12 SEPTEMBER 2003. - Besluit van de Vlaamse regering ter uitvoering van het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid, inzake het voeren van een provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 17 december 1997 ter uitvoering van het decreet van 17 december 1997 houdende subsidiëring van provinciebesturen inzake het voeren van een jeugdwerkbeleid;

Gelet op het advies nummer 03/03 van de Vlaamse Jeugdraad, gegeven op 5 maart 2003;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 2 april 2003;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de deputatie : de bestendige deputatie;

  2. de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de Jeugd;

  3. het decreet : het decreet van 14 februari 2003 houdende de ondersteuning en de stimulering van het gemeentelijk, het intergemeentelijk en het provinciaal jeugd- en jeugdwerkbeleid;

  4. het planningsjaar : het kalenderjaar dat aan de periode voorafgaat waarop het jeugdwerkbeleidsplan betrekking heeft;

  5. de afdeling Jeugd en Sport van het departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

    HOOFDSTUK II. - Voorwaarden waaraan de inspraak moet voldoen

    Art. 2. Om de inspraak te waarborgen van alle betrokkenen, genoemd in artikel 16, § 6, van het decreet, moet de deputatie bij het opstellen van het jeugdwerkbeleidsplan :

  6. alle belanghebbenden informeren over de wijze waarop het jeugdwerkbeleidsplan tot stand zal komen;

  7. ervoor zorgen dat alle betrokkenen de documenten over de opmaak van het jeugdwerkbeleidsplan kunnen inzien;

  8. het jeugdwerkbeleidsplan aan de provinciale jeugdraad voorleggen.

    De provinciale jeugdraad moet over een periode van ten minste 30 dagen beschikken om zijn advies bij het jeugdwerkbeleidsplan te formuleren.

    HOOFDSTUK III. - Het jeugdwerkbeleidsplan

    Afdeling I. - Inhoud en vorm

    Art. 3. § 1. Elk van de hoofdstukken, genoemd in artikel 16, § 4, 2°, van het decreet, moet minstens de volgende elementen bevatten :

  9. een situatieschets met objectieve gegevens;

  10. gegevens over de behoeften van de jeugd, het jeugdwerk, de gemeentebesturen en de gemeentelijke jeugdraden;

  11. de visie en de algemene doelstellingen die de deputatie vooropstelt.

    Bij elke algemene doelstelling stelt de deputatie een beoogd resultaat voorop, met de mogelijke vermelding van één of meer beleidsindicatoren;

  12. een overzicht van de concrete acties die in het kader van de voornoemde algemene doelstellingen zullen worden ondernomen.

    Per concrete actie geeft de deputatie bovendien een concreet tijdschema voor de uitvoering, alsook de financiële weerslag van die acties.

    § 2. Het jeugdwerkbeleidsplan en alle andere provinciale beleidsplannen die implicaties hebben voor het jeugd- en jeugdwerkbeleid moeten op elkaar afgestemd worden. De deputatie bepaalt in overleg met de provinciale jeugdraad, de mate waarin andere provinciale beleidsplannen van belang zijn voor het jeugd- en jeugdwerkbeleid. De algemene doelstellingen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT