25 OKTOBER 1919. - Wet betreffende het in pand geven van de handelszaak, het disconto en het in pand geven van de factuur, alsmede de aanvaarding en de keuring van de rechtstreeks voor het verbruik gedane leveringen. - Officieuze coördinatie in het Duits

De hiernavolgende tekst is de officieuze coördinatie in het Duits van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het beroepskrediet ten bate van de kleine burgerij in handel en nijverheid (Belgisch Staatsblad van 21 november 1919), zoals ze achtereenvolgens werd gewijzigd bij :

- het koninklijk besluit nr. 65 van 13 januari 1935 waarbij in de vredegerechten een snelle rechtspleging wordt ingevoerd wanneer het bedrag van den hoofdeisch het cijfer van den hoogsten aanleg niet overschrijdt (Belgisch Staatsblad van 20 januari 1935);

- het koninklijk besluit nr. 282 van 30 maart 1936 tot wijziging van de wet van 25 oktober 1919 betreffende het beroepskrediet ten bate van de kleine burgerij in handel en nijverheid (Belgisch Staatsblad van 7 april 1936);

- de wet van 31 maart 1958 betreffende het endossement van de factuur (Belgisch Staatsblad van 27 april 1958);

- de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (Belgisch Staatsblad van 19 april 1993, err. van 2 juni 1993, 4 juni 1993 en 9 juli 1993);

- de wet van 6 juli 1994 tot wijziging van de wet van 17 juni 1991 tot organisatie van de openbare kredietsector en van het bezit van de deelnemingen van de openbare sector in bepaalde privaatrechtelijke financiële vennootschappen, alsook van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen (Belgisch Staatsblad van 15 juli 1994);

- de wet van 9 februari 1995 tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851 (Belgisch Staatsblad van 18 maart 1995);

- de wet van 30 december 2009 houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (II) (Belgisch Staatsblad van 15 januari 2010).

Deze officieuze coördinatie in het Duits is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling in Malmedy.

FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST INNERES

25. OKTOBER 1919 - [Gesetz über die Verpfändung des Handelsgeschäfts, die Diskontierung und Verpfändung der Rechnung und die Annahme und Prüfung der unmittelbar für den Verbrauch erfolgten Lieferungen]

[Überschrift ersetzt durch Art. 1 des K.E. Nr. 282 vom 30. März 1936 (B.S. vom 7. April 1936)]

KAPITEL 1 - Verpfändung des Handelsgeschäfts

Artikel 1 - Das Handelsgeschäft kann unter den durch vorliegendes Gesetz bestimmten Bedingungen verpfändet werden.

Art. 2 - Das Pfand umfasst alle Werte, aus denen das Handelsgeschäft besteht, insbesondere Kundenstamm, Firmenzeichen, Handelsorganisation, Handelsmarken, Mietrecht, Geschäftsausstattung und Gerätschaften, dies alles vorbehaltlich einer anders lautenden Bestimmung.

Es kann den Warenbestand bis 50 Prozent seines Wertes umfassen.

Art. 3 - Die Verpfändung wird durch authentische Urkunde oder Privaturkunde festgelegt.

Art. 4 - [Die Verpfändungsurkunde wird bekannt gemacht durch ihre Eintragung in ein besonderes Register, das zu diesem Zweck beim Hypothekenamt des Gerichtsbezirks...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT