18 MAART 2004. - Koninklijk besluit houdende, voor wat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, uitstel van de inwerkingtreding van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof

ADVIES 36.461/4

VAN DE AFDELING WETGEVING

VAN DE RAAD VAN STATE

De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 26 januari 2004 door de Minister van Begroting verzocht hem van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « houdende, voor wat het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreft, uitstel van de inwerkingtreding van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algememene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof », heeft op 11 februari 2004 het volgende advies gegeven :

  1. Het ontworpen besluit strekt ertoe de inwerkingtreding van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, uit te stellen tot 1 januari 2007.

    Artikel 17 van die wet bepaalt het volgende :

    Deze wet treedt in werking op 1 januari 2004. Op verzoek van de regering van één van de in artikel 2 bedoelde gemeenschappen en gewesten kan de Koning, op gezamenlijke voordracht van de Minister van Financiën en de Minister van Begroting, de datum van inwerkingtreding evenwel uitstellen, wat betreft de gemeenschap of het gewest dat erom heeft verzocht, tot ten laatste 1 januari 2007.

    De wet van 16 mei 2003 is dus op 1 januari 2004 in werking getreden. Artikel 2 van het ontwerp bepaalt dat het besluit uitwerking zal hebben met ingang van 31 december 2003.

    Het ontworpen besluit zou dus tot gevolg hebben dat de wet van 16 mei 2003 geacht zou worden niet in werking te zijn getreden op 1 januari 2004.

  2. De niet-retroactiviteit van bestuurshandelingen is gebruikelijk, krachtens een algemeen rechtsbeginsel. Retroactiviteit kan evenwel worden gerechtvaardigd als daarvoor bij wet machtiging wordt gegeven. Bij ontstentenis van enige wettelijke machtiging kan retroactiviteit enkel uitzonderlijk worden toegestaan, wanneer deze noodzakelijk is, inzonderheid voor de continuïteit van de openbare dienst of voor de regularisatie van een feitelijke of rechtelijke situatie en voor zover daarbij rekening wordt gehouden met de eisen inzake rechtszekerheid en individuele rechten.

    In het onderhavige geval machtigt de wet van 16 mei 2003 de Koning weliswaar om de inwerkingtreding ervan uit te stellen, maar niet om dat met terugwerkende kracht te doen.

    De terugwerkende kracht van het ontworpen besluit kan alleen worden toegestaan indien daardoor geen afbreuk wordt gedaan aan de eisen inzake rechtszekerheid en daarbij de individuele rechten geëerbiedigd worden.

    Rechtszekerheid betekent dat de inhoud van het recht voorzienbaar en toegankelijk is, zodat iedereen in redelijke mate de gevolgen van een bepaalde handeling kan voorzien, op het tijdstip dat die handeling wordt verricht.

  3. Er dient dus te worden nagegaan of het retroactieve uitstel van de inwerkingtreding van de wet van 16 mei 2003 geen afbreuk doet aan de rechtszekerheid.

    3.1. De Hoofdstukken I tot IV van die wet bevatten bepalingen betreffende de begrotingen, de boekhouding en de controle op de gemeenschappen en de gewesten door het Rekenhof. Die bepalingen doen noch rechten noch plichten ontstaan voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT