31 JANUARI 2002. - Decreet tot vaststelling van het statuut van de leden van het gesubsidieerd technisch personeel van de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra (1)

De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen wat volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1. Dit statuut is van toepassing op :

  1. de leden van het tijdelijk en definitief gesubsidieerd technisch personeel van de officiële psycho-medisch-sociale centra die worden gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, met uitzondering van deze personeelsleden die geen weddetoelage krijgen ten laste van de Franse Gemeenschap, behoudens de vermeldingen in artikel 23, § 2, eerste lid, en in artikelen 25, § 2, en 32, § 2;

  2. de inrichtende machten van deze centra.

    Voor de toepassing van dit decreet :

  3. dient te worden verstaan onder "centrum" of "psycho-medisch-sociaal centrum", de gesubsidieerde officiële psycho-medisch-sociale centra van onderwijsinrichtingen voor voltijds kleuter-, lager en secundair onderwijs en buitengewoon onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra voor inrichtingen voor buitengewoon onderwijs;

  4. dient te worden verstaan onder "vacante betrekking", de betrekking die door de inrichtende macht is vrijgemaakt en die niet is toegekend aan een vast benoemd personeelslid in de zin van dit decreet en die in aanmerking komt voor het toelagestelsel van de Franse Gemeenschap en waarvoor een weddetoelage werd toegestaan;

  5. zijn de begrippen "hoofdambt" en "bijambt" gedefinieerd overeenkomstig het koninklijk besluit van 15 april 1958 tot vaststelling van het geldelijk statuut van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Onderwijs;

  6. dient te worden verstaan onder "bijkomende regels van de bevoegde paritaire commissie", de regels die bovenop dit decreet zijn vastgelegd door de in artikel 101, § 1, bedoelde paritaire commissies;

  7. worden de termijnen als volgt berekend :

    1. de datum van de akte, waarmee alles begint, wordt niet meegerekend;

    2. de vervaldatum zit vervat in de berekening; wanneer deze dag valt op een zaterdag, een zondag of een feestdag, de feestdagen van of in de Franse Gemeenschap inbegrepen, valt de vervaldag evenwel op de eerstvolgende werkdag;

  8. het dienstjaar begint op 1 september van een jaar en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar.

    Het gebruik in dit decreet van mannelijke benamingen voor verschillende bekwaamheidsbewijzen en ambten is gemeenslachtelijk zodat de leesbaarheid van de tekst gegarandeerd is niettegenstaande de bepalingen van het decreet van 21 juni 1993 betreffende de vervrouwelijking van beroepsnamen.

    Art. 2. De ambten van het technisch personeel zijn als volgt gerangschikt :

  9. Wervingsambten :

    1. psychopedagogisch consulent;

    2. maatschappelijk werker;

    3. paramedisch werker;

    4. psychopedagogisch werker;

  10. Bevorderingsambten :

    1. directeur.

    Art. 3. De inrichtende macht bepaalt de volgorde van de opvolging van de ambten in het (de) centrum (centra) die zij inricht, rekening houdend met de bepalingen van artikelen 3 en 4 van de wet van 1 april 1960 betreffende de psycho-medisch-sociale centra, na het advies te hebben ingewonnen van de lokale paritaire commissie.

    Het in het eerste lid bedoelde advies wordt uitgebracht binnen de twintig dagen.

    De opvolging van de ambten wordt vastgelegd voor een termijn van drie dienstjaren. Zij wordt verlengd voor dezelfde termijn, behalve wanneer een nieuwe opvolging van de ambten die is vastgelegd volgens dezelfde wijzen als deze bedoeld in het eerste lid ter kennis wordt gebracht van de Regering via een ter post aangetekend schrijven, vóór 1 september van het laatste dienstjaar van de lopende termijn.

    De vaststelling van de opvolging van de ambten alsook iedere wijziging hieraan wordt ter kennis gebracht van de Regering die deze goedkeurt. De betekening gaat vergezeld van het advies van de lokale paritaire commissie.

    Art. 4. De leden van het technisch personeel worden tijdelijk aangesteld en vast benoemd door de inrichtende macht en door haar geaffecteerd naar een centrum.

    HOOFDSTUK II. - Plichten en onverenigbaarheden

    Afdeling 1. - Plichten

    Art. 5. De leden van het technisch personeel vervullen hun opdrachten in het belang van de consultanten.

    Onverminderd het eerste lid behartigen zij steeds de belangen van het centrum en van het officieel onderwijs.

    Art. 6. Ze volbrengen persoonlijk en nauwgezet de verplichtingen die hen zijn opgelegd door de wetten, decreten, besluiten en verordeningen, door de bijkomende regels van de paritaire commissies en door het aanstellingscontract.

    Zij volgen stipt de dienstorders op en vervullen hun taak met ijver en nauwgezetheid.

    Art. 7. Ze dienen zich zo correct mogelijk te gedragen zowel in hun betrekkingen in dienstverband als in hun betrekkingen met het publiek, het personeel van de scholen, de leerlingen en de ouders van leerlingen.

    Zij staan elkaar bij als het belang van het centrum dit vereist.

    Zij moeten alles vermijden wat de eer of de waardigheid van hun ambt zou kunnen besmeuren.

    Art. 8. De leden van het technisch personeel mogen bij de uitoefening van hun ambt de personen die op hen beroep doen, niet blootstellen aan daden van politieke, godsdienstige of filosofische propaganda of handelsreclame.

    Art. 9. Zij zijn gehouden aan het beroepsgeheim.

    Art. 10. Zij verlenen, binnen de perken opgelegd door de regelgeving, de bijkomende regels van de paritaire commissies en door het aanstellingscontract, de nodige prestaties voor de goede werking van de centra.

    Zij kunnen de uitoefening van hun ambt niet staken zonder voorafgaande toelating.

    Art. 11. Zij mogen, rechtstreeks of via een tussenpersoon, zelfs buiten hun functies maar hiermee in verband, geen giften, geschenken, premies of eender welke voordelen vragen, eisen of aanvaarden.

    Art. 12. Zij mogen geen activiteit uitoefenen die strijdig is met de Grondwet en de wetten van het Belgische volk.

    Art. 13. Zij mogen van hun opdrachten in het centrum geen gebruik maken voor private beroepspraktijken.

    Afdeling 2. - Onverenigbaarheden

    Art. 14. Is onverenigbaar met de hoedanigheid van lid van het technisch personeel van een gesubsidieerd officieel psycho-medisch-sociaal centrum, iedere handelswijze die schade zou kunnen toebrengen aan de uitvoering van de plichten die voortvloeien uit het specifiek karakter van het opvoedingsproject van de inrichtende macht waarvan het afhangt of die in strijd zou zijn met de waardigheid van het ambt.

    De onverenigbaarheden zoals bedoeld in het eerste lid worden vermeld in iedere aanstellings- of benoemingsakte.

    Art. 15. De inrichtende macht stelt de in artikel 14 bedoelde onverenigbaarheden vast. Zij stelt het betrokken lid van het technisch personeel hiervan bij aangetekend schrijven in kennis binnen de twintig dagen na de dag dat zij de onverenigbaarheid vaststelt.

    Art. 16. In geval van betwisting omtrent het bestaan van een in artikel 14 bedoelde onverenigbaarheid, kan de inrichtende macht of het lid van het technisch personeel het advies vragen van de lokale paritaire commissie en dit binnen de acht dagen na de betekening zoals bedoeld in artikel 15.

    Zodra zij het advies van de lokale paritaire commissie heeft ontvangen, beschikken de inrichtende macht en het lid van het technisch personeel over acht dagen om een beroep in te stellen bij de Beroepskamer dewelke een advies uitbrengt binnen vijfenveertig dagen.

    Wanneer geen enkele adviesaanvraag werd ingediend bij de lokale paritaire commissie binnen de in het eerste lid van dit artikel bedoelde termijn, kan het lid van het technisch personeel, binnen de achtentwintig dagen na de betekening bedoeld in artikel 15, een beroep instellen bij de Beroepskamer die een advies uitbrengt binnen de vijfenveertig dagen.

    Het lid van het technisch personeel dat gebruik maakt van zijn recht op beroep stuurt hiervan onmiddellijk een afschrift naar zijn inrichtende macht.

    De eindbeslissing van de inrichtende macht is steeds conform het advies van de beroepskamer. De inrichtende macht neemt deze eindbeslissing binnen de maand na de ontvangst van het advies.

    HOOFDSTUK III. - Werving

    Afdeling 1. - Algemeen

    Art. 17. De wervingsambten mogen worden uitgeoefend door de leden van het technisch personeel die tijdelijk zijn aangesteld of vast benoemd.

    Art. 18. Bij zijn eerste aanstelling legt het lid van het technisch personeel de eed af in handen van de inrichtende macht of diens afgevaardigde.

    De in het eerste lid bedoelde eed wordt uitgesproken in de woorden zoals bepaald door artikel 2 van het decreet van 20 juli 1831.

    Hiervan wordt akte gegeven aan het lid van het technisch personeel.

    Afdeling 2. - Tijdelijke aanstelling en tijdelijk technisch personeel

    Art. 19. Voor de toepassing van deze afdeling, dient te worden verstaan onder "inrichtende macht" :

  11. het college van burgemeester en schepenen voor de centra die zijn ingericht door de steden en gemeenten;

  12. de permanente deputatie van de Provincieraad voor de centra die zijn ingericht door de provincies;

  13. het College van de Franse Gemeenschapscommissie voor de centra die door deze instelling zijn ingericht.

    Iedere aanstelling door het College van burgemeester en schepenen is ondergeschikt aan de bekrachtiging door de gemeenteraad binnen een termijn van drie maanden.

    Art. 20. Niemand kan tijdelijk door de inrichtende macht worden aangesteld indien hij, op het ogenblik van zijn aanstelling, niet aan volgende voorwaarden voldoet :

  14. Belg zijn of ingezetene van een andere lidstaat van de Europese Unie, behoudens afwijking toegestaan door de Regering;

  15. van onberispelijk gedrag zijn;

  16. zijn politieke en burgerlijke rechten genieten;

  17. voldaan hebben aan de wetten op de dienstplicht;

  18. houder zijn van een bekwaamheidsbewijs in verband met het te verlenen ambt, zoals bedoeld in artikel 21;

  19. bij de indiensttreding, een medisch attest overhandigen dat nog geen zes maanden oud is en waarbij verklaard wordt dat zijn gezondheidstoestand zodanig is dat deze geen gevaar oplevert voor de gezondheid van diegene die op hem een beroep doen en de andere personeelsleden;

  20. in regel zijn met de wettelijke en verordenende bepalingen aangaande de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT