25 APRIL 2007. - Wet tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de vergoedingen toegekend aan kunstenaars (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 38 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatst gewijzigd bij de programmawet (I) van 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. § 1, eerste lid, wordt als volgt aangevuld :

    23° de forfaitaire onkostenvergoedingen toegekend wegens het leveren van artistieke prestaties en / of het produceren van artistieke werken voor rekening van een opdrachtgever, voor een maximumbedrag van 2.000 EUR per kalenderjaar en voorzover de in § 4 gestelde voorwaarden worden nageleefd.

    ;

  2. het wordt aangevuld met een § 4 die luidt als volgt :

    § 4. Voor de toepassing van § 1, eerste lid, 23°, moet worden verstaan onder :

    - « het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren artistieke werken » : de creatie en/of uitvoering of interpretatie van artistieke werken in de audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater en de choreografie;

    - « opdrachtgever » : diegene die opdracht geeft aan een belastingplichtige tot het leveren van een artistieke prestatie of het produceren van een artistiek werk in de zin van het voorgaande streepje. Wordt ook als opdrachtgever beschouwd, de persoon bij wie de belastingplichtige ter beschikking wordt gesteld.

    Om de in § 1, eerste lid, 23°, bedoelde vrijstelling te bekomen moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd :

    1° de belastingplichtige moet in het bezit zijn van een behoorlijk ingevulde kunstenaarskaart;

    2° de forfaitaire onkostenvergoeding mag per opdrachtgever niet hoger zijn dan 100 EUR per dag. Indien de opdrachtgever een hoger bedrag uitbetaalt, komt de volledige vergoeding niet in aanmerking voor de vrijstelling;

    3° de belastingplichtige mag op het ogenblik van het leveren van een artistieke prestatie en/of het produceren van een artistiek werk niet gebonden zijn door een arbeidsovereenkomst, een aannemingsovereenkomst of een statutaire aanstelling met dezelfde opdrachtgever, tenzij hij en de opdrachtgever bewijzen dat de prestaties van de verschillende activiteiten van verschillende aard zijn.

    .

    Art. 3. Artikel 97 van hetzelfde Wetboek wordt als volgt vervangen :

    Art. 97. § 1. De in artikel 90, 1°, vermelde inkomsten worden naar het netto bedrag ervan in aanmerking...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT