Koninklijk besluit op de instellingen voor belegging in schuldvorderingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 07-12-1993 en tekstbijwerking tot 30-08-2000)., de 29 novembre 1993

TITEL I. - Instellingen voor belegging in schuldvorderingen naar Belgisch recht.

Artikel 1. De bepalingen van deze titel gelden voor de beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel (105, eerste lid, 1°, a) en b)) van de wet van 4 december 1990 op de financiële transacties en de financiële markten (hierna " de wet " genaamd).

HOOFDSTUK I. - Inschrijvingsvoorwaarden.

Afdeling 1. - Algemeen.

Art. 2. § 1. Een fonds voor belegging in schuldvorderingen wordt slechts ingeschreven op de lijst van de Belgische beleggingsinstellingen en kan zijn werkzaamheden pas aanvatten wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :

  1. de beheersvennootschap is erkend;

  2. het beheersreglement van het fonds voor belegging in schuldvorderingen is aanvaard;

  3. de keuze van de bewaarder voor het fonds voor belegging in schuldvorderingen is aanvaard;

    (4° de keuze van de toezichtsvennootschap is aanvaard).

    § 2. Een vennootschap voor belegging in schuldvorderingen (hierna " V.B.S. " genaamd) wordt pas ingeschreven op de lijst van de Belgische beleggingsinstellingen en kan haar werkzaamheden slechts aanvatten wanneer aan volgende voorwaarden is voldaan :

  4. de beheersvennootschap is erkend;

  5. de statuten van de V.B.S. zijn aanvaard;

  6. de keuze van de bewaarder van de V.B.S. is aanvaard;

    (4° de keuze van de toezichts vennootschap is aanvaard).

    § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen is bevoegd om de in §§ 1 en 2 bedoelde erkenningen en aanvaardingen te verlenen.

    Afdeling 2. - Erkenning van de beheersvennootschap.

    Art. 3. § 1. Om t worden erkend door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen om één of meer fondsen voor belegging in schuldvorderingen of vennootschapen voor belegging in schuldvorderingen te kunnen beheren en een beroep op het publiek te doen om deel te nemen in dergelijke fondsen of vennootschappen, moet de beheersvennootschap inzonderheid bewijzen :

  7. dat zij een naamloze vennootschap of een commanditaire vennootschap op aandelen is naar Belgisch recht (of een instelling met rechtspersoonlijkheid naar buitenlands recht die voldoet aan de in deze paragraaf gestelde bijzondere vereisten);

  8. dat zij voor haar voorgenomen werkzaamheden over de passende administratieve, boekhoudkundige, financiële en technische organisatie beschikt die, met het oog op het naleven van de voorschriften van artikel 108, lid 2, van de wet een autonoom beheer verzekert van de instelling(en) voor belegging in schuldvordering die zij voornemens is te beheren;

  9. (dat zij beschikt over een volgestort kapitaal van tenminste (125.000,00 EUR) en dat haar eigen vermogen volstaat om haar werkingskosten gedurende ten minste zes maanden te dekken;)

  10. dat haar bestuurders evenals de personen die in feite de dagelijkse leiding waarnemen, de vereiste professionele betrouwbaarheid en passende ervaring bezitten om die functies met naleving van het voorschrift van artikel 108, lid 2, van de wet uit te oefenen;

  11. dat de aandeelhouders met een deelneming hierin de vereiste professionele betrouwbaarheid bezitten;

  12. dat haar kapitaal uitsluitend wordt vertegenwoordigd door aandelen op naam;

  13. dat in haar statuten wordt vastgesteld op welke wijze haar eigen tegoeden worden belegd; deze tegoeden mogen enkel in vlot realiseerbare waarden worden belegd; de vennootschap mag evenwel de roerende en onroerende goederen verwerven die rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de uitoefening van haar bedrijf;

  14. dat de dagelijkse leiding onder toezicht staat van ten minste twee natuurlijke personen die de hoedanigheid van bestuurder bezitten en die gezamenlijk handelen;

  15. dat zij noch de cedent van de schuldvorderingen is, noch een met de cedent verbonden onderneming in de zin van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 met betrekking tot de jaarrekening van de ondernemingen;

  16. dat zij geen andere werkzaamheden verricht dan het beheer van (beleggingsinstellingen zoals bedoeld in Boek III van de wet)

  17. (dat zij, in naam en voor rekening van de instelling voor belegging in schuldvorderingen, een contract heeft afgesloten met een ratingagentschap en met een toezichtsvennootschap die elk over de nodige middelen beschikken in menselijk, technisch en financieel opzicht om hen toe te laten hun respectieve opdrachten goed te volbrengen; deze contracten moeten door de Commissie voor het Bank- en Financiewezen zijn aanvaard;)

  18. dat de Commissie voor het Bank- en Financiewezen de keuze heeft aanvaard van de commissaris-revisor van de instelling(en) voor belegging in schuldvorderingen die de beheersvennootschap beheert;

  19. dat, voor zover de beheersvennootschap een inningsagent, in naam en voor rekening van de instelling voor belegging in schuldvorderingen, die opdracht geeft de schuldvorderingen te innen, deze laatste over de nodige middelen beschikt in menselijk, technisch en financieel opzicht die hem toelaten zijn opdracht goed te volbrengen;

  20. dat zij het financieel plan of de financiële plannen heeft opgesteld, overeenkomstig artikel 5 van dit besluit.

    § 2. Mits toestemming van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan een met de beheersvennootschap verbonden onderneming in de zin van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 optreden als cedent van de schuldvorderingen als de beheersvennootschap kan bewijzen dat zij ten aanzien van de cedent voldoende onafhankelijk is om de instelling voor belegging in schuldvorderingen autonoom te beheren.

    Mits toestemming van de Commissie voor het Bank- en Financiewezen kan de beheersvennootschap ervan afzien een contract af te sluiten met een ratingagentschap wanneer de techniek van de verrichting het verantwoordt. In dit geval wordt in het uitgifteprospectus van de effecten waardoor de verrichting wordt gefinancieerd, gemotiveerd waarom geen rating is toegekend aan deze effecten.

    § 3. Wanneer de beheersvennootschap een vastgoed bezit, moet de aanschaffingswaarde van dit goed, na aftrek van de afschrijvingen en rekening houdend met eventuele herwaarderingen, volledig gedekt zijn met eigen vermogen, dat rechtstreeks voor deze belegging wordt bestemd.

    § 4. Geen enkele instelling voor belegging in schuldvorderingen mag inschrijvingen op het kapitaal van een beheersvennootschap of op het minimumkapitaal van een beleggingsvennootschap op het ogenblik van oprichting van deze laatste.

    Art. 4. § 1. De beheersvennootschap moet bij de Commissie voor het Bank- en Financiewezen een verzoek om erkenning indienen bij ter post aangetekende brief of brief met ontvangstbewijs.

    § 2. Bij het verzoek om erkenning als bedoeld in § 1 wordt een dossier gevoegd met inzonderheid :

  21. de identificatie van de beheersvennoootschap en haar statuten en, in voorkomend geval, een beschrijving van het geheel van ondernemingen waartoe zij behoort op grond van een affiliatieverband in de zin van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976;

  22. de opgave van de identiteit van de leiders van de beheersvennootschap, inzonderheid aan de hand van een curriculum vitae en een getuigschrift van goed zedelijk gedrag;

  23. de samenstelling van de organen van de beheersvennootschap alsook de opgave van de identiteit van de commissaris(en)-revisor(en);

  24. een beschrijving van de boekhoudkundige, commerciële en administratieve organisatie van de beheersvennootschap en van de technische middelen waarover zij bechikt met het oog op de voorgenomen werkzaamheden evenals een raming van haar werkingskosten voor de duur van drie jaren;

  25. het ontwerp van het beheersreglement van het fonds of de fondsen voor belegging in schuldvorderingen of van de statuten van de vennootschap of vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen die de beheersvennootschap voornemens is te beheren;

  26. de opgave van de identiteit van de aandeelhouders van de beheersvennootschap;

  27. de identiteit van de commissaris(en)-revisor(en) van de V.B.S.;

  28. het ontwerp van de lastgeving waarmee de raad van bestuur van de vennootschap(pen) voor belegging in schuldvorderingen het beheer opdraagt aan de beheersvennootschap;

  29. het financieel plan of de financiële plannen van de beheersvennootschap, opgesteld overeenkomstig artikel 5 van dit besluit;

  30. het verslag of de verslagen van het ratingagentschap opgesteld overeenkomstig artikel 6 van dit besluit;

  31. een ontwerp van contracten die moeten worden afgesloten tussen de instelling voor belegging in schuldvorderingen en de bewaarder, (de toezichtsvennootschap), het ratingagentschap en de inningsagent;

  32. in voorkomend geval, informatie over de inningsagent; ingeval de beheersvennootschap, in naam en voor rekening van de instelling voor belegging in schuldvorderingen, de cedent van de schuldvorderingen of een met hem verbonden onderneming in de zin van het koninklijk besluit van 8 oktober 1976 aanstelt als inningsangent, vermeldt het ontwerp van contract tussen de instelling voor beleggingen in schuldvorderingen en de inningsagent de maatregelen die ertoe strekken om elke situatie te regelen waarin een belangenconflict in hoofde van de inningsagent kan rijzen;

    § 3. De Commissie voor het Bank- en Financiewezen mag om mededeling verzoeken van andere noodzakelijke inlichtingen om, rekening houdend met de erkenningsvoorwaarden, ten aanzien van verzoek te kunnen beschikken.

    Art. 5. § 1. De beheersvennootschap stelt een financieel plan op met betrekking tot elke effectiseringsverrrichting waarin een instelling voor belegging in schuldvorderingen die zij beheert, wenst tussen te komen.

    Dit plan betreft voornamelijk de geldstromen en hun besteding gedurende (de gehele duur van de effectiseringsverrichting).

    § 2. Als de instelling voornemens is verschillende soorten effecten uit te geven, wordt in het financieel plan voor de hele levensduur van de instelling voor belegging in schuldvorderingen vermeld welk deel van de geldstromen zal toekomen aan de houders van elke effectencategorie en welke waarborgen, panden en zekerheden bestemd zijn als waarborg van hun rechten; in geval van uitgifte van geldstromen - voor elk van de eventueel bepaalde periodes - bij voorrang zal toekomen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT