Huishoudelijk reglement van de Kunstwerkcommissie, de 27 mars 2024

Artikel 1. Voor de toepassing van dit huishoudelijk reglement dient te worden verstaan onder:

" Kunstwerkcommissiewet ": de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;

" Commissie ": de Kunstwerkcommissie, ingericht bij artikel 3 van de wet van 16 december 2022 tot oprichting van de Kunstwerkcommissie en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;

" Kunstwerkcommissiebesluit ": het koninklijk besluit van 13 maart 2023 betreffende de werking van de Kunstwerkcommissie, de criteria en de procedure voor de erkenning van de kunstenfederaties en tot verbetering van de sociale bescherming van kunstwerkers;

" Kunstwerker ": de persoon die activiteiten uitoefent in de kunsten, zowel artistiek, artistiek-technisch als artistiek-ondersteunend, zoals bedoeld in artikel 2 Kunstwerkcommissiewet;

" Domeinen van de kunsten ": de domeinen die limitatief opgesomd zijn in artikel 7, § 3 van de Kunstwerkcommissiewet;

" Kunstwerkdeskundigen ": deskundigen in het werk in de kunsten, voorgedragen door de kunstenfederaties als dusdanig benoemd als leden van de Kunstwerkcommissie, zoals bedoeld in artikel 3 Kunstwerkcommissiewet;

" Voorzitter ": de persoon die de vergadering van de Kunstwerkcommissie voorzit. Bij vergaderingen in beperkte samenstelling is dit de door de leden in hun midden gekozen voorzitter, in alle andere gevallen is dit de voorzitter van de Kunstwerkcommissie;

" Kunstwerkattest ": het attest toegekend door de Kunstwerkcommissie aan de aanvrager die een professionele artistieke praktijk in de kunsten aantoont, zoals bedoeld in artikel 7 Kunstwerkcommissiewet;

" Digitaal platform ": het digitaal platform "Working In The Arts", zoals bedoeld in artikel 4 van de Kunstwerkcommissiewet;

" Controle-instanties ": de inspectiediensten van de Algemene Directies Toezicht op de Sociale Wetten en Toezicht op het Welzijn op het Werk van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen, van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening en van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering samengesteld uit de sociaal inspecteurs zoals bedoeld in artikel 16, 1°, van het Sociaal Strafwetboek;

" Instellingen van sociale zekerheid ": openbare instellingen van sociale zekerheid en meewerkende instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 2, eerste lid, 2°, a) en b), van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

" RSZ ": de Rijksdienst voor sociale zekerheid;

" RSVZ ": het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen;

" RVA ": de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening.

Dit huishoudelijk reglement werd genomen in uitvoering van artikel 11 van het Kunstwerkcommissiebesluit.

In dit huishoudelijk reglement worden de functies in hun mannelijke vorm gebruikt. Dit heeft tot doel om een genderneutrale context te creëren, zonder enige vorm van uitsluiting of discriminatie. Dit gebruik moet dan ook worden opgevat als het gebruiken van een collectieve term die verwijst naar personen van alle genderidentiteiten.

Samenstelling van de Commissie

Art. 2. De Commissie is samengesteld overeenkomstig artikel 2 van het Kunstwerkcommissiebesluit.

Art. 3. Voor elk effectief lid wordt één vast plaatsvervangend lid aangeduid. Dit mandaat wordt in onderling overleg ingevuld. Het gaat om een duo-mandaat waarbij het effectief lid en het plaatsvervangend lid op regelmatige basis contact hebben en zich onderling organiseren om het werk optimaal te verdelen.

Vergaderingen van de Commissie

Algemeen

Art. 4. De Commissie vergadert in Brussel, in de lokalen die ter beschikking gesteld zijn door de Federale Overheidsdienst Sociale Zekerheid. De voorzitter kan uitzonderlijk beslissen om digitaal of op een andere locatie te vergaderen. Dit wordt bij voorkeur opgenomen in het verslag van de voorgaande vergadering, en ten laatste in de uitnodiging voor de volgende vergadering meegedeeld.

Art. 5. § 1. De voorzitter van elke kamer stelt de datum en het tijdstip vast van de vergaderingen en bepaalt de agenda in samenspraak met het secretariaat.

§ 2. Op schriftelijk verzoek van een lid aan de voorzitter kan, tot uiterlijk één week voor de vergadering, een punt toegevoegd worden aan de agenda.

§ 3. De beraadslaging kan slechts betrekking hebben op de in de agenda opgenomen punten, behoudens uitdrukkelijk akkoord van alle aanwezige leden of bij dringende gevallen mits goedkeuring van de voorzitter.

§ 4. Het secretariaat van de Commissie verstuurt de uitnodigingen voor de vergaderingen naar de leden van de Commissie via het digitaal platform, ten minste 10 werkdagen vóór de vergadering. Deze termijn kan in dringende gevallen, mits goedkeuring van de voorzitter korter zijn. Deze termijn kan niet korter zijn dan 3 dagen.

§ 5. In de uitnodiging worden plaats, dag en tijdstip van de zitting en de agenda van de vergadering vermeld.

Art. 6. § 1. De effectieve leden dienen hun respectieve plaatsvervangenden en het secretariaat tijdig te verwittigen indien zij niet zelf aan de vergadering kunnen deelnemen.

§ 2. In geval van onbeschikbaarheid of verhindering van het plaatsvervangend lid, dient dit lid zo snel mogelijk het secretariaat en het effectieve lid dat op hem beroep heeft gedaan te verwittigen.

§ 3. In geval van afwezigheid of verhindering van de voorzitter van een kamer, informeert hij hierover ogenblikkelijk diens plaatsvervangende en het secretariaat.

§ 4. In geval van onbeschikbaarheid of verhindering van de plaatsvervangend voorzitter, dient deze zo snel mogelijk het secretariaat en de voorzitter te verwittigen

§ 5. In geval van gelijktijdige onbeschikbaarheid of verhindering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter wordt de vergadering voorgezeten door een jurist bij het secretariaat van de Commissie. Deze wordt beschouwd als vertegenwoordiger van de voorzitter voor wat betreft het bepalen van de geldigheid van de beraadslaging en heeft een raadgevende stem.

§ 6. Bij gelijktijdige afwezigheid of verhindering van het effectief lid en diens plaatsvervangende kan het effectief lid een volmacht geven aan een ander lid van dezelfde kamer. Om geldig te zijn moet de volmacht digitaal voor de aanvang van de vergadering bezorgd worden aan de voorzitter, via het secretariaat. De volmacht moet gedateerd zijn en ondertekend door de volmachtgever en de identiteit van de volmachtgever, de identiteit van de gevolmachtigde en de datum van de vergadering waarvoor de volmacht geldig is, vermelden. Een volmacht kan slechts geldig zijn voor één enkele vergadering.

Art. 7. § 1. De leden en de voorzitter verbinden zich ertoe de op de vergadering te behandelen dossiers grondig voor te bereiden, zodat zij met kennis van zaken kunnen deelnemen aan het overleg.

§ 2. De leden hebben toegang tot het digitaal platform, waar zij de te behandelen aanvragen kunnen consulteren. De beslissingen worden louter genomen op basis van de door de aanvrager aan de Commissie bezorgde gegevens.

Art. 8. De voorzitter opent en sluit de vergaderingen, leidt de debatten en sluit ze. Hij waakt over het goede verloop van de zitting en over de naleving van het huishoudelijk reglement.

Art. 9. Alvorens een beslissing te nemen kan de Commissie beslissen om het advies van een expert in te winnen.

Art. 10. Bij elke vergadering van de Commissie ondertekenen de voorzitter, de aanwezige leden en secretarissen en in voorkomend geval de uitgenodigde experten een aanwezigheidslijst die in het verslag van de vergadering wordt opgenomen.

Art. 11. De stemming gebeurt door handopsteking.

Vergaderingen in beperkte samenstelling

Art. 12. § 1. Bij de aanvang van het mandaat worden, in het kader van een vergadering in voltallige samenstelling, door de voorzitter van de Commissie, op aangeven van het secretariaat, meerdere kamers in beperkte samenstelling gevormd.

§ 2. Deze kamers worden samengesteld volgens de verschillende domeinen van de kunsten, zijnde de audiovisuele en beeldende kunsten, de muziek, de literatuur, het spektakel, het theater, de choreografie en het stripverhaal.

§ 3. In beginsel richt een eerste kamer in beperkte samenstelling zich op de domeinen beeldende kunst, literatuur en het stripverhaal.

Een tweede kamer in beperkte samenstelling richt zich op de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT