Huishoudelijk reglement van de Directieraad van de Centrale Dienst voor sociale en culturele actie., de 9 décembre 1995

Artikel 1. De samenstelling van de Directieraad wordt bepaald door artikel 53 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1973 houdende het statuut van het rijkspersoneel, van toepassing gemaakt op de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut door artikel 16 van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut. De raad wordt voorgezeten door de administrateur-generaal van de Centrale Dienst. De voorzitter wijst het lid van de Raad aan dat hem in geval van afwezigheid of van verhindering vervangt.

Art. 2. De Directieraad vergadert ten minste vier maal per jaar.

Art. 3. De Directieraad vergadert op initiatief van de voorzitter of op schriftelijk verzoek van ten minste twee leden. De voorzitter stelt de datum van de vergadering vast, en verstuurt de uitnodiging met opgave van de agenda. De te behandelen stukken worden, als bijlage bij de oproeping, aan de leden van de raad toegezonden. De leden moeten, minstens twee volle werkdagen voor de vergadering, in het bezit zijn van de oproeping en van de bijlagen.

Art. 4. De leden van de Raad kunnen op het secretariaat van de Raad, steeds de archieven van deze raadplegen en de stukken inkijken van de administratieve dossiers waarover zij zich moeten uitspreken.

Art. 5. Op initiatief van de voorzitter of van de meerderheid van de leden van de Raad kunnen andere personen verzocht worden deel te nemen aan de voorstelling van bepaalde dossiers. Mits gunstig advies van de meerderheid van de aanwezige leden kunnen zij deelnemen aan de beraadslagingen maar niet aan de stemming van de Raad. Deze bepaling geld niet voor de beraadslagingen, die betrekking hebben op de dossiers, die bedoeld zijn in artikel 9 van dit reglement.

Art. 6. De voorzitter opent en sluit de zittingen, leidt de debatten en de beraadslagingen en zorgt voor het goede verloop van de vergaderingen.

Art. 7. De Raad kan slechts geldig beraadslagen indien ten minste de helft van de leden aanwezig zijn. Indien dit quorum niet wordt bereikt kan de raad, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, geldig beraadslagen over dezelfde agenda. De Directieraad kan niet geldig beslissen indien enkel leden van eenzelfde taalrol aanwezig zijn. De voorzitter gaat na of het quorum, vereist om geldig te kunnen beraadslagen, bereikt is.

Art. 8. De beslissingen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT