Koninklijk besluit houdende aanvullende regels betreffende de inbetalinggeving van kunstwerken ter voldoening van de successierechten, tot vaststelling van de nadere regels betreffende de betaling en de teruggave van de schattingskosten bedoeld in artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten en in artikel 111, vijfde..., de 26 août 2003

HOOFDSTUK I. - Indiening van de schattingsaanvraag.

Artikel 1. § 1. De schattingsaanvraag wordt bij een ter post aangetekende brief ingediend bij de voorzitter van de bijzondere commissie.

§ 2. Bovendien, indien de schattingsaanvraag wordt gedaan bij toepassing van artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten :

  1. en de kunstwerken maken in hun geheel deel uit van de nalatenschap of behoren op de dag van het overlijden in hun geheel toe aan de overledene en zijn overlevende echtgenoot :

    1. wordt de schattingsaanvraag terzelfder tijd bij een ter post aangetekende brief betekend aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap moet worden ingediend;

    2. moet de aanvraag worden ingediend vóór het verstrijken van hetzij de in artikel 40 van het Wetboek der successierechten bepaalde gewone termijn voor de indiening van de aangifte, hetzij de overeenkomstig artikel 41 van het Wetboek der successierechten verlengde termijn voor die aangifte, indien de verlenging van de termijn van indiening werd toegestaan op andere gronden dan de indiening van de schattingsaanvraag;

    Als datum van de aanvraag geldt de datum van de afgifte bij de post voor het aangetekend versturen ervan aan de voorzitter van de bijzondere commissie.

  2. en de kunstwerken behoren op de dag van het overlijden in hun geheel toe aan de overlevende echtgenoot of aan de erfgenamen, legatarissen of begiftigden :

    1. wordt de schattingsaanvraag terzelfder tijd bij een ter post aangetekende brief betekend aan de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap is of moet worden ingediend;

    2. moet de aanvraag worden ingediend voor het verstrijken van de betalingstermijn bedoeld in artikel 77 van het Wetboek der successierechten;

    Als datum van de aanvraag geldt de datum van de afgifte bij de post voor het aangetekend versturen ervan aan de voorzitter van de bijzondere commissie.

  3. geldt de schattingsaanvraag als aanbod tot inbetalinggeving.

    § 3. Van zodra de voorzitter van de bijzondere commissie een schattingsaanvraag ontvangt, geeft hij, naargelang het geval, de directeur-generaal van de Administratie van de inkomens en ondernemingsfiscaliteit of de administrateur-generaal van de Patrimoniumdocumentatie daarvan kennis.

    Art. 2. § 1. De schattingsaanvraag vermeldt :

  4. de keuze van de woonplaats van één van de aanvragers als plaats waar alle kennisgevingen aan de aanvragers kunnen geschieden;

  5. een nauwkeurige beschrijving van ieder kunstwerk waarvan de schatting wordt gevraagd met vermelding van de auteurs ervan, de situering van de kunstwerken in het oeuvre van de auteurs, de plaatsen waar ze eventueel werden tentoongesteld, de staat waarin het kunstwerk verkeert en de plaats waar ze zich zullen bevinden gedurende de procedure van inbetalinggeving indien het om moeilijk verplaatsbare kunstwerken gaat;

  6. of de kunstwerken al dan niet verzekerd zijn; indien de kunstwerken verzekerd zijn, de naam van de verzekeringsmaatschappijen, de datum en het nummer van de polissen en de verzekerde waarde per kunstwerk als ze afzonderlijk zijn verzekerd;

    § 2. Indien de schattingsaanvraag wordt gedaan in toepassing van artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten, vermeldt zij bovendien :

  7. de naam, voornamen en de laatste fiscale woonplaats van de erflater en de plaats en de datum van zijn overlijden;

  8. de naam, voornamen en woonplaats van iedere erfgenaam, legataris of begiftigde, de titel krachtens welke zij tot de nalatenschap komen en de vermelding of zij al dan niet gehouden zijn tot de indiening van de aangifte van nalatenschap;

  9. het kantoor waar de aangifte van nalatenschap is of moet worden ingediend met in voorkomend geval de vermelding van het tijdstip waarop de overeenkomstig artikel 41 van het Wetboek der successierechten verlengde termijn voor indiening van de aangifte verstrijkt, wanneer die verlenging werd toegestaan om andere reden dan een schattingsaanvraag;

  10. de uitdrukkelijke bevestiging dat ieder kunstwerk waarvan de schatting wordt gevraagd voldoet aan de eigendomsvoorwaarde die artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten stelt, met specificatie van de wijze waarop de titel van eigendom van de aanvragers is tot stand gekomen.

    § 3. Indien de schattingsaanvraag wordt gedaan bij toepassing van artikel 111 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vermeldt zij bovendien :

  11. het museum en de openbare macht waaraan het kunstwerk is of zal worden geschonken;

  12. in voorkomend geval, de datum en het bewijs van de schenking.

    Art. 3. De schattingsaanvraag gaat vergezeld van een dossier bevattende :

  13. stukken en elementen die de eigendomstitels van de aanvragers staven;

  14. recente fotografische of andere afbeeldingen van de kunstwerken;

  15. in voorkomend geval, een kopie van de echtheidscertificaten die de aangevers bezitten;

  16. indien de aanvragers daarover beschikken, alle stukken of elementen die een indicatie geven van de actuele waarde van de aangeboden kunstwerken;

  17. alle stukken of elementen die naar het oordeel van de aanvragers blijk geven van de internationale faam van de kunstwerken of van het behoren ervan tot het roerend cultureel erfgoed van het land;

  18. een afschrift van alle verzekeringscontracten die permanent of occasioneel betreffende de aangeboden kunstwerken werden afgesloten, vergezeld van de expertiseverslagen die eventueel werden opgemaakt om de te verzekeren waarde te bepalen;

  19. indien de schattingsaanvraag wordt gedaan in toepassing van artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten, in voorkomend geval, een kopie van de beslissing van verlenging van de termijn voor indiening van de aangifte als bedoeld in artikel 2, § 2, 3°.

    Art. 4. De voorzitter van de bijzondere commissie reikt een ontvangstbewijs van de schattingsaanvraag uit aan de aanvragers.

    Art. 5. Indien de aanvraag of het dossier dat de aanvraag moet vergezellen onvolledig of onduidelijk is, eist de voorzitter de nodige stukken of bewijzen.

    Art. 6. De bijzondere commissie geeft een negatief advies aan de Minister van Financiën inzake de ontvankelijkheid indien :

  20. de aanvraag niet voldoet aan de vereisten van artikel 2;

  21. de aanvragers de door de voorzitter geëiste stukken niet leveren binnen een termijn van een maand;

  22. de schattingsaanvraag wordt gedaan in toepassing van artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten, wanneer de schattingsaanvraag laattijdig werd ingediend;

  23. de schattingsaanvraag wordt gedaan bij toepassing van artikel 111 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, en het in de schattingsaanvraag vermelde of voorgestelde museum niet een museum is als bedoeld in artikel 104, 5°, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992.

    In geval van een negatief advies inzake de ontvankelijkheid van de schattingsaanvraag, geeft de minister van Financiën kennis van zijn beslissing tot het niet-ontvankelijk verklaren van de schattingsaanvraag aan de indieners ervan.

    Een dubbel van die beslissing wordt gezonden aan de voorzitter van de bijzondere commissie. Dat dubbel vermeldt de datum van de kennisgeving van de ministeriële beslissing aan de schattingsaanvragers.

    Indien de schattingsaanvraag wordt gedaan in toepassing van artikel 83-3 van het Wetboek der successierechten, geeft de voorzitter van de bijzondere commissie de ontvanger van het kantoor waar de aangifte van nalatenschap is of moet worden ingediend, kennis van de beslissing tot niet-ontvankelijk verklaring van de schattingsaanvraag en van de datum van de kennisgeving ervan door de Minister van Financiën aan de aanvragers.

    HOOFDSTUK II. - Onderzoek van de kunstwerken.

    Art. 7. De bijzondere commissie kan eisen dat de kunstwerken haar worden getoond of worden getoond aan de door haar aangeduide experts of instellingen, met het oog op de uitvoering van de taken waarmee ze is belast.

    Ze kan eveneens eisen dat de kunstwerken aan haar of aan de door haar aangeduide experts of instellingen in bruikleen gegeven worden voor nader onderzoek naar de echtheid en naar de kosten van restauratie of instandhouding ervan.

    De datum en de plaats voor de uitvoering van die verplichtingen worden bepaald door de voorzitter van de bijzondere commissie in overleg met de aanvragers. Wanneer een kunstwerk moeilijk te verplaatsen is kunnen de aanvragers verzoeken zich van de hun opgelegde verplichtingen te kwijten door het kunstwerk op de door de voorzitter bepaalde dagen en uren toegankelijk te maken voor de bijzondere commissie en/of de door haar aangeduide experts of vertegenwoordigers van de door haar aangeduide instellingen. Die toegankelijkheid moet gegeven worden op een in België gelegen plaats.

    Het tonen van de kunstwerken en het in bruikleen geven ervan geschiedt op risico van de aanvragers. Met uitzondering van artikel 1883, zijn de artikelen 1880 tot 1891 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

    Art. 8. Indien de schattingsaanvragers zich niet kunnen of willen kwijten van de verplichtingen bedoeld in artikel 7, kan de bijzondere commissie op grond daarvan een negatief advies geven aan de Minister van Financiën.

    In het geval van een negatief advies geeft de minister...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT