6 APRIL 2000. - Wet tot wijziging, wat de interesten op het terug te betalen gedeelte van de onteigeningsvergoeding betreft, van artikel 18 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte en artikel 21 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. Artikel 18 van de wet van 17 april 1835 op de onteigening ten algemene nutte, wordt aangevuld met het volgende lid :

Indien het vonnis dat de vergoeding heeft vastgesteld, wordt veranderd en het arrest het bedrag ervan heeft verminderd en de onteigende dan ook heeft veroordeeld tot de terugbetaling van het bedrag dat hij teveel heeft ontvangen, is hij op dit bedrag de burgerlijke vruchten verschuldigd die hij heeft gewonnen of vermocht te winnen tot op datum van de veroordeling tot terugbetaling. Deze vruchten zijn steeds gelijk aan de interestvoet van de Deposito- en Consignatiekas voor de periode dat de gelden aldaar geconsigneerd bleven en aan de interestvoet voor de basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank vanaf de afhaling ervan.

Voor de periode voorafgaand aan 1 januari 1999 bedragen de vruchten, voor de periode vanaf de afhaling van de Deposito- en Consignatiekas, 3 pct.

.

Art. 3. Artikel 21 van de wet van 26 juli 1962 betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemene nutte, wordt vervangen als volgt :

Art. 21. Indien in de loop van de procedure, de onteigeningsvergoeding bij rechterlijke uitspraak wordt verminderd en de onteigende dan ook wordt veroordeeld tot de terugbetaling van het bedrag dat hij teveel heeft ontvangen, is hij op dit bedrag de burgerlijke vruchten verschuldigd die hij heeft gewonnen of vermocht te winnen tot op datum van de veroordeling tot terugbetaling. Deze vruchten zijn steeds gelijk aan de interestvoet van de Deposito- en Consignatiekas voor de periode dat de gelden aldaar geconsigneerd bleven en aan de interestvoet voor de basisherfinancieringstransacties van de Europese Centrale Bank vanaf de afhaling ervan.

Voor de periode voorafgaand aan 1 januari 1999 bedragen de vruchten, voor de periode vanaf de afhaling van de Deposito- en Consignatiekas, 3 pct.

.

Art. 4. Deze wet treedt in werking de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT