1 OKTOBER 2001. - Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap tot vaststelling van de homologatievoorwaarden voor de brevetten van animator en coördinator voor vakantiecentra

De Regering van de Franse Gemeenschap,

Gelet op het decreet van de Franse Gemeenschap van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra, inzonderheid op artikel 5, § 2;

Gelet op het advies van de « Conseil de la Jeunesse d'Expression française de Belgique », gegeven op 26 mei 2000;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven, gegeven op 29 augustus 2001;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 9 februari 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 2 mei 2001;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid om de sector van de vakantiecentra in de mogelijkheid te stellen om reeds vanaf het bregrotingsjaar 2001 subsidies voor hun activiteiten te krijgen;

Gelet op het advies 32.204/2/V van de Raad van State, gegeven op 13 september 2001 bij toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Cultuur, Begroting, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport en van de Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. »;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

- de Minister : het Regeringslid tot wiens bevoegdheid de Jeugdzaken behoren;

- het decreet : het decreet van 17 mei 1999 betreffende de vakantiecentra;

- het bestuur : de Jeugddienst van de Algemene Directie Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.

HOOFDSTUK I. - De homologatievoorwaarden voor de brevetten van animator en coörd inator voor vakantiecentra

Afdeling I. - Voorwaarden betreffende het brevet van animator voor vakantiecentra

Art. 2. Opdat het brevet van animator voor vakantiecentra dat op het einde van een opleiding uitgereikt wordt door het bestuur gehomologeerd wordt, moet deze opleiding aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 3 tot 13 voldoen.

Art. 3. De opleiding moet worden georganiseerd door een instelling die één van de bevoegdverklaringen bedoeld in artikel 20 geniet.

Bij het voorstellen van het opleidingsproject moeten de doelstellingen, de methodes en de inhoud van de opleiding worden verduidelijkt en de opleidingsinstelling worden geïdentificeerd.

Art. 4. De opleidingsinstelling :

  1. stelt een pedagogische ploeg op die het pedagogisch project moet bepalen en regelmatig evalueren;

  2. stelt een begeleidende ploeg op, bestaande uit opleiders, die door de pedagogische ploeg moet worden gemachtigd om verantwoordelijk te zijn voor een periode van theoretische opleiding.

    Art. 5. De evaluatie van de theoretische en praktische opleidingen van de stagiair, tijdens en na de opleiding, wordt doorgevoerd in samenspraak met de stagiairs door de begeleidende ploeg in samenwerking met de pedagogische ploeg. De stagiairs in opleiding zijn actieve partners in dit evaluatieproces.

    Art. 6. Op het einde van de opleiding legt de opleidingsinstelling de volledige lijst voor van de deelnemers aan de opleiding, de notulen van de beraadslaging en haar voorstellen van brevetten aan het bestuur voor homologatie door de Minister. Het bestuur stelt het model op van deze brevetten.

    Art. 7. De praktische opleidingsperiodes moeten plaatshebben in vakantiecentra die erkend zijn krachtens het decreet of die aan de voorwaarden van het decreet voldoen met de toestemming van het bestuur.

    In afwijking van het vorige lid mag het bestuur als plaats van praktische opleiding vakantiecentra erkennen die niet aan de begeleidingsvoorwaarden voldoen die bepaald zijn in het decreet.

    Art. 8. Gedurende de periodes van theoretische opleiding, moet de begeleiding van de deelnemers waargenomen worden door ten minste :

  3. 2 opleiders voor 8 tot 23 deelnemers;

  4. 3 opleiders voor 24 tot 31 deelnemers;

  5. 4 opleiders voor 32 tot 45 deelnemers.

    In het theoretisch opleidingsproces worden er in aanmerking genomen :

  6. een periode, als er tenminste 8 en ten hoogste 45 deelnemers zijn;

  7. een dag als de duur ervan tussen 8 en 11 uur begrepen is;

  8. een periode in verblijf als er ten minste twee volle dagen en één nacht in begrepen zijn.

    Art. 9. De deelnemers aan de opleiding moeten de volle leeftijd van 16 jaar hebben...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT