STABILISATIE- EN ASSOCIATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPENEN HUN LID-STATEN, ENERZIJDS, EN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIE, ANDERZIJDS, Bijlagen I, II, III, IVa, IVb, IVc, Va, Vb, VI en VII, Protocollen 1, 2, 3 en 4 en Slotakte, gedaan te Luxemburg op 9 april 2001., de 9 avril 2001

Artikel 1. 1. Hierbij wordt een associatie ingesteld tussen de Gemeenschap en haar lid-Staten, enerzijds, en de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ, anderzijds.

  1. Deze associatie heeft ten doel :

    - een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog met het oog op de ontwikkeling van nauwe politieke betrekkingen tussen de partijen;

    - steun te verlenen aan de inspanningen van de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ voor de ontwikkeling van de economische en internationale samenwerking, ook door de aanpassing van de wetgeving aan die van de Gemeenschap;

    - harmonieuze economische betrekkingen te bevorderen en geleidelijk een vrijhandelszone in te stellen tussen de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ;

    - regionale samenwerking te bevorderen op alle gebieden die onder deze overeenkomst vallen.

    TITEL I. - ALGEMENE BEGINSELEN.

    Art. 2. Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als vastgesteld in de Universele Verklaring van de rechten van de mens en als omschreven in de slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, eerbiediging van de beginselen van het internationaal recht en de rechtsstaat, en de beginselen van de markteconomie als neergelegd in het document van de CVSE-conferentie van Bonn over economische samenwerking, vormen de grondslag van het binnen- en buitenlands beleid van de partijen en zijn een essentieel onderdeel van deze overeenkomst.

    Art. 3. Internationale en regionale vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap staan centraal in het stabilisatie- en associatieproces. De sluiting en de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst passen in het kader van de regionale benadering van de Gemeenschap zoals gedefinieerd in de conclusies van de Raad van 29 april 1997, op basis van de verdiensten van de individuele landen in de regio.

    Art. 4. De Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ verbindt zich ertoe samenwerking en betrekkingen van goed nabuurschap met de overige landen van de regio aan te gaan, inclusief een passend niveau van wederzijdse concessies op het gebied van het verkeer van personen, goederen, kapitaal en diensten, alsmede de ontwikkeling van projecten van gemeenschappelijk belang. Deze verbintenis is van fundamenteel belang voor de ontwikkeling van de betrekkingen en de samenwerking tussen de partijen en draagt bij tot de regionale stabiliteit.

    Art. 5. 1. De associatie wordt volledig verwezenlijkt in een overgangsperiode van maximaal 10 jaar die in twee fasen uiteenvalt. Deze opsplitsing in twee op elkaar volgende fasen is bedoeld om de bepalingen van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst geleidelijk uit te voeren en de aandacht in de eerste fase toe te spitsen op de hieronder in de titels III, V, VI en VII genoemde gebieden.

  2. De krachtens artikel 108 opgerichte Stabilisatie- en Associatieraad onderzoekt op gezette tijden de toepassing van deze overeenkomst en de verwezenlijking door de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ van de juridische, administratieve, institutionele en economische hervormingen in het licht van de preambule en in overeenstemming met de algemene principes van deze overeenkomst.

  3. Vier jaar na de inwerkingtreding van de overeenkomst zal de Stabilisatie- en Associatieraad de vooruitgang evalueren en een besluit nemen over de overgang naar en de duur van de tweede fase, en over eventueel aan te brengen wijzigingen in de inhoud van de bepalingen inzake de tweede fase. Daarbij wordt rekening gehouden met de resultaten van voornoemde toetsing.

  4. De twee fasen als bedoeld in de leden 1 en 3 zijn niet van toepassing op titel IV.

    Art. 6. De overeenkomst moet volledig verenigbaar zijn met de relevante WTO -bepalingen, met name artikel XXIV van de GATT 1994 en artikel V van de GATS.

    TITEL II. - POLITIEKE DIALOOG.

    Art. 7. De politieke dialoog tussen de partijen wordt verder ontwikkeld en geÔntensiveerd. De dialoog zal de toenadering tussen de Europese Unie en de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ begeleiden en consolideren, en zal bijdragen tot het tot stand brengen van solidariteit en nieuwe vormen van samenwerking tussen de partijen.

    De politieke dialoog moet met name het volgende bevorderen :

    - toenemende convergentie van de standpunten van de partijen over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor de partijen kunnen hebben;

    - regionale samenwerking en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap;

    - gemeenschappelijke opvattingen over veiligheid en stabiliteit in Europa, ook op de terreinen die worden bestreken door het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid van de Europese Unie.

    Art. 8. De politieke dialoog kan plaatsvinden in een multilateraal kader, en als regionale dialoog waarbij andere landen in de regio worden betrokken.

    Art. 9. 1. Op ministerieel niveau vindt de politieke dialoog plaats binnen de Stabilisatie- en Associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de partijen de Associatieraad voorleggen.

  5. Op verzoek van de partijen kan de politieke dialoog ook de volgende vormen aannemen :

    - indien nodig vergaderingen tussen hoge functionarissen die enerzijds de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ en anderzijds het voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie vertegenwoordigen;

    - optimaal gebruik van alle diplomatieke kanalen tussen de partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE en andere internationale fora;

    - alle andere middelen die een nuttige bijdrage leveren tot het consolideren, ontwikkelen en intensiveren van deze dialoog.

    Art. 10. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het bij artikel 114 ingestelde Parlementair Stabilisatie- en AssociatiecomitÈ.

    TITEL III. - REGIONALE SAMENWERKING.

    Art. 11. In overeenstemming met haar verbintenis op het gebied van vrede en stabiliteit en de ontwikkeling van betrekkingen van goed nabuurschap zal de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ de regionale samenwerking actief bevorderen. De Gemeenschap zal via haar programma's voor technische bijstand ook projecten steunen met een regionale of grensoverschrijdende dimensie. Telkens wanneer de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ van plan is de samenwerking met een van de in onderstaande artikelen 12 tot en met 14 genoemde landen te intensiveren, deelt zij dit mede aan en voert zij overleg met de Gemeenschap en haar lid-Staten overeenkomstig de bepalingen van titel X.

    Art. 12. Samenwerking met andere landen die een Stabilisatie- en Associatieovereenkomst hebben ondertekend.

    Niet later dan wanneer ten minste ÈÈn Stabilisatie- en Associatieovereenkomst is ondertekend met een van de andere landen die betrokken zijn bij het stabilisatie- en associatieproces opent de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ onderhandelingen met het betrokken land of de betrokken landen met het oog op de sluiting van een verdrag over regionale samenwerking, waarvan het doel is de samenwerking tussen de betrokken landen uit te breiden.

    De hoofdelementen van dit verdrag zijn :

    - politieke dialoog;

    - de totstandbrenging van een vrijhandelszone tussen de partijen die verenigbaar is met de relevante WTO-bepalingen;

    - wederzijdse concessies betreffende het verkeer van werknemers, vestiging, dienstverlening, lopende betalingen en kapitaalverkeer op een niveau dat equivalent is aan dat van deze overeenkomst;

    - bepalingen inzake samenwerking op andere, al dan niet onder deze overeenkomst vallende terreinen, met name op het gebied van justitie en binnenlandse zaken.

    Deze overeenkomst bevat zo nodig bepalingen voor de oprichting van de nodige institutionele mechanismen.

    Deze overeenkomst inzake regionale samenwerking moet worden gesloten binnen twee jaar na de inwerkingtreding van ten minste de tweede Stabilisatie- en Associatieovereenkomst. De bereidheid van de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ om een dergelijk verdrag te sluiten is een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ en de EU.

    Art. 13. Samenwerking met andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen.

    De Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ gaat regionale samenwerking aan met de andere bij het stabilisatie- en associatieproces betrokken landen op sommige of alle onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen, met name terreinen van gemeenschappelijk belang. Deze samenwerking moet verenigbaar zijn met de beginselen en doelstellingen van deze overeenkomst.

    Art. 14. Samenwerking met kandidaat-lid-Staten van de EU.

    De Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ kan met elke kandidaat-lidstaat van de EU de samenwerking versterken en een overeenkomst sluiten voor regionale samenwerking op elk van de onder deze overeenkomst vallende samenwerkingsterreinen. Deze overeenkomst zal de bilaterale betrekkingen tussen de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ en dat land geleidelijk afstemmen op het relevante deel van de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en haar lid-Staten en dat land.

    TITEL IV. - VRIJ VERKEER VAN GOEDEREN.

    Art. 15. 1. De Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek MacedoniÎ verbinden zich ertoe in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste tien jaar, te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, geleidelijk een vrijhandelszone in te stellen op grond van deze overeenkomst en overeenkomstig de bepalingen van de GATT 1994 en de WTO. Daarbij houden zij rekening met de hieronder vermelde specifieke eisen.

  6. In het handelsverkeer tussen de twee partijen worden de goederen ingedeeld overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

  7. Het basisrecht waarop de in de overeenkomst vastgestelde opeenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk product het recht...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT