4 JULI 2002. - Decreet op de groeven en houdende wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning (1)

De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

TITEL I. - Begripsomschrijving

Artikel 1. Groeven zijn bedrijven waarvan de activiteiten gericht zijn op de delving en de valorisatie van massa's ondergrondse of bovengrondse minerale of fossiele stoffen. Ze zijn niet onder de mijnen ingedeeld.

Art. 2. De bijhorigheden van de groeven zijn installaties die nodig zijn voor de valorisatie van de gedolven producten. Ze worden aangebracht in de nabijheid van de activiteiten.

TITEL II - Groeven

HOOFDSTUK I. - Vergunningen

Art. 3. De groeven en hun bijhorigheden mogen slechts krachtens de milieuvergunning in de zin van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning geëxploiteerd worden.

HOOFDSTUK II. - Gewestelijke adviescommissie voor de ontginning van groeven

Art. 4. Er wordt een Gewestelijke Adviescommissie voor de ontginning van groeven ingesteld. Die Commissie bestaat voor één derde uit ambtenaren, voor één derde uit vertegenwoordigers van de exploitanten en voor één derde uit vertegenwoordigers van diverse belangengroepen aangewezen door de Regering.

De Regering bepaalt het aantal leden van de Commissie, de modaliteiten voor hun voordracht en de werking van de commissie.

Art. 5. De Gewestelijke Commissie heeft als opdracht :

a . de Regering te informeren over alle aspecten inzake ontginning en delving in groeven;

b . advies uit te brengen over de ontwerpen van infrastructuurwerken ten aanzien van de rationele ontginning van minerale stoffen;

c . voorstellen te doen over de eventuele herziening van de gewestplannen;

d . advies uit te brengen over alle vraagstrukken die de Regering haar voorlegt.

HOOFDSTUK III. - Recht tot bezetting en ontginning van andermans gronden

Art. 6. Bij gebrek aan toestemming van de eigenaar kan de Regering aan elk bedrijf dat erom vraagt het recht verlenen om andermans gronden te bezetten en te ontginnen met het oog op de bevoorrading van een exploitatiezetel waar sinds minstens vijf jaar dezelfde stoffen worden gedolven, op voorwaarde dat die gronden gelegen zijn binnen het ontginningsgebied ervan of er aan de oppervlakte liggen, dat ze de economische en rationele ontginning van de afzetting hinderen en dat de voorraad van de afzetting die het voorwerp uitmaakt van dat recht niet nodig is voor de voortzetting van de industriële activiteiten of voor de voldoende aflossing van de installaties van een naburige gelijksoortige onderneming die die de voorraad in bezit had.

De te volgen procedure om zulke rechten te verkrijgen wordt bepaald door de Regering en bestaat o.a. uit een openbaar onderzoek.

De houder van het recht om andermans gronden te bezetten en te ontginnen is de eigenaar van die gronden een vergoeding verschuldigd waarvan het bedrag bij gebrek aan een minnelijke overeenkomst tussen de partijen wordt bepaald overeenkomstig de procedure bepaald bij de wet van 26 juli 1962 betreffende de spoedprocedure inzake onteigening ten algemenen nutte.

HOOFDSTUK IV. - Aankoop, verkaveling en terbeschikkingstelling van onroerende goederen ten behoeve van de ontginning

Art. 7. Het Gewest, de provincies, de gemeenten en de door de Regering aangewezen publiekrechtelijke personen mogen de onroerende goederen die nodig zijn voor de ontginning, de aanleg van toegangswegen of de aanvullende infrastructuurwerken ten algemenen nutte onteigenen en aankopen voor zover de voorraad van de afzetting die het voorwerp van de onteigening uitmaakt niet nodig is voor de voortzetting van de industriële activiteiten of voor de voldoende aflossing van de installaties van een naburige gelijksoortige onderneming die de voorraad in bezit had.

De provincies, gemeenten en publiekrechtelijke personen moeten daartoe door de Regering worden gemachtigd.

Art. 8. Het besluit gaat vergezeld van een plan met de ligging, de grenzen van de onteigeningen en van de voor de ontginning bestemde terreinen, met de toegangswegen en de aanvullende infrastructuurwerken.

Art. 9. § 1. Het besluit wordt voorafgegaan door een openbaar onderzoek dat veertien dagen duurt en door de onteigenende instantie wordt ingesteld...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT