2 APRIL 2001. - Wet tot wijziging van de wet op het politieambt, de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, en tot wijziging van overige wetten inzake de inplaatsstelling van de nieuwe politiestructuren (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet op het politieambt

Art. 2. In artikel 14, derde lid, van de wet op het politieambt, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in de Franse tekst wordt het woord « elles » vervangen door het woord « eux »;

  2. de woorden « , met de bevoegde overheidsdiensten alsmede met de andere politiediensten », worden vervangen door de woorden « alsmede met de bevoegde overheidsdiensten ».

    Art. 3. In artikel 23, § 5, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. de woorden « De federale politie » worden vervangen door de woorden « De federale politie en, in de omstandigheden bedoeld in artikelen 61 en 62 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, de lokale politie zorgen voor »;

  4. de woorden « wanneer ze daartoe gevorderd wordt » worden vervangen door de woorden « wanneer ze daartoe gevorderd worden ».

    Art. 4. In artikel 44/1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, wordt het tweede lid vervangen door de volgende leden :

    Bij het vervullen van hun opdrachten van gerechtelijke en van bestuurlijke politie kunnen de politiediensten op de wijze bepaald door de Koning, na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de persoonsgegevens verzamelen en verwerken bedoeld in artikel 6 van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

    Deze gegevens en inlichtingen kunnen enkel worden medegedeeld aan de overheden bedoeld in artikel 5, de politiediensten, de algemene inspectie van de federale politie en van de lokale politie evenals aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun opdrachten.

    Art. 5. In artikel 44/2 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, wordt het tweede lid opgeheven.

    Art. 6. In artikel 44/4, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. de volgende zin wordt tussen de eerste en de tweede zin ingevoegd :

    In die modaliteiten wordt hoofdzakelijk de duur van de bewaring van voornoemde inlichtingen en gegevens bepaald.

    ;

  6. in de laatste zin worden de woorden « een federale magistraat » vervangen door de woorden « het controleorgaan bedoeld in artikel 44/7 ».

    Art. 7. In artikel 44/7 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  7. in het eerste lid, eerste zin, worden de woorden « controle van het beheer van de algemene nationale gegevensbank bedoeld in artikel 44/4, eerste lid » vervangen door de woorden « controle op de verwerking van de inlichtingen en gegevens bedoeld in artikel 44/1, eerste lid »;

  8. in het vijfde lid, tweede zin, worden de woorden « na advies van het college van procureurs-generaal » vervangen door de woorden « op voorstel van de federale procureur »;

  9. het vijfde lid wordt aangevuld als volgt : « In geval van afwezigheid hebben de voorzitter en de leden bovendien elk een plaatsvervanger, aangewezen overeenkomstig de respectieve procedures van de werkende leden. »;

  10. in het tiende lid worden de woorden « en van hun plaatsvervangers » ingevoegd tussen de woorden « het statuut van de leden » en de woorden « van dit controleorgaan. ».

    Art. 8. In artikel 44/8 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, worden de woorden « federale magistraat belast met toezicht, bedoeld in artikel 44/4, eerste lid » vervangen door de woorden « federale procureur ».

    Art. 9. In artikel 44/10 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 7 december 1998, worden de woorden « 44/2, tweede lid » weggelaten.

    HOOFDSTUK III. - Wijzigingen van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

    Art. 10. In artikel 4, eerste lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wordt het woord « jaarlijks » vervangen door het woord « tweejaarlijks ».

    Art. 11. In artikel 12 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. tussen het tweede en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd :

    De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de nadere regels inzake de berekening van de in het tweede lid bedoelde evenredige samenstelling.

    ;

  12. het derde lid wordt aangevuld als volgt :

    Het aantal leden dat iedere gemeenteraad telt in de politieraad, wordt met inachtneming van de bepalingen van de voorgaande leden vastgesteld door de uittredende politieraad.

    Art. 12. In dezelfde wet wordt een artikel 18bis ingevoegd, luidende :

    Art. 18bis. De burgemeester kondigt onmiddellijk na de in artikel 18 of in artikel 19, tweede lid, bepaalde verkiezing de verkiezingsuitslag af.

    Het dossier van de verkiezing van de leden van de politieraad en van hun opvolgers wordt door elke gemeente onverwijld toegezonden aan de bestendige deputatie of aan het college bedoeld in artikel 83quinquies, § 2, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.

    Enkel de kandidaten kunnen een bezwaar indienen tegen deze verkiezingen.

    Elk bezwaar tegen de verkiezing moet, op straffe van verval, schriftelijk bij de bestendige deputatie of bij het in het tweede lid bedoelde college worden ingediend binnen tien dagen volgend op de in het eerste lid bedoelde afkondiging van de verkiezingsuitslag.

    Het feit dat de verkiezing geldigheid heeft verkregen door het verstrijken van de termijn of de beslissing van de bestendige deputatie of het in het tweede lid bedoelde college, wordt door de gouverneur medegedeeld aan de betrokken gemeenteraad en aan de politieraad. Er wordt bij ter post aangetekende brief kennis van gegeven aan de leden en opvolgers van de politieraad wier verkiezing werd vernietigd, aan de opvolgers wier verkiezingsrang werd gewijzigd en aan de personen die bezwaren hebben ingediend.

    Wanneer een vernietiging definitief is geworden, wordt tot een nieuwe verkiezing overgegaan. In dit geval is artikel 18 van toepassing met dien verstande dat de termijn slechts een aanvang neemt de dag volgend op die waarop de vernietiging aan de betrokken gemeenteraad werd medegedeeld.

    Art. 13. In artikel 20, eerste lid, van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  13. de eerste zin wordt opgeheven;

  14. de woorden « Dit mandaat » worden vervangen door de woorden « Het mandaat van de leden van de politieraad ».

    Art. 14. In dezelfde wet wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidende :

    Art. 20bis. § 1. Alvorens in functie te treden, worden de overeenkomstig artikel 18 of artikel 19, tweede lid, verkozen leden van de politieraad tot de eedaflegging opgeroepen door de voorzitter van het politiecollege. Zij leggen in zijn handen de volgende eed af : « Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT