Gezamenlijk decreet en ordonnantie van de Franse Gemeenschapscommissie en van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie betreffende de organisatie van de ambulante sector en de eerste lijn voor welzijn en gezondheid in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, de 22 décembre 2023

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikelen 128, 135 en 138 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van dit gezamenlijk decreet en ordonnantie wordt verstaan onder:

  1. colleges: het College van de Franse Gemeenschapscommissie en het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

  2. comité voor sociale coördinatie: het comité bedoeld in artikel 62 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  3. ambulante sector: alle actoren die actief zijn op het gebied van welzijn en gezondheid, met uitzondering van de residentiële en ziekenhuissector;

  4. eerste lijn voor welzijn en gezondheid: alle actoren die het dichtst mogelijk bij de leefomgeving van personen een generalistische aanpak hebben en sociale diensten, geïntegreerde hulp en zorg bieden, bevorderen of ondersteunen die op een holistische manier een antwoord bieden op het merendeel van de problemen die personen ondervinden op het gebied van gezondheid en welzijn of ze voorkomen. Ze zorgt voor de continuïteit en coördinatie van de verzorging van personen in hun leefomgeving, ook in complexe situaties waarbij zorgverleners intensief moeten samenwerken. De eerste lijn voor welzijn en gezondheid omvat de bijstand aan personen, sociale diensten, preventie, diagnose, zorg, revalidatie, palliatieve en continue zorg. Ze maakt gebruik van geïntegreerde en op personen gerichte werkwijzen. Ze zorgt ervoor dat haar diensten voor iedere doelgroep toegankelijk zijn. Ze is een integraal onderdeel van de ambulante sector;

  5. geïntegreerde hulp en zorg: aanpak die ervoor zorgt dat iedereen toegang heeft tot kwaliteitsvolle diensten voor hulpverlening en zorg, die in samenwerking tot stand komen op een manier die het hele leven lang aan ieders behoeften beantwoordt en met ieders voorkeuren rekening houdt;

  6. gemeenschapsactie: uitgaande van de actiekracht van de bevolking is de gemeenschapsactie een aanpak die erop gericht is met en voor de betrokken personen collectieve antwoorden op collectieve problemen uit te werken en te ontwikkelen in een perspectief van sociale verandering, verbetering van gezondheidsdeterminanten, bestrijding van isolement en mechanismen van sociale en culturele uitsluiting;

    Dit uit te voeren progressieve analyse- en actieproces is gebaseerd op de effectieve deelname van de betrokken personen en hun synergie met de welzijns- en gezondheidsprofessionals, de lokale actoren en de hulpbronnen van het grondgebied;

  7. bevolkingsverantwoordelijkheid: collectieve verantwoordelijkheid, hetgeen inhoudt dat de actoren van de ambulante sector moeten samenwerken en streven naar de verbetering van het welzijn van de bewoners van een bepaald gebied, met inbegrip van het welzijn van de personen die de rechten waarop ze aanspraak kunnen maken niet gebruiken, rekening houdend met de middelen die ter beschikking worden gesteld door de overheden;

  8. proportioneel universalisme: het beginsel op grond waarvan toegang tot dezelfde diensten wordt verleend aan de gehele bevolking, maar met een omvang en intensiteit die in verhouding staan tot de mate van de welzijns- of gezondheidsachterstand;

  9. inclusieve functie: functie die door de actoren van de ambulante sector wordt vervuld om de integratie van kwetsbare doelgroepen in het welzijns- en gezondheidssysteem mogelijk te maken door te zorgen voor en toe te stappen naar de personen die geen toegang hebben tot de zorg, hun behoeften op te vangen en hen te helpen toegang te krijgen tot het traditionele zorgsysteem, ongeacht de reden(en) waarom ze geen toegang hebben.

    Art. 3. Dit gezamenlijk decreet en ordonnantie is van toepassing op de actoren die vallen onder het beleid inzake Gezondheid en Bijstand aan Personen bedoeld in artikel 5, § 1, I en II, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, met uitzondering van de aangelegenheden bedoeld in artikel 5, § 1, II, 3° en 4°, van dezelfde bijzondere wet en aangelegenheden met betrekking tot crèches.

    HOOFDSTUK 2. - Opdrachten

    Art. 4. In het kader van een geïntegreerde welzijns- en gezondheidsbenadering, hebben de actoren van de ambulante sector als opdracht:

  10. professionele begeleiding op welzijns- en gezondheidsgebied te bieden die toegespitst is op het individu en zijn/haar prioriteiten;

  11. samen te werken met de OCMW's die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de opdrachten in de welzijns- en gezondheidswijken, de ondersteuningsstructuur voor de ambulante sector, en de overheden die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de geïntegreerde welzijns- en gezondheidsbenadering die overeenkomt met hun niveau(s) van tussenkomst (de wijk, de zone en het gewest) met het oog op de verwezenlijking van de doelstellingen van het Geïntegreerd Welzijns- en Gezondheidsplan;

  12. samen te werken met elkaar en met de residentiële instellingen om de verzorging en de continuïteit van de hulp en zorg van de begunstigden te verbeteren;

  13. kwaliteitsvolle, veilige, toegankelijke en ononderbroken hulp en zorg te bieden;

  14. bij te dragen tot de registratie en uitwisseling van gegevens om de continuïteit en kwaliteit voor hulp- en zorgverlening te waarborgen;

  15. te werken aan de toegang tot de rechten van personen om het niet-gebruik van de rechten waarop die personen aanspraak kunnen maken te bestrijden en de inclusieve functie te waarborgen.

    Art. 5. Daarnaast hebben actoren van de eerste lijn voor welzijn en gezondheid als opdracht:

  16. personen te begeleiden, door te verwijzen, te verzorgen en op te volgen doorheen het volledige hulp- en zorgsysteem;

  17. bij te dragen tot de verbetering, het behoud of het herstel van het welzijn van de bevolking dat zich in hun referentiegebied bevindt op het gebied van welzijn en gezondheid, onder meer door gemeenschapsacties;

  18. personen die hulp- en zorgbehoevend zijn te ondersteunen in hun zelfredzaamheid, alsook hun familie en mantelzorgers te ondersteunen;

  19. een lokale samenwerking uit te bouwen tussen hen, zodat men geïntegreerde, op de persoon toegespitste verzorging kan bieden vanuit een buurtwerkbenadering;

  20. rekening te houden met alle noden van de inwoners van het gebied op het vlak van welzijn en gezondheid.

    HOOFDSTUK 3. - Territorialisering

    Afdeling I. - Algemene bepalingen

    Art. 6. Het aanbod van de ambulante sector is op territoriale basis georganiseerd.

    Art. 7. Het grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt in het kader van de uitvoering van het hulp- en zorgbeleid in drie niveaus opgedeeld:

  21. de welzijns- en gezondheidswijken;

  22. de hulp- en zorgzones;

  23. het gewest.

    Art. 8. Het subsidiariteitsbeginsel wordt in de acties van elk niveau nageleefd.

    Art. 9. De actoren van de ambulante sector treden op en voeren de in artikel 4 en 5 beoogde opdrachten uit in een bepaald gebied om het beginsel van de bevolkingsverantwoordelijkheid toe te passen.

    Afdeling II. - Welzijns- en gezondheidswijken

    Onderafdeling I. - Algemene bepalingen

    Art. 10. § 1. De welzijns- en gezondheidswijken zijn ononderbroken geografische zones die elkaar niet overlappen en die het hele grondgebied van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad bestrijken.

    Elke welzijns- en gezondheidswijk bestaat uit maximaal 30.000 inwoners. Afhankelijk van de demografische evolutie van wijken kunnen de colleges afwijken van het aangegeven aantal inwoners.

    De colleges bepalen bij een gezamenlijk uitvoeringsbesluit...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT