Huishoudelijk reglement van het Paritair Leercomité voor de Koopvaardij., de 16 juillet 1986

HOOFDSTUK I. _ Inleidende bepaling.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder :1° de Minister : de Minister die de arbeid in zijn bevoegdheid heeft;2° het paritair comité : het Paritair Comité voor de koopvaardij;3° het paritair leercomité : het Paritair leercomité voor de koopvaardij;4° het koninklijk besluit : het koninklijk besluit van 20 mei 1986 houdende regeling van het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door arbeiders in loondienst bij de koopvaardij;5° de Pool : de Pool van de zeelieden ter koopvaardij, opgericht bij artikel 1 van de wet van 25 februari 1964 houdende inrichting van een Pool van de zeelieden ter koopvaardij;6° algemene en aanvullende theoretische opleiding : de opleiding aan wal zoals omschreven bij de artikelen 45 en 46 van het koninklijk besluit;7° praktische opleiding : de opleiding aan boord van zeeschepen zoals omschreven bij de artikelen 45 en 46 van het koninklijk besluit;8° de uitvoeringsovereenkomst : de bij artikel 3, derde lid van het koninklijk besluit bedoelde overeenkomst;9° de reder : de reder zoals omschreven bij artikel 1, 1° van de wet van 5 juni 1928 houdende regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst en op wiens schip een leerling aanmonstert tijdens de praktische opleiding;10° het Centrum : de patroon zoals omschreven bij artikel 2, 4°, a) van het koninklijk besluit;11° het Bureau : de patroon zoals omschreven bij artikel 2, 4°, b) van het koninklijk besluit.

HOOFDSTUK II. _ Samenstelling en vergoedingen.

Art. 2. Het paritair leercomité is samengesteld uit :1° een voorzitter en een ondervoorzitter;2° één of twee secretarissen;3° vier gewone en vier plaatsvervangende leden als vertegenwoordigers van de werkgeversorganisaties die in het paritair comité zitting hebben;4° vier gewone en vier plaatsvervangende leden als vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties die in het paritair comité zitting hebben;5° twee vertegenwoordigers van de Ministers die het onderwijs in hun bevoegdheid hebben;6° één vertegenwoordiger van de Minister die het verkeerswezen in zijn bevoegdheid heeft;7° één vertegenwoordiger van de Minister;8° één vertegenwoordiger van de Pool.

Art. 3. De voorzitter en de ondervoorzitter van het paritair leercomité zijn de voorzitter en de ondervoorzitter van het paritair comité.De Minister benoemt :1° de secretarissen en de bij artikel 2, 7° en 8° bedoelde leden;2° de bij artikel 2, 3° en 4° bedoelde leden op voordracht van het paritair comité.De Ministers die het onderwijs in hun bevoegdheid hebben, benoemen de bij artikel 2, 5° bedoelde leden.De Minister die het verkeerswezen in zijn bevoegdheid heeft, benoemt het bij artikel 2, 6° bedoelde lid.

Art. 4. De bij artikel 2, 3° en 4° bedoelde leden mogen zich doen bijstaan door technische raadgevers waarvan het aantal is vastgesteld op één raadgever per vertegenwoordigde organisatie in het paritair leercomité.

Art. 5. Het mandaat van de bij artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT