Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, betreffende de organisatie en de financiering van het herstelrechtelijk aanbod bedoeld in de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten..., de 13 décembre 2006

Artikel 1. Dit samenwerkingsakkoord heeft betrekking op de structurele samenwerking tussen de diensten van de Federale Overheidsdienst Justitie en de door de bevoegde overheden erkende diensten, die georganiseerd worden door de gemeenschappen of beantwoorden aan de door de gemeenschappen gestelde voorwaarden, in het kader van de tenuitvoerlegging van het herstelrechtelijk aanbod bedoeld in de artikelen 37bis tot 37quinquies, 45quater en 52quinquies van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, gewijzigd door de wetten van 15 mei 2006 en 13 juni 2006.

Art. 2. Voor de toepassing van onderhavig samenwerkingsakkoord dient te worden verstaan onder :

  1. herstelrechtelijk aanbod : het aanbod betreffende de bemiddeling of het herstelgericht groepsoverleg voorgesteld door de jeugdrechter, de jeugdrechtbank of de procureur des Konings;

  2. bemiddeling : het overleg tussen de persoon die ervan verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, de personen die ten aanzien van hem het ouderlijk gezag uitoefenen, de personen die hem in rechte of in feite onder hun bewaring hebben en het slachtoffer, om hen de mogelijkheid te bieden om samen en met de hulp van een onpartijdige bemiddelaar, aan de onder meer relationele en materiële gevolgen van een als misdrijf omschreven feit tegemoet te komen;

  3. herstelgericht groepsoverleg : het overleg tussen de persoon die ervan verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, het slachtoffer, hun sociale omgeving alsook alle dienstige personen, om hen de mogelijkheid te bieden om in groep en met de hulp van een onpartijdige bemiddelaar in overleg uitgewerkte oplossingen te overwegen over de wijze waarop het conflict kan worden opgelost dat voortvloeit uit het als misdrijf omschreven feit, onder meer rekening houdend met de relationele en materiële gevolgen van het als misdrijf omschreven feit;

  4. bemiddelingsdienst : de door de bevoegde overheden erkende dienst, die georganiseerd wordt door de Gemeenschappen of beantwoordt aan de door de Gemeenschappen gestelde voorwaarden en die instaat voor de bemiddeling;

  5. dienst voor herstelgericht groepsoverleg : de door de bevoegde overheden erkende dienst, die georganiseerd wordt door de Gemeenschappen of beantwoordt aan de door de Gemeenschappen gestelde voorwaarden en die instaat voor het herstelgericht groepsoverleg;

  6. betrokken personen : de persoon die ervan verdacht wordt een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, de personen die ten aanzien van hem het ouderlijk gezag uitoefenen, de personen die hem in rechte of in feite onder hun bewaring hebben en het slachtoffer.

    Ingevolge de gemeenrechtelijke bepalingen van het burgerlijk recht, wordt tevens het minderjarige slachtoffer bijgestaan door de personen die ten aanzien van hem het ouderlijk gezag uitoefenen.

  7. slachtoffer : de persoon die verklaart morele en/of materiële schade te hebben geleden veroorzaakt door een als misdrijf omschreven feit.

    Art. 3. Binnen de vijftien dagen na de inwerkingtreding van het huidige akkoord deelt de minister van een Gemeenschap of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd is voor de jeugdbescherming, aan de Minister van Justitie de lijst mee van de diensten die het herstelrechtelijk aanbod uitvoeren. Iedere wijziging aan deze lijst wordt onverwijld door de minister van een Gemeenschap of van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie die bevoegd is voor de jeugdbescherming aan de Minister van Justitie meegedeeld.De Gemeenschappen verbinden zich ertoe om de gerechtelijke beslissingen waarbij een herstelrechtelijk aanbod wordt voorgesteld, uit te voeren, wanneer de taal van de procedure overeenstemt met deze van de betrokken Gemeenschap, onverminderd artikel 37, § 1, laatste lid van de wet van 8 april 1965, gewijzigd bij de wet van 13 juni 2006.

    Art. 4. In het kader van de bemiddeling voorgesteld door de procureur des Konings hebben de bemiddelingsdiensten als taak :

  8. contact op te nemen met de betrokken personen indien deze zelf nog geen enkel initiatief genomen hebben ten aanzien van de betrokken dienst binnen de acht dagen na de ontvangst van het afschrift van het schriftelijke voorstel van de procureur des Konings;

  9. zich gedurende de gehele bemiddeling te verzekeren van de uitdrukkelijke en onvoorwaardelijke instemming van de personen die eraan deelnemen;

  10. de procureur des Konings in te lichten zodra blijkt dat bemiddeling niet of niet langer mogelijk is, onmiddellijk en uiterlijk binnen de termijn van een maand. In dit geval richt de Dienst een bondig verslag tot de procureur des Konings, dat één van de hiernavolgende vermeldingen bevat :

    - hetzij dat de bemiddeling geen aanvang genomen heeft omdat :

    1. één van de betrokken personen niet werd bereikt;

    2. één van de betrokken personen niet wil dat zij een aanvang neemt;

    3. de betrokken personen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT