12 DECEMBER 2002. - Koninklijk besluit tot goedkeuring van de wijziging van de statuten van de Nationale Bank van België

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, inzonderheid op artikel 36, in fine;

Gelet op artikel 206 van de programmawet van 2 augustus 2002;

Gelet op artikel 141, paragrafen 1, 2, 3, 8, 9 en 10 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten;

Gelet op artikel 16 van de wet van 28 februari 2002 ter regeling van het opstellen van de betalingsbalans en van de externe vermogenspositie van België en houdende wijziging van de besluitwet van 6 oktober 1944 betreffende de wisselcontrole en van verschillende wettelijke bepalingen, dat artikel 35 van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België aanvult;

Gelet op de uitgifte van een proces-verbaal in authentieke vorm van 18 september 2002, opgemaakt door notaris Luc Possoz, te Brussel, van de beraadslagingen en besluiten van de Regentenraad van de Nationale Bank van België, naamloze vennootschap, houdende wijziging van de statuten van de Bank;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Worden goedgekeurd de volgende wijzigingen aan de statuten van de Nationale Bank van België, aangenomen door de Regentenraad van de Bank op 18 september 2002.

Artikel 1. In fine van het tweede lid wordt de volgende tekst ingevoegd :

De woorden "en, aanvullend, de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen" worden uitgelegd overeenkomstig artikel 141, § 1, van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, in die zin dat de bepalingen betreffende de naamloze vennootschappen slechts van toepassing zijn op de Bank :

1° voor de aangelegenheden die niet worden geregeld door de bepalingen van titel VII van het derde deel van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en van het Protocol betreffende de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, noch door voornoemde wet van 22 februari 1998 of de onderhavige statuten; en

2° voorzover zij niet strijdig zijn met de bepalingen bedoeld in 1°.

Een derde lid wordt ingevoegd, luidend als volgt :

Onverminderd het eerste en het tweede lid, is de Bank een naamloze vennootschap die een openbaar beroep op het spaarwezen doet of gedaan...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT