15 SEPTEMBER 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van sommige bepalingen van de statuten van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Als gevolg van het door de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en tele-communicatiesector, gewijzigde statuut van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), moesten ook de statuten van het personeel van het BIPT, die verspreid waren over vijftien koninklijke besluiten van 18 maart 1993, volledig worden herzien. Bijgevolg werden tien van de vermelde koninklijke besluiten van 18 maart 1993 vervangen door twee koninklijke besluiten van 11 januari 2007 houdende respectievelijk het administratief en het geldelijk statuut. Deze besluiten spelen in op de specifieke opdracht en noden van het BIPT als regulator en waarborgen op dit vlak de onafhankelijkheid van het Instituut.

Het thans voorgelegde wijzigend besluit heeft tot doel enkele anomalieën en tikfouten recht te zetten.

Er werd tevens van de gelegenheid gebruikgemaakt om enkele nieuwigheden in te voeren en enkele bepalingen uit het statuut van het Federale openbare ambt, zoals het telewerk, over te nemen.

Er is integraal rekening gehouden met het advies van de Raad van State.

Bespreking artikel per artikel

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie

Artikel 1

Artikel 1 voldoet aan het advies van de Raad van State dat aanbeveelt om het begrip werkdag te definiëren.

Artikelen 2 tot en met 5

Artikel 73, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, werd door de wet van 25 april 2007 houdende diverse bepalingen, overgeheveld naar de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, en opgenomen als artikel 26bis, § 1. Bijgevolg moeten de verwijzingen naar dit artikel in de artikelen 20, 21, 22 en 24 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, hieraan worden aangepast.

Artikel 6

Om eenvormigheid te krijgen tussen de Franse en de Nederlandstalige tekst van artikel 31, § 2, wordt in het Frans de uitdrukking « position d'activité de service » vervolledigd tot « position administrative d'activité de service ». Terwijl in de Nederlandstalige tekst « actieve dienst » wordt vervangen door « de administratieve stand dienstactiviteit ».

Artikel 7

Door de vaststelling in artikel 11 van het koninklijk besluit van 14 juni 2007 houdende wijziging van verscheidene reglementaire bepalingen, van de datum van opheffing van het koninklijk besluit nr. 46 van 10 juni 1982 betreffende de cumulaties van beroepsactiviteiten in sommige openbare diensten, is de nieuwe regeling voor het aanvragen van het akkoord voor het cumuleren van beroeps-activiteiten voorzien in de artikelen 44 en 45 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, in werking getreden.

Aan deze nieuwe cumulregeling worden enkele verduidelijkingen aangebracht die werden overgenomen uit de aanpassingen die in het statuut-Camu werden ingevoerd voor de Rijksambtenaren.

Artikelen 8 tot en met 13

De besluiten van 11 januari 2007 introduceerden een aantal nieuwe elementen inzake personeelsmanagement, zoals de functiebeschrijvingen, meetbare functie- of dienstgebonden resultaatsgebieden, de individuele doelstelling, plannings- en functioneringsgesprekken en finaal een financiële impact volgens de geleverde prestaties.

In het sociaal overleg dat aan deze ingrijpende wijziging voorafging werd afgesproken dat na een tweetal jaren een evaluatie zou worden gemaakt van dit aspect van het administratief statuut. Vooral zou worden nagegaan hoe het nieuwe stelsel op zich functioneert, of deze vernieuwde aanpak leidt tot meer efficiëntie, of het personeel via dit instrument constructief kan worden aangemoedigd en hieruit afgeleid of er bijsturingen nodig en wenselijk zijn.

Het sociaal overleg binnen het Instituut heeft deze oefening gemaakt en op basis hiervan worden, op het vlak van de beoordeling, onderstaande wijzigingen aangebracht aan het administratief statuut.

Met artikel 8 worden zowel de Voorzitter, de Leden van de Raad als de Ombudslieden opgenomen als « beoordelaar » in artikel 54 van het administratief statuut. Dit omdat, enerzijds, de ambtenaren van het niveau A van het Instituut beoordeeld worden door de Voorzitter of het Lid van de Raad onder wiens bevoegdheid zij vallen. Anderzijds worden de BIPT-personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld van de Ombudsdienst voor telecommunicatie en van de Ombudsdienst voor de postsector, en die in overeenstemming met de artikelen 46bis, § 5 en 46ter, § 5 van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, onder het hiërarchische gezag staan van de Ombudslieden, ook door deze laatsten beoordeeld.

Artikel 9 vervroegt de beoordelingscyclus op kalenderbasis met één maand om tijdige uitbetalingen te kunnen waarborgen.

Artikel 10 bepaalt dat het functioneringsgesprek en de bijhorende beoordeling handelen over een tijdspanne van 12 maanden. Voorheen was dit zes maanden. Niet alleen is dit ongebruikelijk kort, de praktijk wijst ook uit dat het tot een teveel aan formalisme leidt dat in de algemene regel geen meerwaarde biedt en het stelsel zelf in vraag laat stellen.

Daarbij wordt de zesmaandelijkse procedure bewaard wanneer uit het functioneringsgesprek blijkt dat meer directe bijsturing noodzakelijk is. Een facultatief functioneringsgesprek blijft mogelijk, zonder dat er waarderingscijfers worden toegekend.

In § 4 wordt bovendien bepaald dat het zesmaandelijkse functioneringsgesprek verplicht blijft voor personeelsleden met een score lager dan 60, zodat coaching en bijsturing gewaarborgd blijft.

Met de artikelen 11, 12 en 13 worden een aantal tekstaanpassingen aangebracht die louter het gevolg zijn van de overschakeling van 6- naar 12-maandelijkse functioneringsgesprekken.

Artikel 14

Volgens artikel 97 van het administratief statuut heeft een personeelslid tien werkdagen de tijd om een beroep in te stellen bij de Raad van Beroep van het BIPT tegen de voorstellen waartegen volgens dit statuut kan worden opgekomen. De termijn waarbinnen een beroep tegen een voorstel van de vermelding « onvoldoende » kan worden ingediend, wordt hiermee in overeenstemming gebracht en wordt dus van vijftien werkdagen tot tien werkdagen teruggebracht.

Artikel 15

Het betreft hier wel degelijk een toelage waarop voorheffing, patronale lasten en afhoudingen worden toegepast en geen vergoeding van onkosten door de ambtenaar waarop dit niet gebeurt.

Artikelen 16, 17 en 19

Volgens artikel 104, § 2, mag de Voorzitter of een Lid van de Raad die een tuchtstraf heeft voorgesteld, na een advies van de Raad van Beroep, niet deelnemen aan de vergadering van de Raad waarop de definitieve beslissing wordt genomen. Omdat de Voorzitter of het bedoeld Lid van de Raad ook ingeval het personeelslid de Raad van Beroep niet aanhangig maakt, beschouwd kan worden als partijdig, mag hij ook in dat geval niet aanwezig zijn bij het nemen van de beslissing door de Raad.

Bovendien wordt toegevoegd dat een ambtenaar een beroep kan inleiden bij de Raad van Beroep indien de Raad een zwaardere straf meent te moeten opleggen dan deze voorgesteld door de hiërarchische meerdere.

Artikel 18

Dit is de rechtzetting van een vergetelheid in de Franse tekst.

Artikel 20

Zoals in het statuut Camu voor de Rijksambtenaren wordt in het administratief statuut van het BIPT uitdrukkelijk vermeld dat een ongewettigde afwezigheid wordt beschouwd als non-activiteit.

Artikelen 21, 22, 26 en 27

Door het van toepassing stellen op het BIPT van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende het telewerk in het federaal administratief openbaar ambt, wordt een degelijke juridische basis gegeven aan het telewerk dat, als experiment, in 2004 werd opgestart en dat één jaar later werd bestendigd.

Artikel 22 bepaalt dat voor het BIPT « het directiecomité » moet worden gelezen als « de Raad » en met artikel 27 worden twee bepalingen uit het koninklijk besluit van 22 november 2006 niet van toepassing verklaard op het Instituut.

Artikel 23

Met artikel 132 van het koninklijk besluit van 11 januari 2007 tot vaststelling van het administratief statuut van het personeel van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, wordt bij het BIPT het anciënniteitsverlof ingevoerd waarbij één dag verlof wordt toegekend per schijf van vijf jaar dienstanciënniteit. Als gevolg van de paragrafen 3 en 4 van dit artikel wordt er bij de vaststelling van de periode van vijf jaar dienstanciënniteit die recht geven op een bijkomende dag anciënniteitsverlof, geen rekening gehouden met de periodes waarin het personeelslid volledige of deeltijdse loopbaanonderbreking of de halftijdse vervroegde uittreding heeft genomen. Deze afwezigheden worden echter wel in aanmerking genomen voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit. Bovendien wordt het anciënniteitsverlof door artikel 135 van hetzelfde besluit in evenredige mate verminderd voor de personeelsleden die in het lopende jaar deze afwezigheden nemen en dus worden zij hiervoor eigenlijk een tweede maal gesanctioneerd. Door het verwijderen van de vervroegde uittreding en van alle vormen van loopbaanonderbreking uit de opsommingen in de paragrafen 4 en 5 van artikel 132, wordt deze onrechtvaardigheid opgeheven en worden ook de periodes van deze afwezigheden in aanmerking genomen voor de vaststelling van het aantal dagen anciënniteitsverlof.

Dezelfde wijziging wordt in paragraaf 5 ingevoerd voor de contractuele personeelsleden. Vermits daar echter ook het verlof voor opdracht moet worden geschrapt omdat...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT