Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het statuut van de gewestelijke ontvangers. (NOTA : art. 37 en 69 gewijzigd met ingang op een onbepaalde datum bij

DEEL I. - TOEPASSINGSGEBIED EN ALGEMENE BEPALINGEN.

HOOFDSTUK 1. - Toepassingsgebied.

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de gewestelijke ontvangers.

HOOFDSTUK 2. - Algemene bepalingen.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de minister van Binnenlandse Aangelegenheden : het lid van de Vlaamse regering dat bevoegd is voor de Binnenlandse Aangelegenheden;

  2. de gouverneur : de gouverneur van de provincie waar de gewestelijke ontvanger benoemd is;

  3. de arrondissementscommissaris : de arrondissementscommissaris aan wie de gouverneur het gezag over de gewestelijke ontvanger heeft toevertrouwd.

    DEEL II. - ORGANISATIE EN WERKING.

    Art. 3. De gouverneur duidt de arrondissementscommissaris aan die het hiërarchisch gezag over de gewestelijke ontvanger uitoefent.

    De arrondissementscommissaris rapporteert op geregelde tijdstippen over de organisatie en werking van de gewestelijke ontvanger aan de gouverneur.

    Art. 4. Bij tijdelijke afwezigheid van een gewestelijke ontvanger kan de gouverneur, op voorstel van de arrondissementscommissaris, een waarnemende gewestelijke ontvanger aanduiden. Deze waarnemende gewestelijke ontvanger dient te voldoen aan de toelatingsvoorwaarden zoals bepaald in deel IV van dit statuut.

    De waarnemende gewestelijke ontvanger geniet dezelfde bezoldigingsregeling als de effectieve gewestelijke ontvanger.

    DEEL III. - DEONTOLOGISCHE RECHTEN EN PLICHTEN.

    Art. 5. § 1. De gewestelijke ontvanger oefent zijn ambt op een loyale en correcte wijze uit onder het gezag van de Vlaamse regering, de gouverneur en de arrondissementscommissaris.

    Hij zet zich op een actieve en constructieve wijze in voor de realisatie van de opdracht en de doelstellingen van de Vlaamse regering.

    Hij handelt overeenkomstig de algemene en bijzondere richtlijnen van de Vlaamse regering, de provinciegouverneur en de arrondissementscommissaris.

    § 2. In de omgang met meerderen of collega's en in de contacten met de gemeenten, de OCMW's en het publiek respecteert de gewestelijke ontvanger de persoonlijke waardigheid.

    Art. 6. § 1. De gewestelijke ontvanger heeft recht op vrijheid van meningsuiting ten aanzien van de feiten waarvan hij kennis heeft uit hoofde van zijn ambt.

    Onverminderd de reglementering inzake openbaarheid van bestuur, is het hem enkel verboden feiten bekend te maken die betrekking hebben op :

  4. de veiligheid van de Belgische Staat;

  5. de bescherming van de openbare orde;

  6. de financiële belangen van de overheid;

  7. het voorkomen en het bestraffen van strafbare feiten;

  8. het medisch geheim;

  9. het vertrouwelijke karakter van commerciële, intellectuele en industriële gegevens;

  10. het interne beraad, zolang in de betrokken aangelegenheid geen eindbeslissing is genomen.

    Het is hem ook verboden feiten bekend te maken indien de bekendmaking ervan een inbreuk is op de rechten en de vrijheden van de burger, in het bijzonder op het privé-leven, tenzij de betrokkene toestemming heeft verleend om deze gegevens openbaar te maken.

    Deze paragraaf geldt ook voor de gewestelijke ontvanger die zijn ambt heeft neergelegd.

    § 2. De gewestelijke ontvanger die in de uitoefening van zijn ambt nalatigheden, misbruiken of misdrijven vaststelt, brengt de arrondissementcommissaris hiervan onmiddellijk op de hoogte.

    Indien de arrondissementscommissaris bij deze nalatigheden, misbruiken of misdrijven betrokken is, brengt de gewestelijke ontvanger de gouverneur op de hoogte.

    Indien de gouverneur bij deze nalatigheden, misbruiken of misdrijven betrokken is, brengt de gewestelijke ontvanger de minister van Binnenlandse Aangelegenheden op de hoogte.

    In geval van misdrijven brengt hij ook de procureur des Konings van deze onregelmatigheden op de hoogte.

    Art. 7. De gewestelijke ontvanger behandelt de gebruikers van de dienst welwillend en zonder enige discriminatie.

    Art. 8. Hij mag, zelfs buiten het ambt, noch rechtstreeks noch via een tussenpersoon, giften, beloningen of enig ander voordeel die verband houden met het ambt, vragen, eisen of aannemen.

    Art. 9. § 1. De gewestelijke ontvanger heeft recht op informatie en voortgezette vorming wat alle aspecten betreft die nuttig zijn voor de functie-uitoefening.

    § 2. De gewestelijke ontvanger houdt zich op de hoogte van de evolutie van de reglementeringen in de materies waarmee hij beroepshalve belast is.

    § 3. De vorming is een plicht wanneer zij noodzakelijk blijkt voor een betere uitoefening van de functie van gewestelijke ontvanger. Deze vorming kan plaatsvinden buiten en bovenop de normale arbeidsprestaties, eventueel zonder compensatie.

    Art. 10. De gewestelijke ontvanger heeft het recht zijn persoonlijk dossier te raadplegen.

    Het persoonlijk dossier bevat ten minste de administratieve stukken zoals bepaald in bijlage 1.

    Aanbevelingen waaruit een levensbeschouwelijke, ideologische of politieke overtuiging blijkt, mogen niet voorkomen in het persoonlijk dossier.

    DEEL IV. - DE AANWERVING EN DE INDIENSTTREDING VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.

    TITEL 1. - VACANTVERKLARING EN MOBILITEIT.

    Art. 11. De gouverneur verklaart de betrekking van gewestelijke ontvanger vacant.

    Art. 12. Bij de vacantverklaring kan de gouverneur besluiten de betrekking toe te kennen aan de vastbenoemde gewestelijke ontvangers die reeds in dienst zijn in het Vlaams Gewest.

    TITEL 2. - DE TOELATINGSVOORWAARDEN.

    Art. 13. Voor de toegang tot een ambt van gewestelijke ontvanger gelden de volgende algemene toelatingsvoorwaarden :

  11. Belg zijn;

  12. een gedrag hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het ambt van gewestelijke ontvanger;

  13. de burgerlijke en politieke rechten genieten;

  14. aan de dienstplichtwetten voldoen;

  15. een diploma hebben dat toegang geeft tot niveau A bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

    Art. 14. De diplomavoorwaarde van artikel 13, 5°, geldt niet voor :

  16. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van statutair gewestelijke ontvanger;

  17. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsexamen voor de betrekking van contractueel gewestelijke ontvanger en die gedurende minimum 1 jaar in dienst zijn geweest zijn of die in dienst zijn op de datum van goedkeuring van dit besluit.

    TITEL 3. - DE SELECTIEPROCEDURE.

    HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen.

    Art. 15. § 1. De gouverneur kan personen enkel tot gewestelijke ontvanger benoemen als zij geselecteerd worden in een selectieprocedure die hij organiseert. De Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden legt het programma voor de selectie vast.

    § 2. De gouverneur stelt bij de organisatie van de selectieprocedure de datum vast waarop de gegadigden moeten voldoen aan de algemene toelatingsvoorwaarden en de benoemingsvoorwaarden. Hij controleert of de kandidaten voldoen aan deze vereisten en voorwaarden.

    Art. 16. Volgende personen worden vrijgesteld van de selectieprocedure waarvan sprake in artikel 15 :

  18. personen die reeds geslaagd zijn in een wervingsprocedure voor het ambt van statutair gewestelijke ontvanger;

  19. personen die benoemd zijn als gemeenteontvanger of ontvanger van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

    Art. 17. De gouverneur kondigt elke selectieprocedure ten minste aan in het Belgisch Staatsblad.

    Art. 18. De gouverneur bepaalt de modaliteiten van de selectieprocedure.

    Onder modaliteiten wordt verstaan :

  20. de vaststelling van het reglement betreffende de organisatie van de selectieprocedure en de bekendmaking ervan; dit reglement :

    1. bepaalt de termijn waarbinnen de inschrijvingen kunnen worden aanvaard;

    2. vermeldt het programma en de deelnemingsvoorwaarden en stelt de datum waarop de kandidaten aan deze voorwaarden moeten voldoen vast;

  21. de bepaling van datum en plaats van de proeven;

  22. de vaststelling van de lijst van de kandidaten;

  23. de oproeping van de kandidaten;

  24. het opmaken van het proces-verbaal dat de rangschikking van de geslaagden vaststelt;

  25. de kennisgeving van het resultaat aan de kandidaten.

    Art. 19. Iedere kandidaat die voor de selectieprocedure inschrijft, ontvangt op aanvraag het reglement.

    HOOFDSTUK 2. - De selectie.

    Art. 20. De gouverneur stelt de selectiecommissie samen.

    De gouverneur selecteert een kandidaat, op voordracht van de arrondissementscommissaris en na voorafgaande goedkeuring door de minister van Binnenlandse Aangelegenheden.

    HOOFDSTUK 3. - Wervingsreserve.

    Art. 21. Wanneer de gouverneur betrekkingen van gewestelijke ontvanger vacant verklaart, kan hij beslissen een wervingsreserve aan te leggen. Hij bepaalt de duur van de wervingsreserve.

    DEEL V. - DE STAGE EN DE BENOEMING TOT GEWESTELIJKE ONTVANGER.

    HOOFDSTUK 1. - De stage.

    Art. 22. De gouverneur laat de geselecteerde kandidaat toe tot de stage.

    Art. 23. § 1. De duur van de stage bedraagt 12 maanden.

    § 2. Om de duur van de verrichte stage te berekenen worden alle perioden waarin de stagiair in actieve dienst is in aanmerking genomen.

    § 3. De stagiair beschikt over een bonus van 25 werkdagen afwezigheid die niet meetelt bij het berekenen van de duur van de stage.

    De stagiair kan deze bonus in een keer of in meerdere keren gebruiken.

    In deze bonus aan werkdagen telt de jaarlijkse vakantie niet mee.

    § 4. Afwezigheid boven de in § 3 vermelde bonus, zelfs de afwezigheid die met dienstactiviteit gelijkgesteld wordt, schorst de stage.

    § 5. Tijdens de schorsing van de stage en tijdens de periode waarin de einddatum van de stage overschreden wordt behoudt de stagiair zijn hoedanigheid van stagiair.

    Art. 24. De gouverneur stelt de arrondissementscommissaris aan als begeleidingsambtenaar.

    Art. 25. Tijdens de stage volgt de begeleidingsambtenaar de stagiair op en evalueert hij die tussentijds, overeenkomstig de regeling van de functioneringsevaluatie met uitzondering van de beroepsmogelijkheid.

    De arrondissementscommissaris zendt ieder tussentijds evaluatieverslag onverwijld ter kennisgeving aan de stagiair toe die het viseert en er eventueel zijn opmerkingen aan toevoegt.

    Art. 26. De evaluatie heeft betrekking op het functioneren van de stagiair.

    Art. 27. § 1. Op het einde van de stage maakt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT