht voorzien in dit artikel wanneer ze vragen om een outplacementbegeleiding.

    Art. 10. De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk.

    HOOFDSTUK VI. - Betaald educatief verlof

    Afdeling 1. - Verhoging aantal uren bij samenloop

    Art. 11. In artikel 111 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd door de koninklijke besluiten van 28 maart 1995 en 1 september 2006 en door de wetten van 10 juni 1993, 20 juli en 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), wordt een § 3 ingevoegd, luidende :

    De verlofuren kunnen opgenomen worden boven de maxima bedoeld in § 1, zodanig dat er in totaal 120 verlofuren kunnen worden opgenomen hetzij voor het volgen van beroepsopleidingen hetzij voor het volgen van meerdere cursussen van verschillende aard, als de lesuren - ondanks de toepassing van wat bij de collectieve planning werd betracht - toch samenvallen met de voorziene arbeidstijd van de betrokken werknemer.

    Afdeling 2. - Renteloze lening vanwege het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers

    Art. 12. De hierna volgende bepalingen hebben als doel om de financiering van het stelsel betaald educatief verlof in de periode 2007-2008 veilig te stellen.

    Art. 13. Om de doelstelling bepaald in artikel 12 te bereiken, stelt het Fonds tot vergoeding van de in geval van sluiting van ondernemingen ontslagen werknemers, opgericht bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening bij artikel 9 van de Wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de werknemers die ontslagen worden bij sluiting van ondernemingen, in de periode 2007-2008 een renteloze lening ter beschikking van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening voor de terugbetalingen in het kader van betaald educatief verlof.

    Art. 14. Het bedrag van deze renteloze lening wordt vastgelegd op een maximumbedrag van 50 miljoen euro.

    Art. 15. De renteloze lening moet door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening volledig terugbetaald...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT