Koninklijk besluit betreffende de vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie. (NOTA : raadpleging van..., de 16 mai 2003

Artikel 1. De vergunning bedoeld in artikel 10 van de wet van 5 augustus 1991 betreffende de in-, uit- en doorvoer van en de bestrijding van illegale handel in wapens, munitie en speciaal voor militair gebruik of voor ordehandhaving dienstig materieel en daaraan verbonden technologie, hierna " de vergunning " genoemd, wordt bij aangetekend schrijven aangevraagd bij de Minister van Justitie.

De aanvrager moet specifiëren of zijn aanvraag betrekking heeft op een vergunning van onbepaalde duur of op een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie.

Hij voegt bij zijn aanvraag :

  1. een kopie van zijn getuigschrift van erkenning inzake wapens en munitie overeenkomstig de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie indien hij activiteiten uitoefent bedoeld door voornoemde wet;

  2. een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, opgemaakt ten laatste een maand voor de indiening van zijn aanvraag;

  3. de stukken die de identificatie van de aanvrager en zijn activiteit mogelijk maken.

    Indien de aanvrager een rechtspersoon is, moet een getuigschrift van goed zedelijk gedrag worden bijgevoegd voor iedere bestuurder, zaakvoerder, commissaris van de rechtspersoon en elke ter zake bevoegde bijzondere gemachtigde van de rechtspersoon.

    Art. 2. De minister doet uitspraak binnen vier maanden na ontvangst van de aanvraag en alle nodige stukken bedoeld in artikel 1.

    De minister vraagt vooraf het gemotiveerd advies van de procureur des Konings van het arrondissement waar de aanvrager is gevestigd, van de gouverneur die de eventuele erkenning als wapenhandelaar heeft afgegeven, van de Veiligheid van de Staat, van de federale politie en van de dienst vergunningen bij de FOD Economie. Deze adviezen moeten worden gegeven binnen twee maanden.

    Indien de minister van oordeel is dat de gevraagde vergunning kan worden afgegeven, nodigt hij de aanvrager uit de in artikel 3 bedoelde waarborg te storten en de in artikel 4 bedoelde retributie te betalen.

    Art. 3. De waarborg bedraagt :

  4. voor een vergunning van onbepaalde duur : 10.000 EUR;

  5. voor een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie : 1 % van de waarde van deze operatie, met een minimum van 1.000 EUR.

    Hij moet met vermelding van het door de minister meegedeelde dossiernummer worden gestort bij de Deposito- en Consignatiekas, die een ontvangstbewijs afgeeft. De aanvrager bezorgt hiervan een afschrift aan de minister.

    Art. 4. De retributie bedraagt :

  6. voor een vergunning van onbepaalde duur : 1000 EUR;

  7. voor een vergunning beperkt tot een nader omschreven operatie : 60 EUR.

    (De retributie wordt betaald in speciën, via overschrijving of elektronische betaalmiddelen, volgens de modaliteiten die door de bevoegde minister of de bevoegde overheidsdienst worden bepaald.)

    Art. 5. De vergunning wordt opgemaakt overeenkomstig het model in bijlage. Ze wordt aan de titularis toegezonden bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.

    Een afschrift van de beslissing wordt toegezonden aan de adviesverlenende overheden bedoeld in artikel 2.

    De vergunning moet steeds kunnen worden vertoond aan de overheden bevoegd voor de toepassing en het toezicht op de naleving van de wet. Het nummer ervan moet steeds worden vermeld in alle briefwisseling gevoerd door de houder met de overheid.

    Art. 6. In geval van schorsing, beperking of intrekking van de vergunning, geeft de minister aan de houder kennis van zijn beslissing bij aangetekend schrijven met ontvangstbewijs.

    De adviesverlenende overheden bedoeld in artikel 2 zijn verplicht de minister onverwijld in kennis te stellen van feiten die een schorsing, beperking of intrekking van de vergunning zouden kunnen rechtvaardigen. Ze worden van een dergelijke beslissing in kennis gesteld.

    De beslissing brengt de verplichting mee om de vergunning terug te zenden binnen acht dagen. De minister kan de politie bevelen de vergunning bij de betrokkene terug te nemen.

    Art. 7. De personen die tijdens de twee jaar voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit besluit reeds activiteiten...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT