GECOORDINEERDE OMZENDBRIEF VAN 30 OKTOBER 1995 BETREFFENDE DE TOEPASSING VAN DE WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE BEPALINGEN INZAKE WAPENS. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-02-1996 en tekstbijwerking tot 10-08-2002), de 30 octobre 1995

ADMINISTRATIEF LUIK.

Artikel M. (Om technische redenen wordt deze omzendbrief onderverdeeld in de volgende fictieve artikelen : art. M1 - 6M18).

Art. M1. 1. INLEIDING.

Het Belgisch Staatsblad van 21 september 1991 bevatte verscheidene wet- en verordeningsteksten die de regeling betreffende de wapens aanzienlijk wijzigden. De bepalingen ervan traden in werking op 1 oktober 1991.

(Sindsdien verschenen nog een aantal besluiten en werden enkele omzendbrieven geschreven, die deze reglementering toelichtten of de bestaande teksten verder verfijnden.

Deze omzendbrief is tegelijk een geactualiseerde versie van de omzendbrief 7/SDP/L/1260/I/6 van 23 september 1991 en een coördinatie van de meeste andere sindsdien geschreven omzendbrieven en berichten aan de bevolking, en hij vervangt deze allen.

Globaal betreft het de volgende wet en besluiten :

1.1. de wet van 30 januari 1991 tot wijziging van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, aangevuld bij artikel 114 van de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen (en door de wet van 9 maart 1995 betreffende anti-personenmijnen, valstrikmijnen en soortgelijke mechanismen;)

1.2. het koninklijk besluit van 20 september 1991 tot uitvoering van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie, (gewijzigd door de koninklijke besluiten van 18 januari 1993, 30 maart 1995 en .. december 1995);

1.3. de koninklijke besluiten (I) en (II) van 12 augustus 1991, (gewijzigd door de koninklijke besluiten van 29 oktober 1991, 29 oktober 1993 en 31 maart 1995), en van 11 september 1991 betreffende het voorhanden hebben en het dragen van wapens door de diensten van het openbaar gezag of van de openbare macht;

1.4. het koninklijk besluit van 30 oktober 1991 tot bepaling van het bedrag van de rechten en retributies die geheven worden in toepassing van de wet van 3 januari 1933 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie;

1.5. het koninklijk besluit van 8 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpassen.

Bovendien worden hier de volgende teksten in geïntegreerd :

1.6. de omzendbrief 7/SDP/L/1260/I/6 van 29 januari 1992 betreffende de antwoorden op vragen van de politiediensten over de wet en haar uitvoeringsbesluiten;

1.7. de omzendbrief 1260/VII/12 van 4 februari 1993 betreffende de toepassing van het koninklijk besluit van 18 januari 1993 tot wijziging van het koninklijk besluit van 20 september 1991;

1.8. de omzendbrief 3630/7/27 van 3 augustus 1994 tot wijziging van de omzendbrief van 23 september 1991 in verband met het voorhanden hebben en het dragen van vuurwapens door leden van het diplomatiek en consulair personeel;

1.9. de omzendbrief 3630/7/33 van 17 augustus 1994 betreffende de Europese vuurwapenpas en het bericht aan de bevolking van 20 augustus 1994 betreffende de inwerkingtreding van de Europese vuurwapenpas in België;

1.10. de omzendbrief 3630/7/20 van 24 augustus 1994 tot wijziging van de omzendbrief van 23 september 1991 betreffende de erkenning van privé-verzamelingen en musea van verweer- en oorlogswapens;

1.11. de omzendbrief 3630/7/37 van 15 september 1994 betreffende de registratie van in beslag genomen wapens die ter griffie van de hoven en rechtbanken in bewaring worden gegeven;

1.12. het bericht aan de bevolking 3630/7/43-44 van 11 april 1995 over de toepassing van de koninklijke besluiten van 30 maart 1995 betreffende (...) de controle op de erkende personen;

1.13. de omzendbrief 3630/7/42 van 4 mei 1995 inzake de voorafgaande machtiging voor de verwerving van een aan vergunning onderworpen wapen door een Belgische ingezetene in een andere Staat van de Europese Unie.) Deze omzendbrief bevat de richtlijnen en aanwijzingen met het oog op een eenvormige toepassing van de wet die zou overeenstemmen met de bedoelingen van de wetgever en van de regering.

Art. M2. 2. DEFINITIES.

Voor de toepassing van (deze omzendbrief) moet worden verstaan onder :

2.1. "de wet" : de wet van 3 januari 1933, gewijzigd bij de wet van 30 januari 1991 op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie. Een gecoördineerde versie van de wet werd bekendgemaakt in het Staatsblad van 21 september 1991;

2.2. "het KB" : het koninklijk besluit van 20 september 1991, (gewijzigd bij KB van 30 maart 1995) tot uitvoering van de wet;

2.3. "artikel ... van de wet" : een artikel van de wet van 3 januari 1933, gewijzigd bij de wet van 30 januari 1991, op de vervaardiging van, de handel in en het dragen van wapens en op de handel in munitie;

2.4.

(het CWR : het centraal wapenregister, een databank waarin de gegevens over het vuurwapenbezit in ons land worden opgeslagen. Het wordt beheerd door een dienst van de algemene directie operationele ondersteuning van de federale politie die dezelfde naam draagt. Hij staat ten dienste van de politiediensten en is niet toegankelijk voor het publiek.)

2.5. "de Proefbank" : de Proefbank voor Vuurwapens, geregeld door de wet van 24 mei 1888, gevestigd te 4000 Luik, Rue Fond-des-Tawes 45.)

Art. M3. 3. BEVOEGDHEID VAN DE POLITIE.

Gezien de wapenwetgeving nog niet werd aangepast aan de politiehervorming geldt de regel dat overal waar nog sprake is van de gemeentepolitie of de lokale rijkswachtbrigade, dit moet worden gelezen als de lokale politie.

De bevoegdheden die vroeger toekwamen aan de commissaris van de gemeentepolitie of de rijkswachtcommandant komen nu toe aan de korpschef van de lokale politie. Net zoals vroeger kan de korpschef zijn bevoegdheid delegeren aan iemand met de graad van commissaris.

De korpschef van een meergemeentezone kan er al dan niet voor opteren een gecentraliseerde wapendienst voor de hele zone op te richten. In elk geval is het behoud van een gemeentelijk wapenregister noodzakelijk aangezien de vergunningen zijn gekoppeld aan de woonplaats. Dit betekent ook dat de oude gemeentelijke codes in het CWR moeten gebruikt blijven en dat de retributie van 25 EUR voor een vergunning voor een verweerwapen ten goede blijft komen van de gemeente waar de aanvrager woont, en niet van de politiezone.

Art. M4. 4. ERKENNINGSPROCEDURE VOOR WAPENFABRIKANTEN, WAPEN(HANDELAARS), -MAKELAARS EN -VERZAMELAARS.

Art. 1M4. 4.1. WETTELIJKE EN REGLEMENTAIRE GRONDSLAG.

De artikelen 1, 2 en 27, tweede lid, van de wet;

De artikelen 2 tot 8 van het KB;

Artikel 4 van het KB van 20 september 1991 betreffende de wapens voor wapenrekken.

Art. 2M4. 4.2. BEGINSEL VAN DE ERKENNING.

(Vroeger) was voor de uitoefening van het beroep van wapenfabrikant, van wapenhandelaar of van wapenmaker alleen een aangifte vereist bij het gemeentebestuur van de plaats waar die activiteit werd uitgeoefend. Het KB van 8 april 1989, dat thans is opgeheven, had de procedure betreffende die verklaring reeds gewijzigd.

(Nu) wordt de toegang tot die beroepen, wanneer zij betrekking hebben op vuurwapens, streng gereglementeerd en onderworpen aan een voorafgaande erkenning. De erkenning kan niet worden overgedragen.

De beroepen die verband houden met wapens voor wapenrekken zijn eveneens onderworpen aan de verlening van een erkenning.

De activiteiten met betrekking tot jacht- en sportwapens die geen vuurwapens zijn(, behalve de lucht- en gaswapens, de slingerwapens en de namaakwapens bedoeld in het KB van 30 maart 1995), zijn niet langer aan de verlening van een erkenning onderworpen.

De erkenning moet in beginsel worden verleend vóór de aanvang van de activiteiten.

Art. 3M4. 4.3. HET BEGRIP "ERKEND PERSOON".

De voorafgaande erkenning door de gouverneur van de provincie waar de activiteit zal worden uitgeoefend, is noodzakelijk voor de uitoefening, door een natuurlijk persoon of door een rechtspersoon, van een activiteit die bestaat in de vervaardiging, de herstelling of de opslag van of de handel in vuurwapens, onderdelen van vuurwapens of munitie, of in het optreden als tussenpersoon bij de handel daarin, of nog, in het verzamelen van verweerof oorlogswapens.

Op grond van vroegere teksten en parlementaire werkzaamheden kunnen die activiteiten op volgende wijze worden gedefinieerd :

4.3.1. De fabrikant vervaardigt, rechtstreeks voor een klienteel of in onderaanneming, onderdelen of stukken van wapens. De activiteit van het vervaardigen (kan ook bestaan) in het bronzen, het graveren en het versieren of enige gelijkaardige mechanische of manuele handeling.

Het kan daarbij gaan om een zelfstandige, een ambachtsman, een thuiswerker, maar ook om een internationale onderneming gevestigd in België.

Voor de activiteit die bestaat in de assemblage van munitie voor eigen gebruik of voor het kosteloos gebruik door derden is geen erkenning vereist.

4.3.2. De hersteller kan die wapens, onderdelen of munitie aanpassen of wijzigen voor rekening van een kliënteel of in onderaanneming.

4.3.3. De handelaar oefent een activiteit uit die bestaat in de invoer, de opslag en de uitvoer van wapens, alsook in de groot- of kleinhandel daarin.

4.3.4. De makelaar brengt de verkoper en de koper met elkaar in contact. Hij koopt zelf geen wapens en slaat ze ook niet op.

4.3.5. De transportondernemer indien hij de wapens die hij transporteert opslaat of bewaart of met het oog op een herverdeling. (Voor wie enkel voor het vervoer van wapens instaat, is geen erkenning vereist.)

Art. 4M4. 4.4. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG EN VERLENING VAN DE ERKENNING.

4.4.1 Procedure.

De aanvrager moet zijn aanvraag tot erkenning indienen door middel van het erkenningsformulier nr. 1 dat als bijlage bij het KB gaat.

(...)

De aanvrager moet bij zijn aanvraag tot erkenning een getuigschrift van goed (gedrag en zeden) voegen dat ten laatste drie maanden voor de indiening van de aanvraag is opgemaakt, alsmede de stukken die de identificatie van de aanvrager en van zijn activiteit mogelijk maken.

Indien de aanvrager een rechtspersoon is, moet een getuigschrift van goed (gedrag en zeden) worden bijgevoegd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT