28 DECEMBER 2006. - Koninklijk besluit betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van het conventionele spoorwegsysteem

Verslag aan de Koning

Sire,

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb voor te leggen aan Uwe Majesteit, werd aan de Ministerraad overgelegd. Het gaat over een reeks maatregelen die moeten worden getroffen ter omzetting in Belgisch recht van de Richtlijn 2004/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende wijziging van Richtlijn 96/48/EG van de Raad betreffende de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van Richtlijn 2001/16/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de interoperabiliteit van het conventionele spoorwegsysteem.

Om de burgers van de Europese Unie, de economische subjecten, alsmede de regionale en lokale gemeenschappen in staat te stellen ten volle profijt te trekken van de voordelen die uit de totstandkoming van een ruimte zonder binnengrenzen voortvloeien, moet inzonderheid worden gestreefd naar de bevordering van de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van de nationale netwerken, alsmede van de toegang tot deze netwerken door alle maatregelen te treffen die nodig kunnen blijken op het gebied van de harmonisatie van de technische normen.

De Richtlijn 91/440/EEG van de Raad van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap, zoals gewijzigd door de Richtlijnen 2001/12/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2001 en 2004/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april, impliceert overigens dat spoorwegondernemingen in toenemende mate toegang tot de spoorwegnetten van de lidstaten moeten hebben en dat daartoe dus interoperabiliteit van de infrastructuur, de installaties, het rollend materieel en de beheers- en exploitatiesystemen noodzakelijk is, met inbegrip van de kwalificaties en de gezondheids- en veiligheidsvoorschriften op het werk voor het personeel dat nodig is voor de exploitatie en het onderhoud van de bedoelde subsystemen en voor de uitvoering van elke technische specificatie inzake operabiliteit (TSI).

De commerciële exploitatie van treinen op het spoorwegnet vereist met name niet alleen een optimale afstemming van infrastructuur en rollend materieel, maar ook een doeltreffende koppeling van de informatie- en communicatiesystemen van de verschillende beheerders van de spoorweginfrastructuur en exploitanten. Van deze afstemming en koppeling zijn de prestaties, veiligheid, kwaliteit en kostprijs van de dienstverlening afhankelijk, alsook inzonderheid de interoperabiliteit van het conventionele spoorwegsysteem.

De Europese Commissie heeft niet gekozen voor een tot het uiterste doorgedreven benadering van de interoperabiliteit. Zodoende scheppen voornoemde Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG een kader voor een adequaat niveau van interoperabiliteit en geen universeel systeem waarbinnen elke trein om het even waarop het Europese net zou kunnen rijden.

Het gaat om een aanpak die op geleidelijkheid gesteund is en op het instellen van een voorkeursorde en een kalender voor de uitwerking van een interoperabel spoorwegsysteem.

De aanname van een dergelijke aanpak via wegen van geleidelijkheid beantwoordt aan de bijzondere noden van de interoperabiliteit van het conventionele spoorwegsysteem dat gekenmerkt wordt door een oud patrimonium van nationale infrastructuren en materieel waarvan de aanpassing of de vernieuwing zware investeringen vergen; zij houdt tevens rekening met het feit dat er in het bijzonder over dient te worden gewaakt dat het spoor niet economisch wordt bestraft ten opzichte van de andere transportmodi.

De Richtlijnen 2001/16/EG en 96/48/EG hebben communautaire procedures ingesteld voor de voorbereiding en vaststelling van TSI's, alsmede gemeenschappelijke voorschriften voor de beoordeling van de overeenstemming met de TSI's. Een opdracht voor de ontwikkeling van de eerste groep TSI's is gegeven aan de Europese Associatie voor spoorweginteroperabiliteit (AEIF), die tevens is aangewezen als representatieve gemeenschappelijke instantie.

De ontwikkeling van TSI's, de toepassing ervan bij concrete projecten en het werk van het Comité dat is ingesteld overeenkomstig genoemde richtlijnen, hebben een aantal bruikbare gegevens opgeleverd, die de Commissie ertoe hebben gebracht voor te stellen de beide Richtlijnen betreffende spoorweginteroperabiliteit op een aantal punten te wijzigen.

De vaststelling van Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau enerzijds en van de Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid van de communautaire spoorwegen anderzijds, maakte het daarenboven noodzakelijk een aantal bepalingen uit de Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG te wijzigen. Aldus neemt het bureau sedert zijn oprichting de aanvankelijke rol van de AEIF over en krijgt het van de Commissie de opdracht voor het opstellen van alle nieuwe ontwerp-TSI's en voor het wijzigen van bestaande TSI's.

Met het oog op een harmonisatie van de bepalingen en teneinde de juridische veiligheid te versterken, was het vanuit wetgevingsoogpunt aangewezen de koninklijke besluiten ter omzetting van voornoemde Richtlijnen 96/48/EG en 2001/16/EG af te schaffen en in dit nieuwe koninklijk besluit alle oude en nieuwe bepalingen omtrent de interoperabiliteit van het hogesnelheidsspoorwegsysteem en van het conventionele spoorwegsysteem op te nemen.

Aangezien de reglementaire bepalingen die voor beide interoperabiliteitssystemen gelden, identiek zijn, werden zij onder een enkele titel (titel II) samengebracht. Hetzelfde geldt voor de vroegere definities. Zij worden op uniforme wijze opgesomd onder titel I, die op beide interoperabiliteitstypes van toepassing is.

Samengevat, wordt de interoperabiliteit van het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en van het conventionele spoorwegsysteem op grond van de volgende beginselen geregeld:

- teneinde interoperabel te zijn, moeten het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en het conventionele spoorwegsysteem beantwoorden aan de essentiële eisen. Deze systemen worden in bijlage I beschreven.

- om operationele redenen werd in titel I en in bijlage II het globale spoorwegsysteem onderverdeeld in subsystemen die overeenkomen met:

* hetzij gebieden van structurele aard:

- infrastructuur;

- energie;

- besturing en seininrichting;

- exploitatie en beheer van het verkeer;

- rollend materieel;

* hetzij gebieden van functionele aard:

- onderhoud;

- telecommunicatietoepassingen ten dienste van "reizigers" of "vracht";

- de subsystemen op zich zijn samengesteld uit de interoperabele onderdelen die onder titel I en in de bijlage IV worden gedefinieerd;

- de essentiële eisen (bijlage III) worden opgenomen in technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI). Deze TSI's bepalen de modaliteiten, op grond waarvan aan voornoemde essentiële eisen kan worden voldaan. Zij bepalen tevens de fundamentele parameters (profiel, spanning, enz.) alsmede de samenstellende delen en de interfaces tussen de verschillende delen van het systeem of de subsystemen (zoals het raakvlak pantograaf-bovenleiding of wiel-rail) die een kritieke rol spelen m.b.t. de interoperabiliteit.

Anderzijds werden totnogtoe de TSI's in opdracht van de Europese Commissie uitgewerkt door de representatieve gemeenschappelijke instantie, samengesteld uit deskundigen van de spoorwegondernemingen en de beheerders van de spoorweginfrastructuur en vertegenwoordigers van de industrie (de Association européenne pour l'interopérabilité ferroviaire "A.E.I.F").

Voortaan zal dit gebeuren door het Europees Spoorwegbureau, dat van de Commissie de opdracht kreeg voor het opstellen van alle nieuwe ontwerp-TSI's en voor het wijzigen van bestaande TSI's.

Wanneer een TSI dit voorschrijft, moet de fabrikant van onderdelen de beoordeling van de conformiteit of de geschiktheid voor gebruik van deze onderdelen aanvragen bij een door de lidstaten daartoe aangemelde instantie.

Overeenkomstig de desbetreffende TSI is de conformiteit van de onderdelen voornamelijk verbonden aan hun gebruiksdomein dat de interoperabiliteit van het systeem beoogt te waarborgen, en niet enkel aan hun vrij verkeer binnen de gemeenschappelijke markt. De beoordeling van de geschiktheid voor gebruik is van toepassing voor de onderdelen die het meest kritiek zijn t.o.v. de veiligheid, de beschikbaarheid of de economie van het systeem. Het is derhalve overbodig dat de fabrikant het merkteken "EG" aanbrengt op de onderdelen die onderworpen zijn aan de bepalingen van de Europese Richtlijnen in verband met de interoperabiliteit. De conformiteitverklaring van de fabrikant moet in deze volstaan. Dit doet geen afbreuk aan de verplichting van de fabrikant om, voor sommige onderdelen, het merkteken "EG" aan te brengen dat de conformiteit met andere gemeenschapsbepalingen van wettelijke of reglementaire aard waarborgt.

Voor hun ingebruikneming is het daarenboven nodig om de subsystemen die het trans-Europese hogesnelheidsspoorwegsysteem en het conventionele spoorwegsysteem samenstellen, te onderwerpen aan een verificatieprocedure. Deze verificatie moet de bevoegde overheden, die de ingebruikneming toestaan, toelaten om zich ervan te vergewissen dat in elk stadium van het project, vanaf de constructie tot de ingebruikneming, het resultaat overeenstemt met de reglementaire, technische en operationele bepalingen die van toepassing zijn. Zij moet tevens een gelijke behandeling voor de constructeurs waarborgen onafhankelijk het land. Het is dus nodig om een procedure vast te leggen die de principes bepaalt, alsmede de voorwaarden van de verificatie van de subsystemen.

Een subsysteem kan bijgevolg alleen in gebruik worden genomen nadat de opdrachtgever van het ontwerp aan een "aangemelde" of "aangewezen" instantie gevraagd heeft, de conformiteit van dit subsysteem te beoordelen conform de principes uiteengezet in de TSI's of, bij gebrek aan TSI's of in geval van afwijkingen hiervan, in de gangbare...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT