5 SEPTEMBER 2002. - Koninklijk besluit houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen. Erratum

Bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad nr. 306 van 26 september 2002, blz. 43565 tot 43692.

Om te voldoen aan de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, eerste lid, wordt bij hoger genoemd koninklijk besluit het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State nr. 33.398/1 van 6 juni 2002 gevoegd :

ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE

De Raad van State, afdeling wetgeving, eerste kamer, op 15 mei 2002 door de Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende hervorming van de loopbaan van sommige ambtenaren in de rijksbesturen », heeft op 6 juni 2002 het volgende advies gegeven :

STREKKING EN RECHTSGROND VAN HET ONTWERP

Het om advies voorgelegde ontwerpbesluit strekt tot hervorming van de loopbaan van de ambtenaren van de thans bestaande niveaus 2+, 2, 3 en 4 en bevat voorts diverse bepalingen die een aanpassing beogen van de bestaande reglementering in het licht van de zogenaamde Copernicushervorming.

Wat betreft de hervorming van de loopbaan worden de niveaus 2+, 2, 3 en 4 vervangen door de functieniveaus B, C en D, waarbinnen een beperkt aantal graden wordt ingesteld op basis van functiesoorten.

Bij de loopbaanontwikkeling worden de competenties centraal gesteld, waarbij opeenvolgende competentiemetingen de functierelevante competenties meten.

De competentiemetingen bepalen voor de ambtenaren van niveau B en C eveneens de toekenning van een hogere salarisschaal; de bevordering tot een hoger functieniveau is afhankelijk van het resultaat van een vergelijkende selectie voor een vacante betrekking in een functie van dat niveau.

In zoverre het ontworpen besluit betrekking heeft op de personeelsleden van de centrale rijksbesturen, vindt het rechtsgrond in de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet, waaruit de Koning de bevoegdheid put om het statuut van het rijkspersoneel te regelen. In zoverre dat besluit betrekking heeft op het personeel van de openbare instellingen, moet de rechtsgrond ervan worden gezocht in artikel 11, 1, van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, op grond waarvan de Koning het statuut van het personeel van die instellingen vaststelt.

ALGEMENE OPMERKINGEN

  1. De stellers van het ontwerp zullen een nieuw onderzoek dienen te wijden aan de volledigheid en de correctheid van de aan te brengen wijzigingen in de diverse koninklijke besluiten die het statuut van het rijkspersoneel of van het personeel van de openbare instellingen regelen.

    1.1. Zo bijvoorbeeld :

    - dienen de begrippen « directieraad » (artikel 6, § 1, derde lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het rijkspersoneel) en « ministerie » (artikel 80 van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het rijkspersoneel) te worden vervangen door respectievelijk de begrippen « directiecomité » en « federale overheidsdienst »;

    - dient rekening te worden gehouden met de afschaffing van de rangen 16 en 17 voor de rijksambtenaren bij artikel 96 van de programmawet van 30 december 2001, wat zal nopen tot een aanpassing van het ontworpen artikel 3, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 (artikel 1 van het ontwerp), van titel II, hoofdstuk I, en van artikel 26bis , § 4, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939, alsmede van artikel 6, §§ 2 en 3, van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen;

    - moet artikel 28 van het ontwerp worden aangepast in het licht van de wijziging van artikel 64 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 bij het koninklijk besluit van 28 januari 2002 houdende diverse maatregelen tot omzetting van het Akkoord over de Europese Economische Ruimte en van de richtlijn 97/81/EG van de Raad van 15 december 1997 betreffende de door de UNICE, het CEEP en de EVV gesloten Raamovereenkomst inzake deeltijdarbeid;

    - dient het ontworpen besluit te worden afgestemd op het ontwerp van koninklijk besluit tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten, waarover de Raad van State, afdeling wetgeving, op 23 mei 2002 het advies 33.278/1, heeft verleend (1). Zo moeten de artikelen 26, 27, 45 tot 54 en 130 tot 132 worden geschrapt aangezien ze worden opgeheven bij artikel 29 van het laatstgenoemde ontwerp, en moeten de artikelen 69, 2°, 80, 2°, 224 en het ontworpen artikel 15sexies , § 2, tweede lid (artikel 89 van het ontwerp), worden aangepast gelet op het gegeven dat in het ontwerp 33.278/1 niet langer gewag wordt gemaakt van een vermelding « zeer goed ».

    1.2. De gemachtigde verklaart voorts :

    « Il serait utile d'adapter...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT