13 MAART 2002. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten. - Erratum

Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad nr. 93 van 19 maart 2002, blz. nrs. 11469 tot 11472.

Om te voldoen aan de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, wordt bij hogergenoemd koninklijk besluit het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State nr. L. 32.685/1 van 24 januari 2002, gevoegd :

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 10 december 2001 door de Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de voorwaarden voor de indienstneming bij arbeidsovereenkomst in sommige overheidsdiensten », heeft, na de zaak te hebben onderzocht op de zittingen van 17 januari en 24 januari 2002, op laatstvermelde datum het volgende advies gegeven :

Algemene opmerking

Luidens het verslag aan de Koning beoogt het ontworpen besluit bij te dragen tot de depolitisering en de modernisering van de federale administratie en bevat het een aantal maatregelen die de professionalisering van de rekrutering en selectie moeten bevorderen.

Nagegaan dient te worden of het ontwerp voldoende waarborgen bevat om deze doelstellingen te realiseren.

Te dien aanzien moet er worden op gewezen dat blijkens het ontwerp SELOR, in tegenstelling tot wat het geval is met de thans geldende regeling, niet langer instaat voor de organisatie van vergelijkende wervingsexamens en/of selectietesten en dat de inhoud van die selectietesten niet langer door de afgevaardigd bestuurder van SELOR wordt bepaald. In de plaats daarvan zal elke betrokken overheidsdienst instaan voor de organisatie en de inhoudelijke invulling van de selectietesten.

Vraag is of het ontwerp aldus geen waarborgen voor een objectieve vergelijking van de aanspraken van de kandidaten opgeeft die ertoe moet leiden dat bij benoemingen of aanstellingen de voorrang wordt gegeven aan de vanuit het oogpunt van het algemeen belang meest geschikte kandidaat (1).

In dit verband moet worden opgemerkt dat de organisatie van de selectieproeven door een instelling die onafhankelijk is van het bestuur waar de betrekkingen te begeven zijn, steeds is opgevat als een waarborg voor de objectiviteit van de selectie (2). Het opgeven van die waarborg kan des te meer in vraag worden gesteld nu het ontwerp geen bepalingen bevat betreffende de criteria die bij de selectie moeten worden gehanteerd.

Bovendien...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT