Koninklijk besluit betreffende bepaalde informatieverplichtingen bij de commercialisering van financiële producten bij niet-professionele cliënten, de 25 avril 2014

TITEL 1. - Doel en definities

Artikel 1. § 1. Onderhavig besluit stelt bepaalde informatieverplichtingen vast die moeten worden nageleefd ten aanzien van niet-professionele cliënten bij de beroepsmatige commercialisering van financiële producten op het Belgisch grondgebied.

In afwijking van het eerste lid zijn de informatieverplichtingen als bedoeld in dit besluit niet van toepassing :

  1. wanneer de aankoop, de inschrijving op, de toetreding tot, de aanvaarding van, de ondertekening van of de opening van het financieel product in hoofde van de niet-professionele cliënt een initiële tegenwaarde vereist van ten minste 100.000 euro of in het geval van instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 250.000 euro;

  2. wanneer de commercialisering van een financieel product die is toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt of een MTF, in de zin van respectievelijk artikel 2, eerste lid, 3° en 4°, van de wet van 2 augustus 2002, gebeurt in het kader van een dienstverlening die bestaat uit het ontvangen en doorgeven van orders of het uitvoeren van orders in de zin van respectievelijk artikel 46, 1°, 1 en 2, van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen, wanneer de dienstverlener bij die commercialisering geen andere vergoeding ontvangt, dan de vergoeding verbonden aan, naargelang het geval, het ontvangen en doorgeven of het uitvoeren van de orders.

    § 2. Dit besluit is niet van toepassing op overeenkomsten die worden gesloten in het kader van de eerste en de tweede pensioenpijlers.

    § 3. Dit besluit is niet van toepassing op verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot grote risico's als bedoeld in artikel 5, 39° van de wet van 4 april 2014, met uitzondering van de risico's omschreven in punt b) van deze bepaling voor zover de verzekeringsnemer een vrij beroep uitoefent en het risico daarop betrekking heeft.

    Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  3. commercialisering : het voorstellen van een financieel product, ongeacht de wijze waarop dit gebeurt, om de niet-professionele cliënt of potentiële niet-professionele cliënt aan te zetten tot aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van het financieel product;

  4. niet-professionele cliënt : de niet-professionele cliënt in de zin van artikel 2, eerste lid, 29°, van de wet van 2 augustus 2002;

  5. financiële producten : de producten bedoeld in artikel 2, eerste lid, 39°, van de wet van 2 augustus 2002;

  6. spaarproducten : de producten van de volgende types :

    1. de rekeningen waarmee gelddeposito's in ontvangst worden genomen als bedoeld in artikel 68bis, eerste lid, 1°, van de wet van 16 juni 2006, waaronder :

      - de gereglementeerde spaarrekeningen;

      - de niet-gereglementeerde spaarrekeningen;

      - de termijnrekeningen;

      met uitsluiting van de betaalrekeningen in de zin van artikel 2, 8°, van de wet van 10 december 2009 betreffende de betalingsdiensten;

    2. de producten van takken 21, 22 en 26 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, die een spaarcomponent omvatten, alsook de producten als bedoeld in de punten I, II en VI van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG die een spaarcomponent omvatten;

    3. de producten die een combinatie vormen van verschillende van de sub b) bedoelde overeenkomsten;

  7. beleggingsproducten : de producten van de volgende types :

    1. de beleggingsinstrumenten in de zin van artikel 4 van de wet van 16 juni 2006;

    2. de producten van tak 23 die zijn ondergebracht in de groep van activiteiten "leven" in bijlage I van het koninklijk besluit van 22 februari 1991 houdende algemeen reglement betreffende de controle op de verzekeringsondernemingen, alsook de producten als bedoeld in punt III van bijlage I bij Richtlijn 2002/83/EG of bijlage II bij Richtlijn 2009/138/EG;

    3. de financiële producten die zowel karakteristieken van beleggingsproducten als van spaarproducten omvatten;

  8. kasbons : de effecten als bedoeld in artikel 16, § 1, 6°, van de wet van 16 juni 2006;

  9. termijnrekeningen : de gelddeposito's met een vooraf bepaalde looptijd en interestvoet;

  10. gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92);

  11. niet-gereglementeerde spaarrekeningen : de spaarrekeningen die niet voldoen aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 2 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de Inkomstenbelasting 1992 (KB/WIB 92);

  12. instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming : de instellingen als bedoeld in artikel 3, 5°, van de wet van 3 augustus 2012 en in artikel 3, 8° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;

  13. reclame : elke mededeling die er specifiek toe strekt de aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van een financieel product te promoten, ongeacht het kanaal waarlangs of de wijze waarop dat gebeurt;

  14. fabrikant : de persoon die het financieel product heeft ontwikkeld of uitgegeven voor commercialisering door hemzelf of door derden, met name :

    1. de kredietinstelling voor de financiële producten als bedoeld in artikel 2, 4°, a);

    2. de verzekeraar voor de verzekeringsproducten;

    3. de emittent voor de beleggingsinstrumenten, met uitzondering van de instellingen voor collectieve belegging;

    4. voor de instellingen voor collectieve belegging, de beleggingsvennootschap, of, voor elke instelling voor collectieve belegging die zij beheert, de beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging;

  15. gereglementeerde distributeur : de persoon die het financieel product waarvan hij niet de fabrikant is, hetzij commercialiseert, hetzij voor de commercialisering ervan een beroep doet op gereglementeerde tussenpersonen, en die over één van de volgende statuten beschikt :

    1. het statuut van kredietinstelling als gedefinieerd in artikel 1, § 3, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen;

    2. het statuut van beleggingsonderneming als gedefinieerd in artikel 44 van de wet van 6 april 1995 inzake het statuut van en het toezicht op de beleggingsondernemingen;

    3. het statuut van verzekeringsonderneming onderworpen aan de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen;

    4. het statuut van beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging als gedefinieerd in artikel 3, 12°, van de wet van 3 augustus 2012;

    5. het statuut van beheerder van AICB's als gedefinieerd in artikel 3, 13° van de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders;

  16. gereglementeerde tussenpersoon : de verzekeringstussenpersoon als bedoeld in artikel 5, 20°, van de wet van 4 april 2014, en de tussenpersoon in bank- en beleggingsdiensten als bedoeld in artikel 4, 2°, van de wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in bank- en beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten;

  17. Staat van herkomst : de staat waar de betrokken entiteit haar statutaire zetel heeft;

  18. label : het label dat aan het betrokken product is toegekend, als bedoeld in het besluit of reglement genomen met toepassing van artikel 30bis van de wet van 2 augustus 2002;

  19. duurzame drager : ieder hulpmiddel dat een niet-professionele cliënt in staat stelt om persoonlijk aan hem of haar gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

  20. werkdagen : het geheel van alle kalenderdagen met uitsluiting van de zondagen en wettelijke feestdagen. Als een termijn, uitgedrukt in werkdagen, op een zaterdag afloopt, wordt hij verlengd tot de eerstvolgende werkdag;

  21. de wet van 2 augustus 2002 : de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;

  22. de wet van 16 juni 2006 : de wet van 16 juni 2006 op de openbare aanbieding van beleggingsinstrumenten en de toelating van beleggingsinstrumenten tot de verhandeling op een gereglementeerde markt;

  23. de wet van 3 augustus 2012 : de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles;

  24. het koninklijk besluit van 12 november 2012 : het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging;

  25. de wet van 4 april 2014 : de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen;

  26. de wet van 19 april 2014 : de wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders.

    TITEL 2. - Verplichte informatiefiche

    HOOFDSTUK 1. - Beginsel

    Art. 3. § 1. Bij de commercialisering van financiële producten, moet een informatiefiche die voldoet aan de in deze titel vastgestelde voorwaarden aan de niet-professionele cliënt worden verstrekt, gratis en tijdig vóór de voorgenomen aankoop van, inschrijving op, toetreding tot, aanvaarding van, ondertekening van of opening van de financiële producten.

    Als bij de commercialisering van financiële producten, aan een niet-professionele cliënt of een potentiële niet-professionele cliënt informatie wordt verstrekt over een financieel product, moet die informatie overeenstemmen met en verwijzen naar de informatie op de informatiefiche.

    § 2. Onverminderd artikel 10 is deze titel niet van toepassing :

  27. op de beleggingsinstrumenten die worden gecommercialiseerd in het kader van een openbare...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT