Decreet houdende verschillende wijzigingen in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten en in het Wetboek der successierechten. (NOTA : Erratum ingenomen in het decreet en vanaf artikel 6 tot en met 30; B.S. 30/01/2006, p. 4984 en volgende). (Vertaling)., de 15 décembre 2005

HOOFDSTUK I. - Aanpassing van de tarieven van de schenkingsrechten.

Artikel 1. In artikel 131 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten, gewijzigd bij artikel 32 van de wet van 22 december 1977, bij artikel 3 van het koninklijk besluit van 20 juli 2000, bij artikel 42, 5°, van het koninklijk besluit van 13 juli 2001 en bij artikel 1 van het programmadecreet van 18 december 2003 worden beide laatste kolommen van tabel II vervangen door het volgende :

" ----------

Tussen alle

andere

personen

----------

a b

----------

pct. EUR

----------

30

35 3.750,00

60 8.125,00

80 38.125,00

80 118.125,00

---------- "

Art. 2. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 131bis ingevoegd, luidende :

" Art. 131bis. § 1. In afwijking van artikel 131 wordt voor de schenkingen onder levenden van onroerende goederen op het bruto-aandeel van elk der begiftigden een evenredig recht geheven van :

  1. 3 % voor de schenkingen in de rechte lijn, tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden;

  2. 5 % voor de schenkingen tussen broers en zusters, tussen ooms of tantes en neven of nichten;

  3. 7 % voor de schenkingen aan andere personen.

    § 2. Indien de schenking betrekking heeft op financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten, in de zin van artikel 2, 1° en 2°, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, geldt het verlaagd tarief van § 1 enkel in geval van :

  4. financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten in de zin van voornoemde wet van 2 augustus 2002, van een vennootschap waarvan de effectieve directiezetel gevestigd is in een lidstaat van de Europese Unie en die zelf of zelf en haar dochtervennootschappen in hoofdberoep een industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwonderneming uitbaat of een vrij beroep, een ambt of een post uitoefent op geconsolideerde basis voor de vennootschap en de dochtervennootschappen voor het lopende boekjaar van de vennootschap en voor elk van beide laatste op het ogenblik van de akte afgesloten boekjaren van de vennootschap;

    in dit geval moet de begiftigde in de akte zelf verklaren dat de voorwaarden van vorig lid verenigd zijn;

    de begiftigden die erom verzoeken dat die bepaling wordt toegepast, zijn ertoe verplicht om ter plaatse op elke vordering van de personeelsleden van het bevoegde bestuur het maatschappelijk doel van de vennootschap of haar dochtervennootschappen mede te delen, al naargelang het geval, evenals de opsplitsing van de omzet van de vennootschap of haar dochtervennootschappen, al naar gelang het geval, tussen industriële, handels-, ambachts-, landbouw- of bosbouwbedrijvigheid, vrij beroep, ambt of post en haar andere activiteiten, voor het lopende boekjaar en voor elk van beide laatste op het ogenblik van de akte afgesloten boekjaren;

    indien de aangifte onjuist is, is het tarief tegen het normale percentage van artikel 131 verminderd met het reeds betaalde recht, eisbaar;

  5. financiële instrumenten of aanverwante financiële instrumenten die toegelaten zijn tot de verhandeling op een Belgische of buitenlandse gereglementeerde markt in de zin van artikel 2, 5° en 6°, van dezelfde wet van 2 augustus 2002, of op een geldmarkt die georganiseerd is door een marktonderneming erkend door de staat waar die markt gevestigd is, ofwel als een markt die gereglementeerd is door een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte dan België overeenkomstig artikel 1, 13., van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 10 mei 1993 betreffende het verrichten van diensten op het gebied van beleggingen in effecten, ofwel als een met een dergelijke markt vergelijkbare markt, gereglementeerd door een staat die niet lidstaat is van de Europese Economische Ruimte;

  6. openbare effecten bedoeld bij artikel 21, III, van het Wetboek der successierechten.

    § 3. Het tarief van § 1 geldt niet :

  7. voor de schenkingen onder levenden van een blote eigendom of een vruchtgebruik op andere roerende goederen dan die bedoeld bij § 2, 1°, 2° of 3°;

  8. voor de schenkingen onder levenden van onroerende goederen waarop een andere opschortende voorwaarde dan die bedoeld in artikel 17 berust, of een opschortende termijn, tenzij die voorwaarde verwezenlijkt is of dat de termijn vervallen is op het ogenblik waarop ze ter registratie aangeboden worden. "

    Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 131ter ingevoegd, luidende :

    " Art. 131ter. § 1. In afwijking van artikel 131 wordt er voor de schenkingen in de rechte lijn tussen echtgenoten en wettelijk samenwonenden van het aandeel in volle eigendom van de schenker in het in het Waalse Gewest gelegen onroerend goed dat geheel of gedeeltelijk voor bewoning is bestemd en waarin de schenker zijn hoofdverblijfplaats heeft sinds minstens vijf jaar op de datum van de schenking, een evenredig recht op het bruto-aandeel van elk der begiftigden die om de toepassing ervan verzoeken, geheven volgens het tarief aangegeven in onderstaande tabel.

    Daarin wordt opgegeven :

    onder littera a : het percentage geldend voor de overeenstemmende schijf;

    onder littera b : het totaalbedrag van de belasting op de voorgaande schijven.

    Tabel met betrekking tot het preferentiele tarief

    voor de schenkingen van woningen

    -

    Schijf van de schenking

    -

    Van tot en met a b

    EUR EUR pct. EUR

    0,01 25.000,00 1 -

    25.000,01 50.000,00 2 250

    50.000,01 175.000,00 5 750

    175.000,01 250.000,00 12 7.000

    250.000,01 500.000,00 24 16.000

    meer dan 500.000 30 76.000

    § 2. Voor de toepassing van die bepaling blijkt het feit dat de schenker zijn hoofdverblijfplaats had in kwestieus onroerend goed, behoudens bewijs van het tegendeel, uit een uittreksel van het bevolkingsregister of van het vreemdelingenregister.

    Het voordeel van het verlaagd tarief blijft behouden zelfs indien de schenker zijn hoofdverblijfplaats niet in kwestieus onroerend goed heeft kunnen handhaven wegens overmacht of om dwingende redenen van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard.

    Onder dwingende reden van medische aard in de zin van dit artikel wordt meer bepaald een toestand van behoefte aan verzorging voor de schenker, diens echtgenoot/echtgenote, wettelijk samenwonende, kinderen of kinderen van zijn echtgenote/haar echtgenoot of wettelijk samenwonende verstaan, die opgetreden is na aankoop van de woning en waardoor de schenker in de onmogelijkheid verkeert om de woning te blijven betrekken, zelfs bijgestaan door zijn gezin of een gezinshulporganisatie.

    § 3. Voor de schenkingsakten die onderworpen zijn aan het recht van § 1 wordt vrijgesteld van het schenkingsrecht hetgeen aan een begiftigde in de rechte lijn, tussen echtgenoten of wettelijk samenwonenden wordt gegeven :

    - tegen een bedrag van 12 500,00 euro;

    - tegen een bijkomend bedrag van 12 500,00 euro indien het bruto-aandeel van die begiftigde, onderworpen aan het recht van § 1, 125 000,00 euro niet te boven gaat.

    Het vrijgestelde totaalbedrag wordt bij voorrang aangerekend op de opeenvolgende schijven van het bruto-aandeel dat onderworpen is aan het recht van § 1, te beginnen met de laagste. "

    Art. 4. In artikel 132.2, lid 2, 3°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij artikel 157 van de wet van 22 december 1989 en gewijzigd bij het decreet van 18 december 2003, worden de woorden " of hoofdzakelijk " ingevoegd tussen de woorden " uitsluitend " en " van de adoptant ".

    Art. 5. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 132.3 ingevoegd, luidende :

    " Art. 132.3. Voor de toepassing van deze afdeling worden gelijkgesteld met schenkingen in de rechte lijn, middels bewijzen die door betrokkene verstrekt dienen te worden :

  9. de schenkingen tussen een persoon en een kind van de echtgenoot/echtgenote of de wettelijk samenwonende van die persoon; die gelijkstelling geldt eveneens indien de schenking plaatsvindt na het overlijden van die echtgenoot/echtgenote of die wettelijk samenwonende;

  10. de schenkingen tussen een persoon en het kind dat door die persoon als opvangouder in de zin van artikel 1, 5°, van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd of als voogd, toeziende voogd of pleegvoogd in de zin van Titel X van Boek één van het Burgerlijk Wetboek is opgevoed, op voorwaarde dat het kind, vóór de leeftijd van eenentwintig jaar te hebben bereikt en tijdens zes ononderbroken jaren, uitsluitend of hoofdzakelijk van die persoon, of eventueel van die persoon en diens echtgenoot/echtgenote of diens wettelijk samenwonende tezamen, de bijstand en de zorg heeft gekregen die kinderen normalerwijze van hun ouders krijgen. "

    Art. 6. De leden 2 tot 4 van artikel 133 van hetzelfde Wetboek worden vervangen als volgt :

    " De belastbare grondslag wordt in de volgende gevallen evenwel als volgt bepaald.

    1. Als de schenking beursgenoteerde openbare effecten betreft, wordt de belastbare grondslag bepaald door de waarde voortvloeiend uit de laatste prijscourant die op last van de regering bekend is gemaakt vóór de datum waarop het recht eisbaar is geworden.

    2. Als de schenking het vruchtgebruik of de blote eigendom van een onroerend goed betreft, wordt de belastbare grondslag bepaald op de wijze vermeld in de artikelen 47 tot en met 50.

    3. Voor de schenkingen van het op het hoofd van de begiftigde of een derde gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen geldt als belastinggrondslag het bedrag verkregen door de vermenigvuldiging van de jaarlijkse opbrengst van de goederen, forfaitair vastgesteld op 4 ten honderd van de verkoopwaarde van de volle eigendom van de goederen, met het getal dat in de tabel van artikel 47, eerste lid, wordt aangegeven tegenover de leeftijdsklasse waartoe diegene op wiens leven het vruchtgebruik gevestigd is, behoort op de datum van de schenking.

      Voor de schenkingen van het voor een bepaalde tijd gevestigde vruchtgebruik van roerende goederen geldt als belastinggrondslag het bedrag verkregen door kapitalisatie van de jaarlijkse opbrengst tegen 4 ten honderd over de duur van het vruchtgebruik bepaald in de schenkingsakte. De jaarlijkse...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT