15 OKTOBER 2001. - Koninklijk besluit waarbij de Veiligheid van de Staat gemachtigd wordt om het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen te gebruiken

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat wij de eer hebben aan de goedkeuring van Uwe Majesteit voor te leggen, beoogt, in toepassing van artikel 8 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, de regels vast te stellen inzake het gebruik door sommige personeelsleden van de Veiligheid van de Staat van het identificatienummer van het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Dit besluit vervolledigt het ontwerp van koninklijk besluit waarbij aan de Veiligheid van de Staat toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.

Het toepassingsgebied ratione materiae van huidig ontwerp, te weten de vervulling van haar opdrachten bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, is identiek aan het ontwerp dat toegang verleent tot het Rijksregister :

- de uitoefening van haar inlichtingen- en veiligheidsopdrachten geregeld door de artikelen 12 tot 21 van voornoemde wet in het raam van dewelke de Veiligheid van de Staat de inlichtingen en persoonsgegevens kan inwinnen die nuttig zijn voor de uitoefening van haar opdrachten en die in verband staan met de doeleinden van het gegevensbestand (artikel 13), ze ontvangen van of, ze vragen aan de openbare diensten (artikel 14) of de privé-sector (artikel 16), zich de inschrijvingsdocumenten van de reizigers doen overleggen (artikel 17), aan de betrokken ministers en de betrokken gerechtelijke en administratieve overheden, aan de politiediensten en alle bevoegde instanties en personen overeenkomstig de doelstellingen van hun opdrachten alsook aan de instanties en personen die het voorwerp zijn van een bedreiging bedoeld in artikel 7 de inlichtingen die zich bevinden in de documentatie meedelen (artikel 19).

- de uitoefening van haar opdracht van persoonsbescherming bedoeld in de artikelen 22 tot 34 van de wet in het raam van dewelke krachtens artikel 23, de Minister van Binnenlandse Zaken aan de Veiligheid van de Staat alle inlichtingen die noodzakelijk zijn voor de vervulling van haar opdracht van bescherming die haar worden toevertrouwd, meedeelt.

Teneinde een efficiënter en zekerder vervulling van al haar opdrachten waarvan het gevoelig karakter inherent is aan de taken van de Veiligheid van de Staat, te verzekeren, is het absoluut vereist dat ze eveneens gemachtigd wordt het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken.

Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister zal ongetwijfeld een preciezere identificatie verzekeren en zal toelaten vergissingen te vermijden die schadelijk zouden zijn voor personen niet slechts ter gelegenheid van het bijhouden en de consultatie van de documentatie bedoeld in artikel 13 van de voornoemde wet van 30 november 1998, maar eveneens in de contacten met de overige overheden en organismen die zelf overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het ontwerp gemachtigd zijn dat nummer te gebruiken.

Door analogie met het ontwerp van besluit waarbij aan de Veiligheid van de Staat toegang wordt verleend tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, wordt het gebruik van het identificatienummer, ratione personae, toegekend aan de Administrateur-generaal en de Adjunct-administrateur-generaal alsook aan de agenten van de Veiligheid van de Staat bij naam en schriftelijk aangeduid door de Administrateur-generaal. Het betreft inderdaad geen algemene machtiging ten opzichte van het personeel in zijn geheel maar een machtiging bij naam van agenten, nodig omwille van de vervulling van hun opdrachten.

Daarnaast wordt er geen verwijzing meer gedaan naar niveau 1 maar naar het geheel van de agenten van de administratieve en buitendiensten.

Het besluit beoogt aldus zich te schikken naar de besluiten (Verslag van 1994-1995) van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer die de mening is toegedaan dat de toegang wordt verleend op basis van een functionele verdeling van het werk eerder dan op basis van de graad der agenten. Zij meent dat het wenselijk is dat systeem dat steunt op de graden te vervangen door een systeem van machtigingen dat, vergezeld van adequate veiligheidsmaatregelen, meer beantwoordt aan de praktijk.

Het gebruik wordt vanzelfsprekend beperkt tot de doeleinden voorzien in artikel 2, § 1 van het ontwerp te weten de identificatie van natuurlijke personen die zich bevinden in de documentatie bijgehouden voor de vervulling van de opdrachten van de Veiligheid van de Staat, bedoeld in de artikelen 7 en 8 van de wet van 30...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT