15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot invoering van het gewestelijk systeem inzake gedifferentieerde kwaliteit voor landbouwproducten en voedingsmiddelen
De Waalse Regering,
Gelet op het Landbouwwetboek, artikelen D.6, §§ 1 en 4, D.7, D.17, D.61, D.179 tot D.183 en D.426, § 2, 3° ;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 25 februari 2014;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 13 maart 2014;
Gelet op het advies nr. 2014/000517 van de Autonome adviescel voor duurzame ontwikkeling, gegeven op 28 februari 2014;
Gelet op het overleg gepleegd op 20 februari 2014 tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid, goedgekeurd op 10 maart 2014;
Gelet op het advies 55.884/4 van de Raad van State, gegeven op 24 maart 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Definities
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
-
« accreditatie » : attest afgeleverd door een derde partij ter bevestiging van de bevoegdheid, de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van een instelling die de conformiteit van de producten volgens de norm ISO/CEI 17065 evalueert;
-
« Wetboek » : het Waalse landbouwwetboek;
-
« ISO/CEI 17065 » : de internationale norm ISO/CEI 17065 die voorziet in de vereisten betreffende de bevoegdheden, de cohesie van de activiteiten en de onpartijdigheid van de instellingen die producten certificeren;
-
« operator » : natuurlijke of rechtspersoon die tussenkomt in het productie-, verwerkings-, bereidings-, verpakkings- of commercialisatieproces van een product of van een groep van agrovoedingsproducten van een keten en die relaties onderhoudt met andere natuurlijke of rechtspersonen die bij die keten betrokken zijn;
-
« promotor » : natuurlijke of rechtspersoon belast met het opmaken van het bestek inzake gedifferentieerde kwaliteit, de organisatie van de productie alsook de commercialisatie van de producten van gedifferentieerde kwaliteit;
-
« dienst » : de Directie Kwaliteit van het Departement Ontwikkeling van de administratie, aangewezen als de bevoegde autoriteit die instaat voor de toepassing van het gewestelijk kwaliteitssysteem.
HOOFDSTUK II. - Wetenschappelijke commissie voor agrovoedingsproducten
Art. 2. § 1. Er wordt een wetenschappelijke commissie voor agrovoedingsproducten ingesteld, hierna « de Commissie », die een gemotiveerd advies zal uitbrengen over elke aanvraag i.v.m. de kwaliteit van de producten die haar door de Regering of door de Minister of overeenkomstig elke wettelijke procedure voorgelegd wordt.
§ 2. De Commissie is samengesteld uit :
-
vijf vertegenwoordigers van universitaire instellingen;
-
twee vertegenwoordigers van centra voor wetenschappelijk onderzoek;
-
twee vertegenwoordigers van instellingen van het niet-universitair hoger onderwijs;
-
een vertegenwoordiger van het « Agence wallonne pour la Promotion d'une Agriculture de qualité » (Waals agentschap voor de bevordering van een kwaliteitslandbouw);
-
een vertegenwoordiger van de administratie.
Een vertegenwoordiger van de dienst wordt uitgenodigd om als waarnemer deel te nemen aan de werkzaamheden van de Commissie.
De Commissie kan deskundigen van haar keuze uitnodigen om als adviseur deel te nemen aan haar werkzaamheden en kan het advies van elke andere onafhankelijke natuurlijke of rechtspersoon inwinnen.
Om over bijzondere punten voorgelicht te worden kan de Commissie technische en wetenschappelijke werkgroepen oprichten die samengesteld zijn uit onafhankelijke sectorale deskundigen.
§ 3. De leden van de Commissie worden door de Minister aangewezen onder de kandidaten die voorgedragen worden door de representatieve organisaties vermeld in paragraaf 2.
§ 4. Onverminderd artikel 2, § 1, van het decreet van 6 november 2008 houdende rationalisatie van de adviesverlenende functie, past de Commissie de volgende regels toe:
-
ze wijst haar voorzitter onder haar leden aan;
-
haar secretariaat wordt waargenomen door de « Conseil économique et social de Wallonie » (Sociaal-economische raad van Wallonië), afgekort « CESW »;
-
haar zetel is die van de « CESW »;
-
een gewoon lid dat niet vervangen wordt door zijn plaatsvervanger, kan zich laten vertegenwoordigen door een ander lid van de Commissie, dat met een schriftelijke volmacht aan de beraadslaging deelneemt;
-
het advies van de Commissie kan vergezeld gaan van het afwijkend standpunt van een lid dat tegen het advies van de meerderheid ingaat;
-
de volgende kosten worden in de boeken opgenomen door het secretariaat van de Commissie en gefinancierd via jaarlijkse aangiften van schuldvordering die aan de dienst gericht worden :
-
de vergoedingen van reiskosten;
-
de werkingsuitgaven van de « CESW » i.v.m. de secretariaatsactiviteiten van de Commissie, excl. de bezoldiging van het personeel.
Voor de toepassing van het eerste lid, 1°, wordt het voorzitterschap door het oudste lid van de Commissie waargenomen als de voorzitter verhinderd is.
In de zin van het eerste lid, 4°, kan een lid slechts één enkel ander lid vertegenwoordigen.
De deskundigen en de leden van de werkgroepen bedoeld in paragraaf 2, vierde lid, ontvangen vergoedingen voor de reiskosten vermeld in het eerste lid, 6°, a).
§ 5. De Commissie geeft advies binnen een termijn van hoogstens drie maanden.
Als het aanvraagdossier onvolledig is, kan de Commissie de aanvrager verzoeken om de ontbrekende gegevens om zijn aanvraag te vervolledigen. In dat geval wordt de in het eerste lid bedoelde termijn opgeschort totdat de opgevraagde gegevens in ontvangst genomen worden.
HOOFDSTUK III. - Minimale sectorale vereisten
Art. 3. § 1. De minimale sectorale vereisten voor het opmaken van de bestekken van een productiesector, vastgelegd op basis van artikel D.179, paragraaf 4, tweede lid, van het Wetboek, leggen de volgende beginselen op :
-
-
het familiale karakter van de landbouwbedrijven, wat inhoudt dat het bedrijfshoofd en zijn gezin, wat de betrokken productie betreft, economisch zelfstandig zijn, de beslissingen treffen, het beheer controleren en hoofdzakelijk zelf het kapitaal en de arbeidskracht inbrengen door de inzet van arbeidskrachten die gelijkgesteld worden met het bedrijfshoofd en zijn aanverwanten in de eerste of de tweede graad;
-
de billijke verdeling van de marges via de keten waarbij een aanzienlijke meerwaarde aan de landbouwer gegarandeerd wordt;
-
een evenwichtige verhouding tussen de ontwikkeling van de landbouw en de verwachtingen van de maatschappij;
-
het exclusieve beroep op producten die niet geklasseerd worden als bevattende genetisch gemodificeerde organismen zoals omschreven in artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 21 februari 2005 tot reglementering van de doelbewuste introductie in het leefmilieu evenals van het in de handel brengen van genetisch gemodificeerde organismen of van producten die er bevatten;
-
een differentiatie ten opzichte van een standaardproductie via de toepassing van doelstellingen opgenomen onder de volgende elementen :
-
de plaatselijke bevoorrading in verschillende fasen van de keten;
-
de weerslag op het leefmilieu;
-
de weerslag op de menselijke gezondheid;
-
het dierlijke welzijn;
-
de ethiek en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de operatoren van de keten;
-
de organoleptische kwaliteit van de producten;
-
de nutritionele en diëtische kwaliteit van de producten;
-
de sanitaire kwaliteit van de producten of de traceerbaarheid ervan.
§ 2. De minimale sectorale vereisten bepalen dat de voor de erkenning overgelegde bestekken aan de hand van controleerbare criteria elk verschil objectiveren ten opzichte van de standaardproductie die als referentie dient op de markt.
De minimale sectorale vereisten voorzien voor de betrokken sector desgevallend in de verplichting om de voor de erkenning overgelegde bestekken te richten op producten waarvan de differentiatie duidelijk en eenduidig is.
Art. 4. § 1. De minimale sectorale vereisten bedoeld in artikel 3 omvatten :
-
-
het toepassingsveld en de definities die toepasselijk zijn op de betrokken productiesector;
-
de wijzen van organisatie van de productie via een keten, in groep of individueel;
-
de omschrijving van de keten;
-
de verplichting om te voorzien in een overeenkomst tussen de landbouwer en de keten;
-
de objectieve en relevante elementen die het familiale karakter van de landbouwbedrijven garanderen;
-
de objectieve en relevante elementen tot formalisering van de antwoorden van de keten op de verwachtingen van de maatschappij in de betrokken sector;
-
het toepassingsveld van de bestekken voor de betrokken productiesector;
-
de structuur van de bestekken voor de betrokken productiesector, rekening houdend met de minimale structuur omschreven in artikel 7 en in bijlage 1;
-
de tenuitvoerlegging van de sectorale autocontrolegidsen goedgekeurd in de zin van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende autocontrole, meldingsplicht en traceerbaarheid in de voedselketen;
-
de dwingende elementen waaruit de minimale differentiatiesokkel bestaat;
-
de facultatieve differentiatie-elementen waaronder de promotor een keuze maakt naar gelang van de oriëntatie die hij aan zijn bestek geeft en het minimumaantal opgelegd onder de bedoelde elementen;
-
het minimale controleplan op grond waarvan de richtlijnen voor de opstelling van de controleplannen in de bestekken vastgelegd worden;
-
de relevante elementen betreffende de organisatie van de certificering door certificerende instellingen;
-
de elementen betreffende de opwaardering en de commercialisatie van de producten;
-
het percentage producten die onder de erkende benaming ter beschikking...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI