Decreet betreffende de eedaflegging bij de aanvang der grondwettelijke vertegenwoordigende monarchie., de 20 juillet 1831

Artikel 1. De leden van de Kamer der Volksvertegenwoordigers en van de Senaat zijn verplicht, alvorens hun ambt te aanvaarden, in de verenigde Kamer de volgende eed af te leggen :

" Je jure d'observer la Constitution. "

Art. 2. Al de ambtenaren van het gerecht en van het bestuur, de officieren van de burgerwacht en van het leger en, in 't algemeen, al de ingezetenen belast met enig openbaar ambt of enigen openbaren dienst zijn verplicht, alvorens hun betrekking te aanvaarden, de eed af te leggen in de volgende bewoordingen :

" Je jure fidÈlitÈ au Roi, obÈissance ‡ la Constitution et aux lois du Peuple belge. "

(" Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgisch volk. "

" Ich schwˆre Treue dem Kˆnig, Gehorsam der Verfassung und den Gesetzen des belgisches Volkes. ")

Art. 3. De eed, bij artikel 2...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT