18 APRIL 2002. - Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het storten van afvalstoffen

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering,

Gelet op de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen, inzonderheid op artikel 13;

Gelet op de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, inzonderheid op artikel 6, § 1;

Gelet op het advies van de Raad voor het Leefmilieu gegeven op 18 september 2001;

Gelet op de beslissing van de Regering van 25 oktober 2001 over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 32.454/3 van de Raad van State, gegeven op 5 maart 2002 en overgezonden op 10 april 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Minister van Leefmilieu;

Na beraadslaging,

Besluit :

Voorwerp

Artikel 1. Met dit besluit wordt richtlijn 1999/31/EG van de Raad van 26 april 1999 betreffende het storten van afvalstoffen omgezet.

Dit besluit heeft tot doel te voorzien in maatregelen, procedures en richtsnoeren om negatieve gevolgen van het storten van afvalstoffen voor het milieu, in het bijzonder de verontreiniging van oppervlaktewater, grondwater, bodem en lucht, en voor het wereldwijde milieu, ook door het broeikaseffect, alsmede elk risico dat daar tijdens de gehele levensduur van de stortplaats uit voortvloeit voor de volksgezondheid, te voorkomen of zoveel mogelijk te verminderen.

Met betrekking tot de technische kenmerken van stortplaatsen bevat dit besluit, ter concrete uitwerking van de algemene voorschriften van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, de technische voorschriften die gelden voor de stortplaatsen waarop die ordonnantie van toepassing is.

Definities

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. « afvalstoffen » : alle stoffen en voorwerpen die vallen onder de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen;

  2. « stedelijk afval » : huishoudelijk afval, alsmede andere afvalstoffen die gezien hun aard of samenstelling met huishoudelijk afval kunnen worden gelijkgesteld;

  3. « gevaarlijke afvalstoffen » : alle afvalstoffen die bij het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de lijst van afvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen als gevaarlijk worden ingedeeld;

  4. « ongevaarlijke afvalstoffen » : afvalstoffen die niet onder 3° vallen;

  5. « inerte afvalstoffen » : afvalstoffen die geen significante fysische, chemische of biologische veranderingen ondergaan. Inerte afvalstoffen lossen niet op, verbranden niet en vertonen ook geen andere fysische of chemische reacties, worden niet biologisch afgebroken en hebben geen zodanige negatieve effecten op andere stoffen waarmee zij in contact komen dat milieuverontreiniging of schade aan de volksgezondheid dreigt te ontstaan. De totale uitloogbaarheid en het gehalte aan verontreinigende componenten van de afvalstoffen, en de ecotoxiciteit van het percolaat mogen niet significant zijn en met name de kwaliteit van het oppervlaktewater en/of grondwater niet in gevaar brengen;

  6. « ondergrondse opslag » : een permanente afvalopslagvoorziening in een diepe onderaardse ruimte zoals een zout- of kaliummijn;

  7. « stortplaats » : een afvalverwijderingsterrein voor het storten van afvalstoffen op of in de bodem (d.w.z. onder de grond), met inbegrip van :

    1. interne afvalstortplaatsen (d.w.z. stortplaatsen waar een afvalproducent zijn eigen afval op de plaats van de productie verwijdert), en

    2. een terrein dat permanent (d.w.z. meer dan een jaar lang) wordt gebruikt voor de tijdelijke opslag van afval,

      maar met uitsluiting van :

    3. voorzieningen waar afvalstoffen worden gelost ter voorbereiding van verder transport voor terugwinning, behandeling of verwijdering elders, en

    4. van opslag van afval voorafgaand aan terugwinning of behandeling voor een periode van in de regel minder dan drie jaar, of

    5. van opslag van afvalstoffen voorafgaand aan verwijdering, voor een periode van minder dan een jaar;

  8. « voormalige stortplaats » : stortplaats die op het ogenblik van de inwerkingtreding van dit besluit niet meer in gebruik is;

  9. « behandeling » : de fysische, thermische, chemische of biologische processen, met inbegrip van het sorteren, die de eigenschappen van de afvalstoffen zodanig veranderen dat het volume of de gevaarlijke eigenschappen ervan worden verlaagd, de behandeling wordt vergemakkelijkt of de nuttige toepassing wordt bevorderd;

  10. « percolaat » : iedere vloeistof die door de gestorte afvalstoffen sijpelt en afkomstig is uit de stortplaats of zich daarin bevindt;

  11. « stortplaatsgas » : alle gassen die door de gestorte afvalstoffen worden gevormd;

  12. « eluaat » : de oplossing die wordt verkregen door een doorsijpelingstest in het laboratorium;

  13. « exploitant » : de natuurlijke of rechtspersoon die voor een stortplaats verantwoordelijk is; deze persoon kan wisselen van de voorbereidende tot de nazorgfase

  14. « biologisch afbreekbare afvalstoffen » : afvalstoffen die aëroob of anaëroob kunnen worden afgebroken, zoals voedsel- en tuinafval, alsook papier en karton;

  15. « houder » : de producent van de afvalstoffen of de natuurlijke of rechtspersoon die in het bezit ervan is;

  16. « aanvrager » : de persoon die overeenkomstig dit besluit een milieuvergunningsaanvraag voor de exploitatie van een stortplaats indient;

  17. « bevoegde overheid » : het Brussels Instituut voor Milieubeheer;

  18. « vloeibare afvalstoffen » : afvalstoffen in vloeibare vorm, met inbegrip van afvalwater, maar met uitzondering van slib.

    Toepassingsgebied

    Art. 3. Dit besluit is van toepassing op elke stortplaats als omschreven in artikel 2, 7°.

    Vallen buiten het toepassingsgebied van dit besluit :

  19. de verspreiding op de bodem van slib, met inbegrip van zuiveringsslib en baggerspecie, alsmede soortgelijke stoffen, voor bemesting en grondverbetering,

  20. het gebruik, op stortplaatsen, van inerte afvalstoffen die bruikbaar zijn voor terreinophoging/terreinverbetering en aanaarding of voor bouwdoeleinden;

  21. het storten van ongevaarlijke baggerspecie langs kleine waterwegen waaruit die specie afkomstig is en van ongevaarlijke specie in oppervlaktewater, met inbegrip van de bedding en haar ondergrond;

  22. het storten van niet-verontreinigde grond of van ongevaarlijke inerte afvalstoffen die afkomstig zijn uit de prospectie en de winning, de behandeling en de opslag van mineralen of van de exploitatie van steengroeven.

    De ondergrondse opslag als omschreven in artikel 2, 6° van dit besluit is vrijgesteld van het bepaalde van artikel 13, § 4, en van bijlage I, punten 2 (behalve streepje 1), 3, 4 en 5, en bijlage III, punten 2, 3 en 5 bij dit besluit.

    Klassen van stortplaatsen

    Art. 4. Elke stortplaats wordt in één van de volgende klassen ingedeeld :

  23. stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen;

  24. stortplaats voor ongevaarlijke afvalstoffen;

  25. stortplaats voor inerte afvalstoffen.

    Afvalstoffen en vormen van behandeling die niet op een stortplaats mogen worden aanvaard

    Art. 5. De volgende afvalstoffen worden niet aanvaard op een stortplaats :

  26. vloeibare afvalstoffen;

  27. afvalstoffen die onder de op de stortplaats heersende omstandigheden ontplofbaar, corrosief, oxidatief, licht ontvlambaar of ontvlambaar zijn, zoals omschreven in bijlage IV van de ordonnantie van 7 maart 1991 betreffende de preventie en het beheer van afvalstoffen;

  28. ziekenhuisafval en andere klinische afvalstoffen, afkomstig van medische of diergeneeskundige instellingen, die infectueus zijn (eigenschap H9 van bijlage IV van bovenvernoemde ordonnantie), en afvalstoffen behorende tot categorie 14 (bijlage II, deel A van bovenvernoemde ordonnantie);

  29. hele gebruikte banden vanaf twee jaar na de inwerkingtreding van dit besluit, met uitzondering van voor technische doeleinden gebruikte banden en versnipperde gebruikte banden vanaf vijf jaar na deze datum (in beide gevallen met uitzondering van fietsbanden en banden met een buitendiameter van meer dan 1 400 mm);

  30. alle anderen soorten afvalstoffen die niet voldoen aan de overeenkomstig bijlage II vastgestelde aanvaardingscriteria.

    Het is verboden afvalstoffen te verdunnen of te vermengen uitsluitend met het doel aan de aanvaardingscriteria te voldoen.

    Afvalstoffen die in de verschillende stortplaatsklassen moeten worden aanvaard

    Art. 6. Alleen behandelde afvalstoffen worden gestort. Deze bepaling is niet van toepassing op inerte afvalstoffen waarvan de behandeling technisch niet realiseerbaar is of op andere afvalstoffen waarvoor een dergelijke behandeling niet tot de verwezenlijking van de in artikel 1 vermelde doelstellingen van dit besluit bijdraagt door vermindering van de hoeveelheid afvalstoffen of de gevaren voor de volksgezondheid dan wel het milieu;

    Alleen gevaarlijke afvalstoffen die aan de volgens bijlage II vastgestelde criteria voldoen, worden naar een stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen aangevoerd.

    Stortplaatsen voor ongevaarlijke afvalstoffen kunnen worden gebruikt voor :

  31. stedelijk afval,

  32. ongevaarlijke afvalstoffen van iedere andere oorsprong die voldoen aan de volgens bijlage II vastgestelde criteria voor de aanvaarding van afvalstoffen op stortplaatsen voor ongevaarlijk afval,

  33. stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen (bijv. verharde of verglaasde afvalstoffen) met een uitlooggedrag dat gelijkwaardig is aan dat van de onder 2° genoemde ongevaarlijke afvalstoffen, en die voldoen aan de volgens bijlage II vastgestelde relevante aanvaardingscriteria. Deze gevaarlijke afvalstoffen worden niet gestort in cellen die zijn bestemd voor biologisch afbreekbare ongevaarlijke afvalstoffen;

    Stortplaatsen voor inerte afvalstoffen mogen alleen voor inerte afvalstoffen worden gebruikt.

    Aanvragen om vergunningen

    Art. 7. De aanvraag om een milieuvergunning bevat minstens de volgende gegevens :

  34. de identiteit van de aanvrager en, indien de aanvrager niet de exploitant is, van de exploitant;

  35. de beschrijving van de soorten en de totale hoeveelheid te storten afvalstoffen;

  36. de voorgenomen capaciteit van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT