Algemene administratie van de Fiscaliteit. - Inkomstenbelastingen. - Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2015 INLEIDING ALGEMEEN In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van

Algemene administratie van de Fiscaliteit. - Inkomstenbelastingen. - Voorafbetalingen. - Aanslagjaar 2015

INLEIDING

ALGEMEEN

In beginsel wordt de belasting betreffende de beroepsinkomsten van zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, alsook de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners/vennootschappen en in welbepaalde gevallen, de rechtspersonenbelasting, met een bepaald percentage vermeerderd.

Die vermeerdering kan evenwel worden vermeden door die belasting op welbepaalde tijdstippen vooraf te betalen.

De andere belastingplichtigen (natuurlijke personen) die, om welke reden ook, bij de regularisatie van hun fiscale toestand nog een supplement moeten betalen, kunnen een vermindering (bonificatie) krijgen door dat supplement geheel of gedeeltelijk vooraf te betalen.

Dit geldt ook voor de zelfstandigen, hun meewerkende echtgenoot en bedrijfsleiders, maar enkel wat het gedeelte van de voorafbetalingen betreft dat het bedrag dat nodig is om de in het eerste lid bedoelde vermeerdering te vermijden, overtreft.

Deze materie wordt geregeld door de artikelen 157 tot 168, 175 tot 177, 218, 226, 243, 246, eerste lid, 1°, en tweede lid, en 463bis van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en de artikelen 64 tot 71, 139, § 3, en 142, § 1, van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

GEMEENSCHAPPELIJKE AANSLAG OP NAAM VAN BEIDE ECHTGENOTEN

Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan en de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting, bij elke "echtgenoot" (gehuwde of wettelijk samenwonende) berekend op grond van zijn eigen inkomsten en rekening houdend met de op zijn eigen naam gedane voorafbetalingen (voor de toepassing van die bepaling wordt het deel van de beroepsinkomsten dat wordt toegerekend aan de echtgenoot van wie de beroepsinkomsten minder bedragen dan 30 % van het totale bedrag van de beroepsinkomsten van beide echtgenoten - zie Deel V, Hoofdstuk 1, I, C, 1, eerste lid - aangemerkt als een eigen inkomen van de echtgenoot die het toerekent en niet van de echtgenoot aan wie het wordt toegerekend).

Artikel 157 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalt evenwel dat wanneer een echtgenoot, die een deel van zijn winst of zijn baten aan de meewerkende echtgenoot toekent met toepassing van artikel 86 van hetzelfde Wetboek, meer voorafbetalingen heeft gedaan dan die welke nodig zijn om bij hem de vermeerdering van de belasting te vermijden, het overschot wordt aangewend om de vermeerdering te vermijden bij de meewerkende echtgenoot.

DEEL I. - VOORAFBETALINGEN OM EEN VERMEERDERING TE VERMIJDEN

HOOFDSTUK 1. - Wie is onderworpen aan de belastingvermeerdering ?

  1. ALGEMEEN

    Het betreft :

    1. natuurlijke personen, rijksinwoners en niet-inwoners, die gezamenlijk belastbare beroepsinkomsten verkrijgen uit een werkzaamheid als :

      - bedrijfsleider;

      - nijveraar, handelaar of landbouwer;

      - beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid;

      - meewerkende echtgenoot van een belastingplichtige die beroepsinkomsten verkrijgt uit een werkzaamheid als nijveraar, handelaar, landbouwer of beoefenaar van een vrij beroep, ambt, post of andere (zelfstandige) winstgevende bezigheid;

    2. binnenlandse vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven.B);

    3. intercommunales, samenwerkingsverbanden en projectverenigingen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (RPB);

    4. buitenlandse vennootschappen onderworpen aan de belasting van niet-inwoners (BNI/ven.), die zich bezighouden met een exploitatie of met verrichtingen van winstgevende aard.

      Deze natuurlijke personen en rechtspersonen worden hierna respectievelijk "zelfstandigen" (zie a hierboven), "vennootschappen" (zie b en d hierboven) en "intercommunales" (zie c hierboven) genoemd.

  2. UITZONDERING

    Geen vermeerdering is verschuldigd door zelfstandigen die zich in 2012, 2013 of 2014 voor de eerste maal als zelfstandige in hoofdberoep hebben gevestigd.

    De vennootschappen, die op grond van artikel 15 van het Wetboek van vennootschappen als kleine vennootschap worden aangemerkt, zijn geen vermeerdering verschuldigd op de belasting die betrekking heeft op de eerste drie boekjaren vanaf hun oprichting (art. 218, § 2, WIB 92).

    HOOFDSTUK 2. - Waaruit bestaat de belastingvermeerdering ?

  3. GRONDBEGINSELEN

    Het gedeelte van de belasting dat betrekking heeft op de sub II hierna bedoelde belastbare inkomsten wordt in principe met een bepaald percentage vermeerderd.

  4. VOOR VERMEERDERING VATBARE INKOMSTEN

    1. Zelfstandigen

      De vermeerdering is alleen van toepassing op de belasting die betrekking heeft op het nettobedrag van de bezoldigingen van bedrijfsleiders, van de bezoldigingen van meewerkende echtgenoten en van de winst en baten die in het kader van een zelfstandige beroepswerkzaamheid zijn verkregen, met uitzondering van de inkomsten die werkelijk afzonderlijk zijn belast.

    2. Vennootschappen

      De vermeerdering is van toepassing op de Ven.B en op de BNI/ven. die betrekking heeft op het totaal van de belastbare inkomsten.

      Voor aanslagjaar 2015 zijn aldus belastbaar, de inkomsten die :

      - in 2014 werden behaald of verkregen door vennootschappen die hun boekhouding per kalenderjaar voeren;

      - betrekking hebben op een boekjaar dat in 2015 vóór 31 december is afgesloten, voor de vennootschappen die hun boekhouding anders dan per kalenderjaar voeren.

      De vermeerdering is evenwel niet van toepassing op :

      - de afzonderlijke aanslagen (met uitzondering van de "Fairnesstax");

      - de bijzondere aanslagen met betrekking tot verrichtingen die vóór 1.1.1990 hebben plaatsgegrepen :

      - verdeling van het maatschappelijk vermogen;

      - voordelen van alle aard door vennootschappen in vereffening.

      De aandacht wordt erop gevestigd dat de bovenvermelde regels inzake vermeerdering ook van toepassing zijn op vanaf 1.1.1990 in vereffening gestelde vennootschappen.

    3. Intercommunales

      De vermeerdering is van toepassing op de RPB verschuldigd door intercommunales als bedoeld in artikel 180, 1°, WIB 92, voor zover deze belasting betrekking heeft op het totale bedrag van de sommen toegekend door die intercommunales als dividenden aan enige vennootschap of andere rechtspersoon, met uitzondering van die toegekend aan de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, alsmede aan andere intercommunales als bedoeld in het voormelde artikel 180, 1°.

  5. BEREKENING VAN DE VERMEERDERING

    1. Grondslag van de vermeerdering

      Het bedrag dat als grondslag van de vermeerdering dient, is gelijk aan 106 % (103 % voor vennootschappen en intercommunales) van de belasting verschuldigd op de inkomsten die voor vermeerdering vatbaar zijn, in voorkomend geval verminderd met de voorheffingen en andere verrekenbare bestanddelen (forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, belastingkredieten, roerende voorheffing, enz.) met betrekking tot diezelfde inkomsten.

    2. Tarief van de vermeerdering

      Voor aanslagjaar 2015 bedraagt het tarief van de vermeerdering 1,69 %.

    3. Berekening van de vermeerdering

      Om het bedrag van de in principe verschuldigde globale vermeerdering te verkrijgen, moet de grondslag van de vermeerdering worden vermenigvuldigd met 1,69 %.

      Bij een natuurlijke persoon wordt de vermeerdering slechts voor 90 % in aanmerking genomen (dit geldt niet voor vennootschappen en intercommunales).

    4. Opmerking

      Geen vermeerdering is verschuldigd indien het bedrag ervan lager is dan 1 % van de belasting waarop zij is berekend, of lager is dan 40,00 EUR.

  6. VOORBEELDEN

    1. Voorbeeld 1

      -Vermoede nettowinst voor het jaar 2014 van een belastingplichtige die alleen wordt belast en geen gezinslasten heeft : 21.000,00 EUR.

      - Bedrag van de belasting : 4.912,50 EUR.

      - Berekeningsbasis van de vermeerdering : 4.912,50 x 106 % = 5.207,25 EUR

      - Berekening van de in principe verschuldigde globale vermeerdering : 5.207,25 EUR x 1,69 % = 88,00 EUR

      - Vermindering met 10 % : 88,00 EUR x 10 % = - 8,80 EUR

      - Werkelijk verschuldigde vermeerdering : 79,20 EUR

    2. Voorbeeld 2

      - Nettowinst van een vennootschap waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar 2014 en die niet is uitgesloten van de verminderde tarieven : 150.000,00 EUR.

      - Bedrag van de Ven.B (met inbegrip van de aanvullende crisisbijdrage) vóór verrekening van voorheffingen : 48.319,88 EUR.

      - Bedrag van de Ven.B na verrekening van 12.000,00 EUR voorheffingen : 36.319,88 EUR.

      - In principe verschuldigde globale vermeerdering : 36.319,88 EUR x 1,69 % = 613,81 EUR.

      HOOFDSTUK 3. - Hoe vermeerdering vermijden ?

  7. PRINCIPE

    Om belastingvermeerdering te vermijden moeten de betrokken belastingplichtigen de belasting voorafbetalen die betrekking heeft op de inkomsten die vatbaar zijn voor vermeerdering.

  8. HOE HET BEDRAG VAN DE VOORAFBETALINGEN RAMEN ?

    De zelfstandigen, de vennootschappen en de intercommunales waarvan het boekjaar samenvalt met het kalenderjaar (1), kunnen de voor het jaar 2014 uit te voeren voorafbetalingen als volgt ramen :

    1. het bedrag ramen van de inkomsten waarop de belasting voor vermeerdering vatbaar is;

    2. bij benadering de belasting bepalen die zou verschuldigd zijn op het in 1° bedoelde bedrag (de in Deel V hierna vermelde gegevens maken het mogelijk het bedrag van de belasting bij benadering te berekenen);

    3. bij zelfstandigen deze belasting vermenigvuldigen met 106/100, terwijl bij vennootschappen en intercommunales deze belasting met 103/100 te vermenigvuldigen is;

    4. in voorkomend geval de erop betrekking hebbende verrekenbare voorheffingen en bestanddelen aftrekken (in principe is het verkregen resultaat het bedrag dat moet worden voorafbetaald);

    5. het aldus bepaalde jaarbedrag van de belasting delen door vier;

    6. het verkregen quotiënt bij voorkeur op het tiental EUR afronden;

    7. dat afgeronde bedrag ieder kwartaal storten.

    Het staat de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT