Gecoordineerde Waterwetboek - Regelgevend deel (Boek II van het Milieuwetboek). (Vertaling) (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 12-04-2005 en tekstbijwerking tot 07-12-2006), de 3 mars 2005

Boek II. - Water.

DEEL EEN. - ALGEMEEN.

TITEL I. - Beginselen.

TITEL II. - Begripsomschrijvingen.

Artikel R1. In de zin van dit boek dient te worden verstaan onder " decreetgevend deel " : de bepalingen van het decreetgevend deel van Boek II van het Milieuwetboek vervat in artikel 1 van het decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt.

Art. R2. De prioritaire stoffen en de prioritaire gevaarlijke stoffen zoals omschreven in artikel 3, 80° en 81°, van het decreetgevend deel zijn vermeld in bijlage I.

TITEL III. - Adviesverlenende instanties.

HOOFDSTUK I. - Adviescommissie.

Art. R3. De Adviescommissie voor de bescherming van het water tegen de verontreiniging bestaat uit drie groepen van elk acht gewone leden en acht plaatsvervangers :

  1. De eerste groep omvat acht leden benoemd onder de kandidaten voorgedragen door de organisaties die representatief zijn voor de industrie, de handel en de middenstand, de landbouwers en veehouders, de werknemers;

  2. De tweede groep bestaat uit acht leden benoemd onder de kandidaten voorgedragen door de verenigingen ter bescherming van het leefmilieu, de representatieve vissersorganisaties, de zwemsport- en waterrecreatiefederaties en de representatieve verbruikersorganisaties en die welke voor de lokale besturen representatief is, door de riviercontracten;

  3. De derde groep bestaat uit acht leden benoemd onder de kandidaten voorgedragen door AQUAWAL en de " Société publique de gestion de l'eau " (Openbare maatschappij voor waterbeheer).

    De leden van de Commissie dienen minstens achttien jaar oud te zijn.

    Elk lid zetelt enkel als vertegenwoordiger van één enkele instantie, organisatie, federatie of vereniging zoals bedoeld in lid 1.

    Art. R4. Elke instelling, organisatie, federatie of vereniging zoals bedoeld in artikel 3 legt per toegewezen mandaat een dubbele lijst van kandidaten-gewoon lid en van kandidaten-plaatsvervanger aan de Minister voor. De werkende en plaatsvervangende leden worden benoemd door de Minister.

    Art. R5. De mandaten zijn persoonlijk en worden toegewezen voor een termijn van vier jaar. Zij gaan in vanaf de dag waarop van het benoemingsbesluit aan de betrokkenen kennis wordt gegeven.

    Bij het openvallen voor het einde van een werkend mandaat voorziet de Minister in de vervanging ervan volgens de procedure vastgesteld in artikel 4.

    De functies van leden van de Commissie eindigen door het verlies van hoedanigheid waarvoor zij werden benoemd. De Minister stelt dit verlies van hoedanigheid vast.

    Aan het einde van de periode van vier jaar wordt de Commissie vernieuwd overeenkomstig de in de artikelen 2 en 3 voorgeschreven voorwaarden. De kandidaatstellingen worden ingediend ten minste drie maanden voor het einde van de periode. Behoudens uitzonderlijke omstandigheden worden de nieuwe leden door de Minister benoemd uiterlijk op het verstrijken van de hierboven bedoelde periode.

    Art. R6. In geval van ontslagneming of overlijden van de voorzitter wordt het voorzitterschap collegiaal door de ondervoorzitters waargenomen totdat de Regering zijn plaatsvervanger heeft aangewezen.

    Bij ontslagneming of overlijden van een ondervoorzitter wijst de Regering zijn plaatsvervanger aan, die het mandaat voltooit.

    Art. R7. De zetel van de Commissie is te Luik gevestigd.

    Art. R8. Het bureau van de Commissie bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitters en uit een in ieder van de in artikel 3 bedoelde groepen aangewezen vertegenwoordiger.

    Het bureau regelt de werkzaamheden van de Commissie, neemt het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu, Afdeling Water, van de secretariaat waar en beheert de voor de werking van de Commissie toegekende jaarlijkse begroting.

    Elk jaar stelt de Minister het ontwerp van werkingsbegroting van de Commissie vast. Het begrotingsontwerp wordt beperkt tot de kosten van de Commissie, de reiskosten van de leden en de kosten voor het horen van deskundigen.

    Art. R9. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen overeenkomstig artikel 4, § 3, van het decreet van 25 mei 1983 houdende wijziging, wat de Gewestelijke Economische Raad voor Wallonië betreft, van de kaderwet van 15 juli 1970 houdende organisatie van de planning en economische decentralisatie en houdende inrichting van een " Conseil économique et sociale de la Région wallonne " (Sociaal-Economische Raad van het Waalse Gewest).

    De secretaris en zijn eventuele adjuncten worden aangewezen door de Economische Sociale Raad van het Waalse Gewest.

    De secretaris of één van zijn adjunct-secretarissen woont de vergaderingen van de Commissie, het bureau bij waarin hij het ambt van verslaggever uitoefent.

    De secretaris verzamelt de documentatie die voor de werkzaamheden van de Commissie nodig is en vervult alle opdrachten die voor de goede werking ervan noodzakelijk zijn.

    Art. R10. De Commissie vergadert na bijeenroeping door de voorzitter, die de agenda opstelt.

    De Commissie vergadert in plenaire vergadering minstens één keer per jaar en voor de goedkeuring van het activiteitenverslag.

    De voorzitter is ertoe gehouden de Commissie bijeen te roepen binnen de vijftien dagen na het verzoek om adviesverlening.

    Art. R11. De Commissie maakt een jaarlijks activiteitsverslag op dat zij aan de Minister voorlegt.

    Art. R12. De directeur-generaal van het Directoraat-generaal Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu of de door hem in de Commissie aangewezen afgevaardigden dienen de ontwerpen die hem worden voorgelegd, bij de Commissie in.

    Zij wonen alle vergaderingen bij met raadgevende stem.

    Art. R13. Ieder deelnemer aan de vergaderingen van de Commissie komt in aanmerking voor de terugbetaling van zijn reiskosten overeenkomstig de modaliteiten voorzien bij de koninklijke besluiten van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoeding wegens verblijfkosten van de personeelsleden der Ministeries en van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten.

    De leden van de Commissie worden voor de toepassing van bovenbedoelde besluiten gelijkgesteld met ambtenaren van rang 15, en voor het overige is hun ambt onbezoldigd.

    (De leden van de "Commission consultative de l'eau" hebben per vergadering recht op 8,60 euro aanwezigheidsgeld. De voorzitter en de ondervoorzitters van de "Commission consultative de l'eau" hebben per vergadering recht op 17,20 euro aanwezigheidsgeld.

    De commissieleden kunnen eventueel de rechtspersoon aanwijzen waaraan het aanwezigheidsgeld waarop ze recht hebben, gestort worden.

    De commissieleden krijgen hun verblijfkosten van 10 euro per vergadering terugbetaald en de voorzitter en de ondervoorzitters krijgen hun verblijfkosten van 20 euro per vergadering terugbetaald.)

    Art. R14. De Commissie maakt haar reglement van orde op dat zij ter goedkeuring aan de Minister voorlegt.

    Dit reglement moet inzonderheid bepalen :

  4. de wijze van oproeping en van beslissing;

  5. de vormen inzake inkleding van de adviezen;

  6. de periodiciteit van de vergaderingen;

  7. de procedure inzake eventueel horen van deskundigen;

  8. de regels voor het bijwonen van de vergaderingen.

    Art. R15. Wanneer het advies op ontwerpen van decreten of reglementaire besluiten betrekking heeft, moet dit advies binnen een termijn van veertig dagen verstrekt worden.

    Voor elke andere kwestie betreffende de productie van water kan een termijn vastgesteld worden door de Minister.

    Het advies wordt door de Voorzitter aan de Minister gestuurd die oordeelt over de openbaarheid die aan de door de Commissie uitgebrachte adviezen moet gegeven worden.

    HOOFDSTUK II. - Comité voor watercontrole.

    Art. R16. In de zin van dit hoofdstuk wordt verstaan onder " comité " : het comité voor watercontrole opgericht krachtens dit hoofdstuk.

    Art. R17. Het comité voor watercontrole is een autonome openbare instelling die valt onder de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend.

    Zijn zetel is gevestigd rue du Vertbois 13c te Luik.

    Art. R18. Het comité moet ervoor zorgen dat de prijsevolutie van het water gebaseerd wordt op het algemeen belang en het waterbeleid van het Gewest.

    Om zijn opdrachten te vervullen geniet het de ruimste autonomie.

    Op eigen initiatief of op verzoek van de Minister of van de " SPGE " voert het onderzoeken uit, brengt het adviezen uit en formuleert het aanbevelingen betreffende het beleid van de waterprijzen.

    Het controleert de prijs van het water krachtens artikel 4, § 3, van het decretale deel.

    Het voorziet in de toepassing door de operatoren van de anthropogene watercyclus van de tarificatiestructuur.

    Art. R19. Om zijn opdrachten te vervullen kan het comité zich wat volgt zonder verplaatsing doen voorleggen :

    - elk boekhouddocument waarvan de openbaarheid voorzien is bij of krachtens de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen;

    - alle inlichtingen of verslagen die tot zijn bevoegdheid behoren, die afkomstig zijn van de instellingen, openbare organen of vennootschappen die een openbare opdracht vervullen ivm de productie, de voorziening, de verdeling, de opvang of de behandeling van het water.

    Het comité kan met hetzelfde doel elk document raadplegen dat bedoeld is in artikel 1 van het decreet van 30 maart 1995 betreffende de openbaarheid van bestuur en in artikel 1 van de wet van 11 april 1994 betreffende de openbaarheid van bestuur alsmede de informatie inzake leefmilieu en de gegevens van de openbare overheden in de zin van de artikelen 10 tot en met 20 van het decretale deel van boek één.

    Met de instemming van de betrokken persoon, inrichting of instelling kan het comité hoorzittingen organiseren of zich andere documenten laten voorleggen.

    Art. R20. Het controlecomité bestaat uit veertien gewone en veertien plaatsvervangende leden waaronder :

  9. twee gewone en twee plaatsvervangende leden voorgedragen door de Regering;

  10. vier gewone en vier plaatsvervangende leden voorgedragen door de " Union des...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT