GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. (art. 664 tot 1385undecies) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 12-06-1985 en tekstbijwerking tot 27-02-2007), de 10 octobre 1967

EERSTE BOEK _ RECHTSBIJSTAND.

HOOFDSTUK I. - Omschrijving.

Art. 664. Rechtsbijstand bestaat erin degenen die niet over de nodige inkomsten beschikken om de kosten van rechtspleging, zelfs van een buitengerechtelijke rechtspleging, te bestrijden, geheel of ten dele te ontslaan van de betaling van de (diverse rechten), registratie-, griffie- en uitgifterechten en van de andere kosten welke deze rechtspleging medebrengt. Hij verschaft aan de betrokkene ook kosteloos de tussenkomst van openbare en ministeriele ambtenaren onder de hierna bepaalde voorwaarden.

(Hij biedt de betrokkene tevens de mogelijkheid kosteloos bijstand te genieten van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken.)

HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.

Art. 665. Rechtsbijstand kan worden verleend:

  1. voor alle handelingen betreffende vorderingen die voor een rechter van de rechterlijke orde, een administratieve rechtbank of een scheidsgerecht moeten worden gebracht of er aanhangig zijn;

  2. voor handelingen betreffende de tenuitvoerlegging van vonnissen en arresten;

  3. voor rechtsplegingen op verzoekschrift;

  4. voor de proceshandelingen die behoren tot de bevoegdheid van een lid van de rechterlijke orde of waarbij een openbare of een ministeriele ambtenaar moet optreden.

  5. (voor procedures van vrijwillige of gerechtelijke bemiddeling, die geleid worden door een bemiddelaar die erkend is door de in artikel 1727 bedoelde commissie.)

    (6° voor alle buitengerechtelijke procedures die opgelegd zijn bij wet of door de rechter;

  6. voor de tenuitvoerlegging van authentieke akten in andere lidstaten van de Europese Unie in het kader van artikel 11 van richtlijn 2003/8/EG van de Raad van 27 januari 2003 tot verbetering van de toegang tot de rechter bij grensoverschrijdende geschillen, door middel van gemeenschappelijke minimumvoorschriften betreffende rechtsbijstand bij die geschillen, onder de in deze richtlijn bepaalde voorwaarden.)

    (8° voor bijstand van een technisch adviseur bij gerechtelijke deskundigenonderzoeken.)

    Art. 666. Wanneer vermoed wordt dat het actief van een faillissement ontoereikend zal zijn om de eerste vereffeningskosten te dekken, beveelt de rechter voor wie de zaak aanhangig is, ambtshalve of op verzoek van de curator de kosteloze rechtspleging.

    De kosteloosheid wordt ook verleend voor handelingen en rechtsplegingen tot bewaring van recht, totdat de termijn van veertig dagen, te rekenen van het vonnis van faillietverklaring, is verstreken.

    Art. 667. Rechtsbijstand wordt verleend aan de personen van Belgische nationaliteit, indien hun aanspraak rechtmatig lijkt en indien zij aantonen dat hun inkomsten ontoereikend zijn.

    (De beslissing van het bureau voor juridische bijstand die de gedeeltelijke of volledige kosteloze juridische tweedelijnsbijstand verleent, geldt als bewijs van ontoereikende inkomsten.)

    Art. 668. Rechtsbijstand kan onder dezelfde voorwaarden worden verleend aan :

    1. vreemdelingen, overeenkomstig de internationale verdragen;

    2. onderdanen van een Lid-Staat van de Raad van Europa;

    3. enig ander vreemdeling die op regelmatige wijze in België zijn gewone verblijfplaats heeft (of die op regelmatige wijze verblijft in één van de lidstaten van de Europese Unie);

    4. alle vreemdelingen, in de procedures waarin is voorzien bij de wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijft, de vesting en de verwijdering van vreemdelingen.

    HOOFDSTUK III. - Rechtspleging.

    Art. 669. Wanneer aan de verzoeker rechtsbijstand wordt verleend, kan daaraan, al naar gelang van het bedrag van zijn inkomsten, de voorwaarde worden verbonden dat hij een som, te bepalen in de beslissing die de bijstand verleent, in handen van de ontvanger der registratie zal storten.

    Art. 670. Het verzoek om rechtsbijstand wordt gebracht voor het bureau van de rechtbank waarvoor het geschil aanhangig moet worden gemaakt of, naar gelang van het geval, van de plaats waar de handeling moet worden verricht.

    Het wordt evenwel ingediend bij het bureau van het Hof van Cassatie, bij het bureau van het hof van beroep of van het arbeidshof, de vrederechter of de politierechtbank, wanneer het geschil tot hun bevoegdheid behoort of de te verrichten handeling aan hun rechtsmacht onderworpen is.

    Art. 671. Rechtsbijstand wordt alleen verleend voor de proceshandelingen die moeten worden verricht en voor de gewone afschriften van of de uittreksels uit de stukken die moeten worden voorgebracht vóór de rechter voor wie het geschil aanhangig is of wordt gemaakt, de betekening van de eindbeslissing daaronder begrepen. (Rechtsbijstand dekt eveneens de kosten en het ereloon van de bemiddelaar in het kader van een gerechtelijke of vrijwillige bemiddeling die geleid wordt door een bemiddelaar die erkend is door de in artikel 1727 bedoelde commissie (alsmede de kosten en het ereloon van de technisch adviseurs die de partijen bijstaan in het kader van door een rechter bevolen deskundigenonderzoeken).)

    In geval van hoger beroep of voorziening in cassatie wordt het verzoek om bijstand gedaan aan het bureau van de rechtbank of van het hof waar het rechtsmiddel wordt ingesteld.

    Art. 672. De burgerlijke partij en de burgerrechtelijk aansprakelijke partij kunnen rechtsbijstand aanvragen bij een, zelfs mondeling gedaan, verzoek aan de rechter voor wie de vervolging aanhangig is.

    Art. 672bis. Ingeval de vraag bedoeld in de artikelen 671 en 672 wordt gedaan samen met het verzoek bedoeld in artikel 674bis, wordt die vraag gebracht voor de bevoegde rechter en volgens de rechtspleging van dit laatste artikel.

    Art. 673. In spoedeisende gevallen en in alle zaken kan de voorzitter van de rechtbank of van het hof en, gedurende het geding, de rechter voor wie de zaak aanhangig is, op een zelfs mondeling gedaan verzoek rechtsbijstand verlenen voor de handelingen die zij bepalen.

    Art. 674. (Opgeheven)

    Art. 674bis. § 1. In strafzaken kunnen de verdachte, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij, de burgerlijke partij en ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, om rechtsbijstand verzoeken met het oog op het verkrijgen van afschriften van stukken uit het dossier.

    § 2. Het verzoek wordt door middel van een verzoekschrift gebracht :

  7. voor de voorzitter van de raadkamer of de kamer van inbeschuldigingstelling wanneer de procureur des Konings of de procureur-generaal, in voorkomend geval, de regeling van de rechtspleging vordert;

  8. voor de politierechtbank of voor de voorzitter van de kamer van de correctionele rechtbank, wanneer de verdachte is gedagvaard of is opgeroepen bij proces-verbaal zoals voorzien bij artikel 216quater van het Wetboek van Strafvordering;

  9. voor de voorzitter van de kamer van het hof van beroep;

  10. voor de voorzitter van het hof van assisen.

    (5° voor de voorzitter van de kamer van de correctionele rechtbank of de voorzitter van de kamer van het hof van beroep die in hoger beroep kennis neemt van de strafvordering.)

    (lid 2 opgeheven)

    § 3. Wanneer de regeling van de rechtspleging is gevorderd door de procureur des Konings of de procureur-generaal, in voorkomend geval, wordt het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften uit het dossier, op straffe van verval, wat betreft de opgeroepen partijen, uiterlijk op de eerste zitting ingediend.

    § 4. Wanneer de zaak zonder verwijzingsbeschikking voor de politierechtbank of de correctionele rechtbank, dan wel, in geval van toepassing van artikel 479 en volgende van het Wetboek van Strafvordering, voor het hof van beroep wordt gebracht, wordt het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier, op straffe van verval, binnen acht dagen na de dagvaarding of de oproeping ingediend.

    De tekst van het eerste lid van deze paragraaf wordt in de dagvaarding of de oproeping vermeld.

    (Wanneer de strafvordering in hoger beroep aanhangig wordt gemaakt voor de correctionele rechtbank of het hof van beroep wordt het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften van stukken uit het dossier, op straffe van verval, binnen acht dagen na de verklaring van hoger beroep ingediend. Indien hoger beroep wordt ingesteld door het openbaar ministerie of door de burgerlijke partij, zonder dat de beklaagde hoger beroep heeft ingesteld, wordt het verzoek om rechtsbijstand op straffe van verval binnen acht dagen na de dagvaarding ingediend.

    De tekst van het derde lid van deze paragraaf wordt in de dagvaarding in hoger beroep vermeld.)

    § 5. Behoudens indien hij kan aantonen dat hij niet tijdig in kennis is gesteld, moet ieder die zich op grond van het dossier zou kunnen beroepen op een nadeel, op straffe van verval zijn verzoekschrift indienen, uiterlijk de vijfde dag vóór de eerste zitting waarop het vonnisgerecht kennis neemt van de strafvordering.

    § 6. Het verzoekschrift wordt ondertekend door de verzoeker of zijn advocaat. Het wordt, al naar gelang van het geval, ter zitting of ter griffie neergelegd, dan wel bij ter post aangetekende brief aan de griffie toegestuurd. De datum vermeld op het bewijs van afgifte van het verzoekschrift aan de postdienst geldt als datum van neerlegging. Het mondelinge verzoek wordt ter zitting gedaan en daarvan wordt melding gemaakt op het (het proces-verbaal van de zitting);

    het kan ook bij verklaring ter griffie ingediend worden. De door de griffier opgenomen verklaring wordt bij het dossier gevoegd.

    De verzoeker duidt de stukken aan waarvan hij een afschrift wenst zo hij de gelegenheid heeft gehad het dossier te raadplegen.

    Alleen van stukken die voorkomen in het dossier op het tijdstip waarop het verzoek wordt ingediend, kan een afschrift worden gevraagd. Bij het verzoek worden de stukken gevoegd die in artikel 676 worden vermeld.

    § 7. De behandeling van het verzoek om rechtsbijstand voor de afgifte van afschriften geschiedt met gesloten deuren. Dit geschiedt op een latere zitting wanneer het verzoek is neergelegd of gedaan ter griffie. Wanneer het verzoek mondeling ter zitting wordt gedaan, geschiedt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT