Wet tot wijziging van de artikelen 190, 194, 259bis 9, 259bis 10, 259octies en 371 van het Gerechtelijk Wetboek, tot invoeging van artikel 191bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging van artikel 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de..., de 15 juin 2001

Algemene bepaling.

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek.

Art. 2. In artikel 190, § 2bis, van het Gerechtelijk Wetboek, vervangen bij de wet van 18 juli 1991 en gewijzigd bij de wetten van 1 december 1994, 6 mei 1997, 10 februari 1998, 22 december 1998 en 24 maart 1999, worden in de Franse tekst tussen de woorden " est attribué " en " à un candidat " de woorden " en priorité " ingevoegd.

Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt artikel 191bis, zoals vernummerd bij de wet van 22 december 1998, hersteld in de volgende lezing :

§ 1. Eenieder die ten minste de laatste twintig jaar ononderbroken als voornaamste beroepsactiviteit het beroep van advocaat heeft uitgeoefend of ten minstijftien jaar deze activiteit als voornaamste beroepsactiviteit heeft uitgeoefend en vervolgens gedurende vijf jaar een functie heeft uitgeoefend die een gedegen kennis van het recht vereist, wordt vrijgesteld van het in artikel 259bis-9, § 1, bepaalde examen inzake beroepsbekwaamheid met het oog op een benoeming als bedoeld in artikel 190, mits aan de in § 2 vermelde voorwaarden is voldaan.

§ 2. Het verzoek daartoe wordt bij een ter post aangetekende brief gericht aan de bevoegde benoemings- en aanwijzingscommissie, naar gelang van de taal van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten.

Dit schrijven moet vergezeld zijn van de nodige stavingsstukken waaruit blijkt dat de voorwaarden vermeld in § 1 zijn vervuld.

Binnen veertig dagen na de ontvangst van het verzoek beslist de benoemings- en aanwijzingscommissie met een meerderheid van drie vierde van de stemmen over de ontvankelijkheid ervan.

Verklaart de benoemings- en aanwijzingscommissie het verzoek onontvankelijk, dan wordt de verzoeker hiervan bij een ter post aangetekende brief in kennis gesteld.

Verklaart de benoemings- en aanwijzingscommissie het verzoek ontvankelijk, dan wordt de verzoeker bij een ter post aangetekende brief opgeroepen voor een evaluatie-examen.

De verzoeker ten aanzien van wie de bevoegde benoemings- en aanwijzingscommissie met een meerderheid van drie vierde van de stemmen heeft geoordeeld dat hij geslaagd is voor het mondelinge evaluatie-examen, wordt gemachtigd om zich kandidaat te stellen voor een benoeming bedoeld in artikel 190.

§ 3. De door de benoemings- en aanwijzingscommissie afgegeven machtiging is geldig gedurende drie jaar, te rekenen vanaf de datum van de afgifte van de machtiging.

...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT