Koninklijk besluit betreffende de uitvoering van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en het houden van de registers in de griffies der hoven en rechtbanken. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1985 en tekstbijwerking tot 29-12-2006)., de 13 décembre 1968

HOOFDSTUK I. - Registratierechten.

Artikel 1. De griffiers van de hoven van beroep, van de rechtbanken van eerste aanleg, van de rechtbanken van koophandel en van de vredegerechten zijn verplicht, op straffe van een boete van (12,50 EUR) per overtreding, de arresten, vonnissen en andere akten van rechters binnen tien dagen volgend op hun dagtekening mede te delen aan de ontvanger van het registratiekantoor, in wiens ambtsgebied de zetel van het hof of van de rechtbank is gevestigd.

(Indien geen verplichting tot registratie bestaat, worden de arresten, vonnissen en andere akten door de ontvanger aan de griffier teruggegeven met aanduiding van de datum van hun mededeling en met een vermelding waaruit blijkt dat ze niet aan registratie onderworpen zijn. De ontvanger mag de arresten, vonnissen en akten niet langer houden dan nodig is.)

Art. 2. De bepaling van artikel 1 vindt geen toepassing wat betreft :

  1. de arresten, vonnissen en andere akten in strafzaken;

  2. de beschikkingen en arresten in kort geding;

  3. de beschikkingen op eenzijdig verzoekschrift en de beslissingen gewezen op hoger beroep daarvan;

  4. de beslissingen of maatregelen van inwendige aard, in de zin van artikel 1046 van het Gerechtelijk Wetboek;

  5. de processen-verbaal van getuigenverhoor, van verhoor van partijen en van plaatsopneming;

  6. de processen-verbaal van verschijning inzake echtscheiding;

  7. (...)

  8. de akten, vonnissen en arresten van de jeugdrechtbanken en van de jeugdkamers van de hoven van beroep;

  9. de processen-verbaal van vergadering van de familieraad;

  10. de processen-verbaal van nummering en waarmerk en de legalisaties van handtekeningen;

  11. de eedafleggingen;

  12. de akten die onderworpen zijn aan het opstelrecht.

    Andere afwijkingen van de bepaling van artikel 1 mogen door de Minister van Financiën worden toegestaan.

    Art. 3. De griffiers van de rechtbanken van eerste aanleg zijn verplicht aan de ontvanger van het registratiekantoor in wiens ambtsgebied de zetel van de rechtbank is gevestigd, de registers mede te delen waarin de aanvaardingen van nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving, de verwerpingen van nalatenschap en de afstanden van gemeenschap zijn opgenomen.

    Op straffe van een boete van (12,50 EUR) per overtreding, moet die mededeling gebeuren ten minste op de 20ste van elke maand, of, wanneer de 20ste een dag is waarop de kantoren gesloten zijn, op de eerste daaropvolgende werkdag.

    Art. 4. (Opgeheven)

    HOOFDSTUK II. - Griffierechten.

    Art. 5. (Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 283 en 284 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, worden de griffierechten gekweten door de griffiers van de hoven en rechtbanken door storting of overschrijving op de postrekening-courant van het registratiekantoor bedoeld in artikel 1, eerste lid.)

    De belanghebbende partijen zijn verplicht in handen van de griffier een provisie te storten die voldoende is om de betaling van de rechten te dekken.

    Art. 6. (De rolrechten, de opstelrechten, de uitgifterechten, de rechten van inschrijving in het handelsregister, in het register van de burgerlijke vennootschappen die de rechtsvorm van een handelsvennootschap hebben aangenomen, in het register van de buitenlandse vennootschappen die niet vallen onder het voorschrift van artikel 198 van de gecoördineerde wetten op de handelsvennootschappen, in het register van de economische samenwerkingsverbanden en in het register van de Europese economische samenwerkingsverbanden en de rechten van inschrijving in het ambtsregister worden door de ontvanger der registratie geheven binnen de eerste vijf werkdagen van iedere maand op zicht van een boekhoudkundige staat die door de griffier wordt opgemaakt en waarvan een model als bijlage bij dit besluit wordt gevoegd.)

    Deze staat wordt opgemaakt in drie exemplaren. Eén exemplaar wordt bewaard door de griffier. De twee andere worden (ingediend bij) de onvanger der registratie die, na verificatie en heffing van de verschuldigde rechten, een exemplaar naar de griffier terugstuurt met vermelding van de geheven bedragen en de verwijzing naar de ontvangstboeking.

    De griffier verbeurt een boete van (12,50 EUR) per dag vertraging in de mededeling van de boekhoudkundige staat en de betaling der rechten.

    Art. 7. De expedities, afschriften of uittreksels, die aan het uitgifterecht onderworpen zijn, bevatten de volgende door de griffier ondertekende vermeldingen :

  13. de datum van de uitgifte van de expeditie, het afschrift of het uittreksel;

  14. (de verwijzing naar het register van de uitgifte- en opstelrechten bedoeld in artikel 16);

  15. het aantal overgenomen bladzijden;

  16. het totaal bedrag van de betaalde rechten.

    Art. 8. (Op straffe van persoonlijk ertoe gehouden te zijn de griffierechten te betalen en, bovendien, van een boete op te lopen van (25,00 EUR) voor iedere overtreding, mag de griffier geen akte, expeditie, afschrift of uittreksel afleveren vooraleer het verschuldigd opstel- of uitgifterecht door de belanghebbende partij werd betaald.)

    Deze bepaling is niet toepasselijk wanneer de rechten in debet vereffend worden.

    Art. 9. Behoudens het geval van onvermogen van de belanghebbende, vastgesteld overeenkomstig artikel 162, 41°, van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, mag geen akte van verklaring van keus van vaderland worden opgesteld, indien aan de procureur des Konings de betaling van het opstelrecht in handen van de griffier niet bewezen is.

    De akte die de verklaring van keus van vaderland inhoudt wordt binnen vijftien dagen na haar dagtekening door de procureur des Konings aan de griffier medegedeeld; deze laatste geeft de akte terug met vermelding van het bedrag van het recht en van de datum en het nummer van inschrijving (in het register van de uitgifte- en opstelrechten).

    Art. 10. De teruggave van geïnde griffierechten wordt, wanneer daartoe aanleiding bestaat, (door de Administratie van de BTW, registratie en domeinen) gedaan.

    (Lid 2 opgeheven)

    Art. 11. De griffier vermeldt onderaan op de akten in minuut of in brevet, onderaan op de uitgiften, afschriften of uittreksels die hij aflevert, en, bij ontstentenis, op een staat die hij ondertekent en aan de partij overhandigt, de uitvoerige opgave van de voorschotten en van de verscheidene geheven of in debet vereffende rechten en, wanneer daartoe aanleiding bestaat, het aantal bladzijden alsmede de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT