13 APRIL 2000. - Besluit van de Regering betreffende de hotelvergunning en de classificatie van de hotelinrichtingen

De Regering van de Duitstalige Gemeenschap,

Gelet op het decreet van de Duitstalige Gemeenschap van 9 mei 1994 over de logiesverstrekkende inrichtingen en hotelinrichtingen, inzonderheid op de artikelen 2, 23, 29 en 30;

Gelet op de Europese Richtlijn 98/34 van de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en de notificatie met toepassing van deze richtlijn;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Begroting, gegeven op 27 maart 2000;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 23 maart 1999;

Op de voordracht van de Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Definities

Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet besluit verstaan onder :

  1. het decreet : het decreet van 9 mei 1994 over logiesverstrekkende inrichtingen en hotelinrichtingen, gewijzigd bij het decreet van 4 maart 1996;

  2. De Minister : de Minister van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd inzake Toerisme;

  3. het Ministerie : de Afdeling « Sport en Cultuur » van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.

    Veiligheidsnormen

    Art. 2. De specifieke veiligheidsnormen bepaald in artikel 3 van het decreet en waaraan de logiesverstrekkende inrichtingen en voor de hotelinrichtingen moeten voldoen zijn in de bijlage 1 bij dit besluit opgenomen.

    De producten die in een andere lidstaat van de Europese Unie of van een staat die ondertekende partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte rechtmatig vervaardigd of in de handel gebracht zijn, aan de normen, voorschriften en/of technische specificaties van voorliggend besluit echter niet of niet volledig voldoen, worden geacht aan deze normen, voorschriften en/of technische specificaties te voldoen, indien het veiligheidsniveau van deze producten gelijkwaardig is met hetgeen dat krachtens voorliggend besluit aangeboden wordt.

    HOOFDSTUK II. - Toekenning, weigering, schorsing en intrekking van de hotelvergunning

    Aanvraag om toekenning van een hotelvergunning

    Art. 3. § 1 - Bij de aanvraag om toekenning van een hotelvergunning, die met een daarvoor bestemd formulier aan het Ministerie wordt gericht, moeten volgende bescheiden gevoegd worden :

  4. een korte beschrijving van het hotel met zijn adres;

  5. een bewijs van goed zedelijk gedrag minder dan drie maanden geleden uitgereikt op naam van de aanvrager en van de persoon die belast is met het dagelijks beheer van de hotelinrichting;

  6. indien de aanvrager een rechtspersoon is, de als bijlage tot het Belgisch Staatsblad bekendgemaakte oprichtingsakte van de vennootschap met de eventuele wijzigingen;

  7. het in artikel 2 van het decreet vermelde veiligheidsattest opgesteld overeenkomstig het model opgenomen in bijlage 2 en, zo nodig, in bijlage 3 en waaruit blijkt dat voldaan is aan de normen opgenomen in bijlage 1;

  8. zo nodig een stedenbouwkundig attest of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van de bouwvergunning, wanneer deze documenten door de desbetreffende wetgeving vereist zijn;

  9. een afschrift van een verzekeringscontract tot dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de aanvrager voor alle schaden berokkend door hemzelf of door zijn aangestelden, of van de aanvraag erom.

    § 2 - Indien de aanvrager een privaatrechtelijke rechtspersoon is, moet telkens een bewijs van goed zedelijk gedrag worden uitgereikt op naam van de Voorzitter van de Raad van Beheer en van de afgevaardigde beheerder(s).

    § 3 - Het bewijs van goed zedelijk gedrag mag vervangen worden door een gelijksoortig attest uitgereikt door een ervoor bevoegde overheid en waaruit blijkt dat artikel 20 van het decreet wordt nageleefd, indien de personen voor wie een bewijs van goed zedelijk gedrag noodzakelijk is, tot één der volgende categorieën behoren :

    * onderdaan van één der Lid- of geassocieerde Staten van de Europese Gemeenschap;

    * onderdaan van één der Lidstaten van de Raad van Europa die het Europees Vestigingsverdrag hebben bekrachtigd;

    * een staatloze die bestendig in België verblijft;

    * onderdaan van een Staat welke aan Belgen een gelijkwaardige wederkerigheid toekent en die bestendig in België verblijft.

    Beslissing van de Minister

    Art. 4. De Minister deelt de aanvrager zijn beslissing mede binnen 75 dagen na ontvangst van de aanvraag. Die beslissing moet met redenen omkleed zijn.

    Een afschrift van de beslissing wordt aan de burgemeester van de gemeente gezonden, waar de hotelinrichting gevestigd is.

    De hotelvergunning wordt opgemaakt volgens het model opgenomen in bijlage 4; de weigering wordt opgemaakt volgens het model opgenomen in bijlage 5. Beide documenten geven de noodzakelijke adviezen weer.

    Uitzonderingen

    Art. 5. De in artikel 23 van het decreet vermelde afwijking moet schriftelijk worden aangevraagd en met nauwkeurige redenen omkleed zijn; ze kan slechts door de Minister worden toegekend.

    Intrekking of schorsing van de hotelvergunning

    Art. 6. De gevallen bepaald in artikel 25 van het decreet, waarin de hotelvergunning ingetrokken of opgeschorst kan worden, worden in een inspectieverslag vastgelegd. Dit verslag wordt aan de houder van de vergunning en aan de Minister betekend die de beslissing tot schorsing of intrekking neemt.

    Elke beslissing moet met redenen omkleed zijn en wordt aan de houder van de hotelvergunning per aangetekende brief betekend.

    Een afschrift van die beslissing wordt aan de burgemeester van de gemeente, waar de hotelinrichting gevestigd is, op dezelfde dag betekend.

    HOOFDSTUK III. - Classificatie en schild

    Classificatie

    Art. 7. De hotelinrichtingen worden overeenkomstig de in bijlage 7 bepaalde normen geklasseerd. Een aanvraag om classificatie wordt aan het Ministerie gericht op het te dien einde voorgeschreven formulier.

    De Minister deelt de aanvrager zijn met redenen omkleden beslissing per aangetekende brief mede binnen 50 dagen na ontvangst van de aanvraag.

    Classificatie in een lagere categorie

    Art. 8. De Minister mag beslissen een hotelinrichting in een lagere categorie te klasseren, indien die inrichting niet meer voldoet aan de normen die haar categorie bepalen.

    Die met redenen omklede beslissing wordt aan de houder van de hotelvergunning per aangetekende brief betekend.

    Schild

    Art. 9. De houder van de hotelvergunning verkrijgt een schild, dat de classificatie van de hotelinrichting door een overeenkomstige aantal sterren aanduidt en dat zichtbaar dicht bij de hoofdingang wordt aangebracht. Het schild is van het model opgenomen in bijlage 6 bij dit besluit; het blijft eigendom van de Duitstalige Gemeenschap.

    De diefstal, het verlies of de vernietiging van het schild moeten bij de lokale politie of de rijkswacht aangegeven worden. Een nieuw schild wordt pas uitgereikt nadat het bewijs van deze aangifte geleverd is.

    HOOFDSTUK IV. - Verplichtingen van de houder van een hotelvergunning

    Inlichtingen

    Art. 10. Op schriftelijk verzoek van het Ministerie is de houder van een hotelvergunning verplicht, tegen de bepaalde datum, alle gegevens mee te delen over de uitrusting, de aangeboden dienstverstrekkingen en de tarieven van de hotelinrichting.

    Die gegevens kunnen door de Duitstalige Gemeenschap gebruikt worden om in een hotelgids bekend gemaakt te worden of ter beschikking worden gesteld.

    Worden die gegevens niet medegedeeld, dan worden uitsluitend de benaming en het adres van de hotelinrichting in de betrokken hotelgids vermeld.

    Overname van een inrichting of van het bestuur ervan

    Art. 11. Wordt de inrichting door de echtgenote of door een verwante in de eerste graad overgenomen, dan moet aan de aanvraag slechts het bewijs van goed zedelijk gedrag worden toegevoegd, dat in artikel 3, § 1, 2°, van dit besluit wordt vermeld.

    Wordt de persoon belast met het dagelijks beheer van de hotelinrichting of één der in artikel 3, § 2, van dit besluit genoemde persoon vervangen, dan moet aan het Ministerie binnen 10 dagen een nieuw bewijs van goed zedelijk gedrag worden betekend.

    Op verzoek van het Ministerie moet de houder van de hotelvergunning een nieuw bewijs van goed zedelijk gedrag voorleggen.

    Wijziging van de bepalingen

    Art. 12. Iedere wijziging van de bepalingen waaraan de toekenning van de hotelvergunning is onderworpen, alsmede iedere ombouw die de voorwaarden bepaald in artikel 21 van het decreet aantast, wordt aan het Ministerie binnen 10 dagen medegedeeld.

    Vergoeding

    Art. 13. De houder van de hotelvergunning stort als bijdrage in bestuurs-, controle en toezichtskosten tot de bestuurskosten de volgende jaarlijkse vergoeding op een rekening van de Duitstalige Gemeenschap :

    * 2000 F voor hotels met minder dan 20 kamers;

    * 4000 F voor hotels met 20 tot 39 kamers;

    * 6000 F voor alle andere hotelinrichtingen.

    Die vergoeding dient de eerste keer vooraleer het schild wordt uitgereikt en vervolgens telkens vóór 1 maart te worden betaald; zij mag in geen enkel geval worden terugbetaald.

    HOOFDSTUK V. - Controle op de gasten

    Controle

    Art. 14. Een dubbele fiche, opgesteld overeenkomstig de wet van 17 december 1963 tot inrichting van de controle op reizigers in logementhuizen en voor iedere gast ingevuld, kan te allen tijde ingekeken worden door de ambtenaar bepaald in artikel 32 van het decreet.

    HOOFDSTUK VI. - Opheffings-, overgangs - en slotbepalingen

    Opheffing

    Art. 15. Het koninklijk besluit van 17 juli 1964 betreffende het statuut van hotelinrichtingen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 18 oktober 1974 en 9 maart 1977 is opgeheven.

    Overgangsperiode

    Art. 16. § 1 - Binnen een termijn van 6 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit nodigt het Ministerie de houders van een hotelvergunning uit, die overeenkomstig het koninklijk besluit van 17 juli 1964 betreffende het statuut van hotelinrichtingen werd toegekend, een nieuwe hotelvergunning in toepassing van het decreet te vragen. De tot nu toe geldende vergunning blijft geldig tot de beslissing over die aanvraag.

    De betrokkenen moeten de aanvraag binnen een termijn van 90 dagen indienen; wordt de termijn niet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT