21 APRIL 2007. - Wet betreffende de internering van personen met een geestesstoornis (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Art. 2. De internering van personen met een geestesstoornis is een veiligheidsmaatregel die tegelijkertijd ertoe strekt de maatschappij te beschermen en ervoor te zorgen dat aan de geïnterneerde de zorgen worden verstrekt die zijn toestand vereist met het oog op zijn reïntegratie in de maatschappij.

Art. 3. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. de minister : de minister van Justitie

  2. de directeur :

    - de ambtenaar die belast is met het lokaal bestuur van een gevangenis of van een door de federale overheid georganiseerde inrichting of afdeling tot bescherming van de maatschappij;

    - de verantwoordelijke of de door de verantwoordelijke aangewezen persoon van een inrichting die georganiseerd is door een privé-instelling, een gemeenschap of een gewest, of door een lokale overheid die voldoet aan de gestelde voorwaarden inzake veiligheid en in staat is de gepaste zorgen te verstrekken;

  3. de inrichting :

    - de psychiatrische afdeling van een gevangenis;

    - de door de federale overheid georganiseerde inrichting of afdeling tot bescherming van de maatschappij;

    - de inrichting die is georganiseerd door een privé-instelling, een gemeenschap of een gewest of door een lokale overheid, die voldoet aan de voorwaarden inzake veiligheid te bepalen door een koninklijk besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en die in staat is de gepaste zorgen te verstrekken;

  4. de strafuitvoeringsrechter : de voorzitter van de strafuitvoeringsrechtbank;

  5. het openbaar ministerie : het openbaar ministerie bij de strafuitvoeringsrechtbank;

  6. het slachtoffer : de volgende categorieën van personen die bij de toekenning van een modaliteit van internering kunnen vragen om te worden geïnformeerd en/of te worden gehoord in de door deze wet bepaalde gevallen, volgens de door de Koning bepaalde regels :

    1. de natuurlijke persoon wiens burgerlijke vordering ontvankelijk en gegrond wordt verklaard;

    2. de persoon die minderjarig, verlengd minderjarig of onbekwaam was op het ogenblik van de feiten en voor wie de wettelijke vertegenwoordiger zich geen burgerlijke partij heeft gesteld;

    3. de natuurlijke persoon die zich wegens een toestand van materiële onmogelijkheid of kwetsbaarheid geen burgerlijke partij heeft kunnen stellen;

    4. de natuurlijke persoon die nadat de internering werd bevolen door een onderzoeksgerecht zijn wens om als slachtoffer te worden gehoord kenbaar maakt.

    Ten aanzien van de in het eerste lid, 6., b), c) en d), genoemde categorieën, oordeelt de strafuitvoeringsrechter op hun verzoek, overeenkomstig de bepalingen van titel II, of ze een direct en legitiem belang hebben.

    TITEL II. - Bepalingen betreffende het slachtoffer

    Art. 4. § 1. De in artikel 3, 6., b), c) en d), bedoelde personen die in de door de wet bepaalde gevallen wensen te worden geïnformeerd of gehoord bij de toekenning van een modaliteit van internering, richten een schriftelijk verzoek aan de strafuitvoeringsrechter.

    De griffie zendt onverwijld een afschrift van het verzoek over aan het openbaar ministerie. Het openbaar ministerie geeft een advies binnen zeven dagen na de ontvangst van het afschrift.

    § 2. De in § 1 bedoelde personen kunnen zich te allen tijde laten vertegenwoordigen of bijstaan door hun raadsman. Zij kunnen zich eveneens laten bijstaan door de gemachtigde van een overheidsinstelling of van een door de Koning hiertoe erkende vereniging.

    § 3. Indien de strafuitvoeringsrechter dit nuttig acht om te kunnen oordelen over het direct en legitiem belang, kan hij de verzoeker vragen om op een zitting hieromtrent verdere informatie te verstrekken. Deze zitting moet plaatsvinden ten laatste één maand na de ontvangst van het in § 1 bedoelde verzoek.

    § 4. De strafuitvoeringsrechter oordeelt over het direct en legitiem belang binnen vijftien dagen na de ontvangst van het verzoek of, indien er een zitting heeft plaatsgevonden, binnen vijftien dagen nadat de zaak in beraad is genomen. De beslissing wordt bij een ter post aangetekende brief meegedeeld aan de verzoeker en schriftelijk ter kennis gebracht van het openbaar ministerie.

    § 5. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

    TITEL III. - De gerechtelijke fase van de internering

    HOOFDSTUK I. - Het psychiatrisch deskundigenonderzoek

    Art. 5. § 1. Wanneer er redenen zijn om aan te nemen dat een persoon zich bevindt in een in artikel 8 bedoelde toestand, kunnen de onderzoeksrechter en de onderzoeks- of vonnisgerechten een psychiatrisch deskundigenonderzoek bevelen teneinde ten minste vast te stellen :

  7. dat de persoon op het ogenblik van de feiten en op het ogenblik van het onderzoek leed aan een geestesstoornis die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden heeft tenietgedaan of ernstig heeft aangetast;

  8. dat er mogelijk een oorzakelijk verband bestaat tussen de geestesstoornis en de feiten;

  9. dat het gevaar bestaat dat betrokkene ten gevolge van de geestesstoornis opnieuw misdrijven pleegt;

  10. dat en hoe de persoon kan worden behandeld, begeleid, verzorgd met het oog op zijn reïntegratie in de maatschappij.

    § 2. Het psychiatrische deskundigenonderzoek wordt uitgevoerd onder de leiding en de verantwoordelijkheid van een deskundige die voldoet aan de voorwaarden welke zijn gesteld in artikel 2, § 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uit-oefening van de gezondheidszorgberoepen.

    Daarenboven dient de deskundige vooraf erkend te zijn door de minister die bevoegd is voor de Volksgezondheid, of door zijn afgevaardigde.

    Binnen vierentwintig maanden te rekenen van de inwerkingtreding van dit artikel bepaalt de Koning de voorwaarden en de procedure voor het verlenen van de erkenning. Hij bepaalt de rechten en de plichten van de erkende deskundigen. Hij bepaalt de sancties die kunnen worden opgelegd bij het niet-naleven van de erkenningsvoorwaarden.

    § 3. De deskundige maakt van zijn bevindingen een omstandig verslag op, overeenkomstig het door de Koning vastgestelde model.

    § 4. De bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, met uitzondering van artikel 6, zijn van toepassing op het psychiatrisch deskundigenonderzoek

    Art. 6. § 1. Wanneer er redenen bestaan om aan te nemen dat een persoon die overeenkomstig de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis is opgesloten, zich bevindt in een in artikel 8 bedoelde toestand, kunnen de onderzoeksrechter en de onderzoeks- of vonnisgerechten bevelen dat hij wordt onderworpen aan een psychiatrisch deskundigenonderzoek met opneming ter observatie.

    In dat geval wijzen ze de psychiatrische afdeling van de gevangenis aan, waarnaar de verdachte ter observatie moet worden overgebracht.

    § 2. Tijdens de inobservatiestelling, die vier maanden niet te boven mag gaan, blijft de verdachte in hechtenis op grond van de bepalingen van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis.

    § 3. Na afloop van de observatieperiode, namelijk hetzij na het verstrijken van de in § 2 bedoelde termijn, hetzij wanneer de periode ten einde loopt krachtens een beslissing van de overheid die de opneming ter observatie heeft bevolen, wordt de verdachte opnieuw geplaatst in een gevangenis en blijft hij in hechtenis op grond van het bevel tot aanhouding, tenzij de internering met onmiddellijke opsluiting wordt bevolen overeenkomstig artikel 9.

    De inobservatiestelling wordt beëindigd in geval van opheffing van het bevel tot aanhouding.

    Art. 7. De persoon die aan een psychiatrisch deskundigenonderzoek wordt onderworpen kan aan de gerechtelijke deskundigen schriftelijk alle voor het deskundigenonderzoek dienstige inlichtingen van de arts van zijn keuze overzenden. Deze arts wordt op de hoogte gebracht van de doelstellingen van het psychiatrisch deskundigenonderzoek.

    De gerechtelijke deskundigen spreken zich over deze inlichtingen uit alvorens hun conclusies te formuleren en voegen deze inlichtingen toe aan hun verslag.

    HOOFDSTUK II. - Rechterlijke beslissingen tot internering

    Art. 8. § 1. De onderzoeksgerechten, tenzij het gaat om misdaden of wanbedrijven die worden beschouwd als politieke misdrijven of als drukpersmisdrijven, en de vonnisgerechten kunnen de internering bevelen van een persoon :

    - die een als misdaad of wanbedrijf omschreven feit heeft gepleegd waarop een gevangenisstraf is gesteld en

    - die op het ogenblik van de beoordeling aan een geestesstoornis lijdt die zijn oordeelsvermogen of de controle over zijn daden tenietdoet of ernstig aantast en

    - ten aanzien van wie het gevaar bestaat dat hij tengevolge van zijn geestesstoornis opnieuw misdrijven zal plegen.

    § 2. De rechter beslist na uitvoering van het in artikel 5 bedoelde psychiatrisch deskundigenonderzoek.

    Art. 9. Wanneer de onderzoeks- of vonnisgerechten de beklaagde of de beschuldigde interneren, kunnen zij, op vordering van de procureur des Konings, zijn onmiddellijke opsluiting bevelen, indien te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde zich aan de uitvoering van de veiligheidsmaatregel zou trachten te onttrekken of indien te vrezen is dat de beklaagde of de beschuldigde een ernstig en onmiddellijk gevaar voor de fysieke of psychische integriteit van derden zou vormen. Die beslissing moet nader aangeven welke omstandigheden van de zaak die vrees wettigen.

    Over deze genomen beslissing moet een afzonderlijk debat worden gehouden, onmiddellijk na de uitspraak van de internering. De beklaagde of de beschuldigde en zijn raadsman worden gehoord als ze aanwezig zijn. Tegen deze beslissingen kan geen verzet of hoger beroep worden ingesteld.

    Art. 10. Indien de beklaagde of de beschuldigde op het ogenblik dat de internering bevolen wordt, aangehouden is in een gevangenis of ingeval de rechter de internering met onmiddellijke opsluiting van een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT