Arrest nr. 1/2003 van 8 januari 2003 Rolnummer 2226 In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, zevende lid, 4, 10 tot 12, 18, 20 en 29, 1, 2 en 5, van het dec

Arrest nr. 1/2003 van 8 januari 2003

Rolnummer 2226

In zake : het beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van de artikelen 2, zevende lid, 4, 10 tot 12, 18, 20 en 29, 1, 2 en 5, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van onderwijzers en regenten, ingesteld door de v.z.w. Blaise Pascal - Haute école catholique du Luxembourg en anderen.

Het Arbitragehof,

samengesteld uit de voorzitters M. Melchior en A. Arts, en de rechters L. François, P. Martens, R. Henneuse, M. Bossuyt, E. De Groot, L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Snappe, J.-P. Moerman en E. Derycke, bijgestaan door de griffier L. Potoms, onder voorzitterschap van voorzitter M. Melchior,

wijst na beraad het volgende arrest :

I. Onderwerp van het beroep

Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 16 juli 2001 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 18 juli 2001, is beroep tot gehele of gedeeltelijke vernietiging ingesteld van de artikelen 2, zevende lid, 4, 10 tot 12, 18, 20 en 29, 1, 2 en 5, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 12 december 2000 tot vastlegging van de initiële opleiding van onderwijzers en regenten (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 januari 2001) door :

  1. de v.z.w. Blaise Pascal - Haute école catholique du Luxembourg, waarvan de zetel is gevestigd te 6700 Aarlen, rue des Déportés 140,

  2. de v.z.w. Haute école catholique Charleroi-Europe, waarvan de zetel is gevestigd te 6280 Loverval, place Brasseur 6,

  3. de v.z.w. Haute école Galilée, waarvan de zetel is gevestigd te 1000 Brussel, Stoofstraat 58,

  4. de v.z.w. Haute école Léonard de Vinci, waarvan de zetel is gevestigd te 1200 Brussel, Veldkapelgaarde 43,

  5. de v.z.w. Haute école libre du Hainaut occidental, waarvan de zetel is gevestigd te 7500 Doornik, Quai des Salines 28,

  6. de v.z.w. Haute école mosane d'enseignement supérieur, waarvan de zetel is gevestigd te 4000 Luik, rue de Harlez 9,

  7. de v.z.w. Haute école namuroise catholique, waarvan de zetel is gevestigd te 5000 Namen, rue de l'Arsenal 10,

  8. de v.z.w. Haute école « Roi Baudouin », waarvan de zetel is gevestigd te 7000 Bergen, avenue de l'Hôpital 22,

  9. de v.z.w. Institut supérieur d'enseignement libre liégeois, waarvan de zetel is gevestigd te 4000 Luik, Mont Saint-Martin 41,

  10. de v.z.w. Institut d'enseignement supérieur de Namur, waarvan de zetel is gevestigd te 5000 Namen, rue Joseph Calozet 19, en

  11. de v.z.w. Secrétariat général de l'enseignement catholique en Communautés française et germanophone, waarvan de zetel is gevestigd te 1040 Brussel, Guimardstraat 1,

die keuze van woonplaats hebben gedaan te 1050 Brussel, Louizalaan 523.

II. De rechtspleging

Bij beschikking van 18 juli 2001 heeft de voorzitter in functie de rechters van de zetel aangewezen overeenkomstig de artikelen 58 en 59 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 op het Arbitragehof.

De rechters-verslaggevers hebben geoordeeld dat er geen aanleiding was om artikel 71 of 72 van de organieke wet toe te passen.

Van het beroep is kennisgegeven overeenkomstig artikel 76 van de organieke wet bij op 24 september 2001 ter post aangetekende brieven.

Bij beschikking van 26 september 2001 heeft het Hof de zetel aangevuld met rechter E. Derycke.

Het bij artikel 74 van de organieke wet voorgeschreven bericht is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 oktober 2001.

Bij beschikking van 8 november 2001 heeft voorzitter M. Melchior, naar aanleiding van het verzoek van de Vlaamse Regering van 7 november 2001, de termijn voor het indienen van een memorie verlengd met dertig dagen.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de Vlaamse Regering bij op 8 november 2001 ter post aangetekende brief.

Memories zijn ingediend door :

- de Franse Gemeenschapsregering, Surlet de Chokierplein 15-17, 1000 Brussel, bij op 9 november 2001 ter post aangetekende brief;

- de Vlaamse Regering, Martelaarsplein 19, 1000 Brussel, bij op 10 december 2001 ter post aangetekende brief.

Van die memories is kennisgegeven overeenkomstig artikel 89 van de organieke wet bij op 20 februari 2002 ter post aangetekende brieven.

Memories van antwoord zijn ingediend door :

- de verzoekende partijen, bij op 22 maart 2002 ter post aangetekende brief;

- de Vlaamse Regering, bij op 22 maart 2002 ter post aangetekende brief.

Bij beschikkingen van 30 oktober 2001 en 27 juni 2002 heeft het Hof de termijn waarbinnen het arrest moet worden gewezen, verlengd tot respectievelijk 16 juli 2002 en 16 januari 2003.

Bij beschikking van 9 oktober 2002 heeft voorzitter M. Melchior de zaak voorgelegd aan het Hof in voltallige zitting.

Bij beschikking van dezelfde dag heeft het Hof de zaak in gereedheid verklaard en de dag van de terechtzitting bepaald op 6 november 2002.

Van die beschikking is kennisgegeven aan de partijen en hun advocaten bij op 11 oktober 2002 ter post aangetekende brieven.

Op de openbare terechtzitting van 6 november 2002 :

- zijn verschenen :

. Mr. F. Tulkens, advocaat bij de balie te Brussel, tevens loco Mr. P. Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, voor de verzoekende partijen;

. Mr. P. Levert, advocaat bij de balie te Brussel, voor de Franse Gemeenschapsregering;

. Mr. R. Rombaut, advocaat bij de balie te Antwerpen, voor de Vlaamse Regering;

- hebben de rechters-verslaggevers R. Henneuse en E. Derycke verslag uitgebracht;

- zijn de voornoemde advocaten gehoord;

- is de zaak in beraad genomen.

De rechtspleging is gevoerd overeenkomstig de artikelen 62 en volgende van de organieke wet, die betrekking hebben op het gebruik van de talen voor het Hof.

III. In rechte

- A -

Ten aanzien van de ontvankelijkheid

A.1. De verzoekende partijen stellen ter ondersteuning van hun belang dat de bestreden bepalingen op uiterst gedetailleerde wijze bepalen welke middelen dienen te worden ingezet om de door het decreet bepaalde doelstellingen en krachtlijnen te verwezenlijken; zij doen op onevenredige wijze afbreuk aan de vrijheid van onderwijs van de hogescholen die instaan voor de opleiding van onderwijzers en regenten, en zulks op discriminerende wijze ten opzichte van de hogescholen die de geaggregeerden voor het hoger secundair onderwijs opleiden, die niet aan een dergelijke gedetailleerde reglementering zijn onderworpen. Die gedetailleerde reglementering vormt een achteruitgang ten opzichte van de vroegere situatie, die het gevolg was van het algemeen decreet op de hogescholen van 5 augustus 1995. Tot slot zijn er op essentiële punten verschillende delegaties aan de Franse Gemeenschapsregering.

A.2. De Franse Gemeenschapsregering schetst allereerst de evolutie van de wetgeving en de reglementering ter zake - en beklemtoont onder meer dat rekening werd gehouden met de opmerkingen van de Raad van State ten aanzien van de eerbiediging van artikel 24 van de Grondwet - en is van oordeel dat het beroep onontvankelijk is in zoverre het artikel 29.2 betreft, aangezien geen enkel middel wordt aangevoerd tegen die bepaling.

Wat het eerste middel betreft

A.3. Dat middel is gericht tegen artikel 2 in zoverre die bepaling de « onderwijsactiviteiten van het type A » vastlegt; het is afgeleid uit de schending van artikel 24, §§ 1 en 5, van de Grondwet.

Ten aanzien van het eerste onderdeel

A.4.1. Het eerste onderdeel is afgeleid uit de schending van artikel 24, § 1. De verzoekende partijen voeren aan dat de hergroepering van de studenten van alle afdelingen van het normaalonderwijs voor de onderwijsactiviteiten van het type A een gedetailleerde pedagogische keuze oplegt en aldus afbreuk doet aan de vrijheid van onderwijs, zoals volgt uit de arresten nrs. 76/96 en 49/2001 van het Hof, die a fortiori te dezen van toepassing zijn.

De twee tijdens de parlementaire voorbereiding vermelde doelstellingen om voor de onderwijsactiviteiten van het type A het werken in grote auditoria te verantwoorden - namelijk het bevorderen van de samenwerking tussen de studenten van verschillende afdelingen en het aansluiten bij het hoger onderwijs, waar die onderwijsvorm frequent voorkomt - worden door die maatregel niet bereikt en zijn overigens tegenstrijdig. Bovendien is gebleken dat die hergroepering qua methodiek - en niet alleen op het vlak van de instellingen - een stap achteruit betekent ten aanzien van de autonomie die eerder was erkend door artikel 6, § 3, 2°, 3° en 6°, van het decreet van 5 augustus 1995.

A.4.2. De Franse Gemeenschapsregering citeert allereerst de rechtspraak van het Hof en de rechtsleer, die bepalen dat de vrijheid van onderwijs niet onbeperkt is, en doet vervolgens opmerken dat de doelstellingen die de wetgever volgens de parlementaire voorbereiding met de lessen van het type A wilde nastreven, verenigbaar zijn met artikel 24, § 1. De Franse Gemeenschapsregering voegt eraan toe dat artikel 2, zevende lid, gelezen in samenhang met artikel 29.1, van het decreet van 12 december 2000, en de uitvoering die eraan werd gegeven, niet inhouden dat de activiteiten van het type A noodzakelijkerwijze slechts zouden kunnen worden georganiseerd binnen één enkele groep; daaruit wordt afgeleid dat niet wordt geraakt aan de pedagogische vrijheid.

A.4.3. In hun memorie van antwoord doen de verzoekende partijen opmerken dat in dat onderdeel van hun eerste middel zowel het verplichte karakter van de hergroepering als de gebruikte methodiek worden bekritiseerd.

Ten aanzien van het tweede onderdeel

A.5.1. Het middel is in dat onderdeel afgeleid uit de schending van artikel 24, § 5, van de Grondwet doordat artikel 2, zevende lid, zich beperkt tot het bepalen van de termen « onderwijsactiviteiten van het type A », zonder de essentiële elementen van de beoogde reglementering te preciseren. Een dergelijke machtiging van de uitvoerende macht is niet verenigbaar met artikel 24, § 5, zoals geïnterpreteerd door het Hof.

A.5.2. Ten aanzien van dat tweede onderdeel betwist de Franse Gemeenschapsregering dat artikel 29.1 van het in het geding zijnde decreet tot gevolg zou hebben dat aan de Regering een onbeperkte machtiging...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT