17 APRIL 2008. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Gelet op de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in het bijzonder op artikel 30sexies, ingelast door artikel 56 van de ordonnantie van 14 december 2006 tot wijziging van de ordonnanties van 19 juli 2001 en van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt en de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en tot opheffing van de ordonnantie van 11 juli 1991 met betrekking tot het recht op een minimumlevering van elektriciteit en de ordonnantie van 11 maart tot vaststelling van de maatregelen ter voorkoming van de schorsingen van de gaslevering voor huishoudelijk gebruik;

Gelet op het voorstel van huishoudelijk reglement van de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, goedgekeurd op 21 december 2007 door de raad van bestuur van de Commissie;

Op voorstel van de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Renovatiepremies en Groenvoorzieningen;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. De Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest keurt het huishoudelijk reglement goed van de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat als bijlage gevoegd is bij dit besluit.

Art. 2. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 3. De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Renovatiepremies en Groenvoorzieningen, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 17 april 2008.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

De Minister-President

van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Ch. PICQUE

De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Leefmilieu, Energie, Waterbeleid, Renovatiepremies en Groenvoorzieningen,

Mevr. E. HUYTEBROECK

HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST.

Afdeling 1. - Definities

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :

  1. « elektriciteitsordonnantie » : de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  2. « gasordonnantie » : de ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  3. « BRUGEL » : de Reguleringscommissie voor energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

  4. « reglement » : dit huishoudelijk reglement van BRUGEL;

  5. « werkdag » : elke kalenderdag, met uitzondering van zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen;

  6. « Minister » : de Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering die bevoegd is voor Energie;

  7. « Regering » : de Brusselse Hoofdstedelijke Regering;

  8. « BIM » : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

  9. « coördinator van de opdrachthouders » : de persoon die belast is met de coördinatie van de opdrachthouders, zoals beschreven in artikel 13 van het reglement.

  10. « klacht » : elke tenlastelegging die wordt bedoeld in artikel 30bis, § 2, 6°, van de elektriciteitsordonnantie, die bij BRUGEL door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon wordt ingediend tegen een distributienetbeheerder, een houder van een leveringsvergunning, een commissaris of een onderneming die verbonden is met of geassocieerd is met één van de vermelde ondernemingen, betreffende een eventuele schending van één of meerdere bepalingen van de ordonnanties en/of beslissingen;

  11. « belangenconflict » : elk conflict tussen de persoonlijke belangen van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon en andere belangen, zoals bedoeld in artikel 523 van het Wetboek van vennootschappen en in artikel 6 van het reglement.

Afdeling 2. - Raad van Bestuur

Artikel 2. Voorzitterschap, bestuurders en secretarissen

§ 1. De voorzitter en de vier bestuurders vormen de Raad van Bestuur.

§ 2. De voorzitter zit de Raad van Bestuur voor. Wanneer de voorzitter verhinderd is, stelt hij zijn vervanger aan. Indien hij dit niet doet, treedt de oudste aanwezige bestuurder op als voorzitter. De bestuurder die het voorzitterschap waarneemt, heeft dezelfde rechten en plichten als de voorzitter.

§ 3. De voorzitter roept de vergaderingen van de Raad van Bestuur bijeen, opent ze en sluit ze. Hij leidt de debatten en beschikt over alle daartoe vereiste bevoegdheden.

§ 4. De voorzitter ziet, met inachtname van de beslissingen van de Raad van Bestuur, toe :

  1. op de voorbereiding en het onderzoek van de dossiers en de vragen die aan de Raad van Bestuur worden gericht, evenals op de voorstelling ervan aan de Raad van Bestuur;

  2. op het opmaken door de secretaris van de notulen van de vergaderingen van de Raad van Bestuur;

  3. op de externe relaties met de Belgische en Europese overheden, met de buitenlandse of internationale instellingen en met de gewestelijke, federale en Europese regulatoren van de elektriciteits- en gasmarkt;

  4. op de uitwisseling van informatie of op de relaties tussen de Raad van Bestuur en de opdrachthouders;

  5. op de uitoefening of op de toekenning van de residuaire bevoegdheden van de Raad van Bestuur en op de eventuele bemiddeling in bevoegdheidsconflicten tussen bestuurders.

    § 5. De voorzitter en de bestuurders houden elkaar wederzijds op de hoogte van alle informatie die relevant is voor de goede werking van BRUGEL.

    § 6. De Raad van Bestuur duidt onder de opdrachthouders de secretaris en de adjunct-secretaris aan. De adjunct-secretaris staat de secretaris bij in zijn taken en vervangt hem tijdens zijn verloven.

    § 7. De Raad van Bestuur bereidt het evaluatierapport voor van de coördinator van de opdrachthouders.

    Artikel 3. Vergaderingen en agenda

    § 1. De Raad van Bestuur vergadert in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad; de voorzitter kan evenwel een andere vergaderplaats aanduiden.

    § 2. De vergaderingen van de Raad van Bestuur zijn niet openbaar, doch vinden plaats in het bijzijn van de coördinator van de opdrachthouders en de secretaris of de adjunct-secretaris. De Raad van Bestuur kan evenwel bepaalde opdrachthouders of deskundigen verzoeken de Raad van Bestuur bij te staan in zijn beraadslagingen of een gehele vergadering of een gedeelte ervan bij te wonen.

    § 3. De Raad van Bestuur vergadert op uitnodiging en op initiatief van de voorzitter, of op verzoek van ten minste twee bestuurders, en zo vaak als de belangen van BRUGEL het vereisen.

    De oproeping gebeurt bij voorkeur op elektronische wijze, per brief of per fax, ten minste vijf werkdagen vóór de vergadering. In geval van absolute noodzaak kan de vergadering door de voorzitter worden vastgelegd op de dag zelf van de oproeping.

    De agenda voor de vergadering en alle stukken in verband met de agendapunten worden bij de oproeping gevoegd.

    § 4. Elk lid van de Raad van Bestuur kan aan de voorzitter een verzoek richten om punten met de bijhorende documenten op de agenda te plaatsen.

    § 5. Bij de aanvang van de vergadering keurt de Raad van Bestuur de agenda goed.

    De Raad van Bestuur kan bij consensus beslissen om een bijkomend punt aan de agenda toe te voegen.

    § 6. Indien één of meerdere agendapunten niet behandeld kunnen worden op de vergadering van de Raad van Bestuur, worden zij :

  6. met voorrang ingeschreven op de agenda van de volgende vergadering;

  7. uitgesteld naar een volgende vergadering, indien de Raad van Bestuur het punt niet heeft kunnen behandelen omwille van een gebrek aan informatie, omwille van procedureredenen of omdat de raad van bestuur bijkomend onderzoek nodig acht.

    § 7. De voorzitter vraagt de coördinator van de opdrachthouders om de Raad van Bestuur alle inlichtingen te verstrekken die nuttig zijn voor het onderzoek van de materies.

    Artikel 4. Beraadslaging en stemming

    § 1. De Raad van Bestuur kan alleen geldig beraadslagen indien hij samengesteld is uit de voorzitter en ten minste twee bestuurders of, wanneer de voorzitter afwezig is, indien hij samengesteld is uit ten minste drie bestuurders.

    § 2. De Raad van Bestuur beslist bij consensus. Indien geen consensus wordt bereikt, komen de beslissingen tot stand bij gewone meerderheid. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

    § 3. De stemming kan slechts plaatsvinden nadat de personen die desgevallend uitgenodigd werden op de Raad van Bestuur, zich hebben teruggetrokken, met uitzondering van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT