7 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van hoofdstuk Ibis van de eerste titel van het vijfde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling en tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van Koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd betreft de uitvoering en de inwerkingtreding van de resterende en het overgrote deel van de bepalingen van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. Voor het goede begrip dient daarbij genoteerd dat deze wet eveneens werd gewijzigd door de wet van 27 maart 2003.

Voornoemde wetten voorzien in de welkome informatisering en centralisatie van de beslagberichten in een nationaal register. Thans worden beslagberichten nog steeds in papieren vorm op de griffies verwerkt en geklasseerd in zogenaamde beslagtrommels, zodat elke belanghebbende zich steeds ter plaatse dient te gaan om de berichten te consulteren. Er blijft bijgevolg veel ruimte voor materiële vergissingen en de beperkte centralisering van de beslagberichten per gerechtelijk arrondissement maakt van de consultatie van voornoemde berichten een omslachtige en diffuse praktijk.

Een centralisatie van het beheer van de beslagberichten laat al lang op zich wachten. Niet alleen zou het, zoals aangestipt, een belangrijke verbetering betekenen voor de organisatie van de gerechtelijke diensten, de balies en gerechtsdeurwaarders; de realisatie ervan zal een betere begeleiding van hulpbehoevenden mogelijk maken en een belangrijke bijdrage inhouden in de armoedebestrijding. Het zal immers toelaten de armoede beter in kaart te brengen en een efficiënter beleid toelaten.

Initiatieven voor het opzetten van een centrale databank uit het verleden konden niet tot een goed einde worden gebracht. Vanaf september 2009 werden, onder aansturing van de diensten van de FOD Justitie en in samenwerking met de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, nieuwe inspanningen gedaan en investeringen opgezet om tot oprichting van het centraal bestand te komen.

De Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders krijgt in de toepassing een centrale rol en wordt overeenkomstig de wet beschouwd als de verantwoordelijke voor de verwerking in de zin van de privacywet (artikel 1389bis/2 van het Gerechtelijk wetboek). De verwerking van de gegevens zal gebeuren onder het toezicht van een Beheers- en toezichtcomité (artikel 1389bis/8 van het Gerechtelijk Wetboek).

Van bij de nieuwe opstart van de voorbereidende werkzaamheden speelt bijgevolg de Nationale Kamer van de Gerechtsdeurwaarders een voorname rol in de overkoepelende werkgroep. Deze was samengesteld uit vertegenwoordigers van de FOD Justitie, de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, de projectontwikkelaar en, in een latere fase aangevuld met andere stakeholders als, de griffiers van de rechtbanken van eerste aanleg, de FOD Financiën, de verscheidene orden van advocaten, de Koninklijke Federatie van Belgische Notarissen, de Nationale Bank van België en de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Een planning werd uitgewerkt waarbij de verscheidene stappen voor het ontwerp, de bouw, de testfase en de implementatie van de databank werden vooropgesteld. Daarnaast werd een stappenplan opgesteld voor de juridische en andere organisatorische aspect voor de inwerkingtreding van het systeem. Deze werkzaamheden verliepen ononderbroken en volgens een gestadig ritme, eerst informeel en daarna formeel tussen september 2009 en 4 oktober 2010, datum van oplevering van de testversie. Bij de technische ontwikkeling kende men weliswaar enige vertraging, maar uiteindelijk heeft dit geleid tot een bevredigend resultaat zodat het centraal bestand op korte termijn kan worden opgestart. Het voorliggend ontwerp van Koninklijk besluit moet daartoe op regelgevend vlak de mogelijkheid bieden.

Het ontwerpbesluit betreft niet alleen de formele inwerkingtreding van de artikelen van de wet (artikel 11 van het ontwerp), maar bepaalt verder ook de modellen van de berichten (artikel 1 en de modellen gevoegd in de bijlagen 1 tot 4 alsook artikel 2), de modaliteiten van verzending van de berichten (artikelen 3 tot 5), de overdracht van de gegevens van het rijksregister (artikel 6) en de bewaartermijnen (artikel 7) en de raadpleging van de databank (artikelen 8 tot 9). Er werd uiteraard rekening gehouden met de adviezen van de Raad van State die in bijlage aan dit verslag worden bekend gemaakt.

De formele juridische adviesprocedure werd aangevat nadat met zekerheid een planning was opgesteld voor de oplevering van de informaticatoepassing, en verliep nadat de overkoepelende werkgroep daarover op 8 maart 2010 had beslist.

De FOD Justitie startte aldus op 9 maart 2010 op de voorbereidende administratieve akten voor de regelgeving, de uitnodigingsbrieven aan de organen die zullen zitting hebben in het beheerscomité van het centraal bestand en de oproep tot kandidaten;

Op 21 en 26 april 2010 werden de brieven verstuurd aan de verscheidene stakeholders betreffende de samenstelling van het beheers- en toezichtcomité van het centraal bestand.

In het Belgisch Staatsblad van 21 april 2010 werd de oproep tot kandidaten voor de leden van beheers- en toezichtcomité van het centraal bestand, bekend gemaakt.

Van 21 mei 2010 tot 10 juni 2010 verliep de administratieve en begrotingscontrole.

De voorbereiding tot de realisatie van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling heeft zodoende sedert de hernieuwde aanvang ervan in september 2009 een regelmatig verloop gekend.

Zoals hierboven omschreven heeft men sedert het ontstaan van de wetgeving in 2000 tevergeefs moeten wachten op de uitvoering van deze wetgeving. De oprichting van het centraal bestand is nochtans een onontbeerlijk instrument in de strijd tegen de armoede en kan een essentiële bijdrage betekenen aan de inspanningen die ter zake moeten worden geleverd op het vlak van de begeleiding van de minvermogenden. Nu alle instrumenten beschikbaar zijn is het bijgevolg aangewezen niet langer te wachten met de inwerkingtreding van de wet.

Ik heb de eer te zijn,

Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige, en zeer getrouwe dienaar,

De Minister van Justitie,

S. DE CLERCK

ADVIES 48.315/2 VAN 15 JUNI 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE

De Raad van State, afdeling Wetgeving, tweede kamer, op 21 mei 2010 door de Minister van justitie verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit "tot inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 27 maart 2003 tot wijziging van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek", heeft het volgende advies gegeven :

Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafzaande vormvereisten

Het advies van de Inspecteur van Financiën en de akkoordbevinding van de staatssecretaris voor Begroting (1) ontbreken in het dossier.

De steller van het ontwerp moet erop toezien dat deze voorafgaande vormvereisten vervuld zijn. Mochten deze laatste een wijziging van het ontwerp meebrengen, dan moet de aldus gewijzigde tekst opnieuw voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State.

Algemene opmerkingen

1.1. De afdeling Wetgeving is geallieerd omtrent drie onderscheiden ontwerpen met als opschrift

- koninklijk besluit tot inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek en van de wet van 27 maart 2003 tot wijziging van de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek (ontwerp 48.315/2);

- koninklijk besluit tot organisatie van het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling ingevolge de wet van 29 mei 2000 houdende oprichting van een centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeiing, alsook tot wijziging van sommige bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek (ontwerp 48.316/2);

- koninklijk besluit voor de raadpleging van berichten uit het centraal bestand van berichten van beslag, delegatie, overdracht en collectieve schuldenregeling (ontwerp 48.317/2).

1.2. Aangezien die drie ontwerpen betrekking hebben op de berichten van beslag, delegatie, overdracht en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT