10 MAART 2008. - Ministerieel besluit tot wijziging van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 37, § 12, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;

Gelet op het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 19 oktober 2004, 28 februari 2005 en 16 februari 2007;

Gelet op de voorstellen van het Comité van de verzekering voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, uitgebracht op 12 februari en 23 juli 2007;

Gelet op de adviezen van de Inspectie van Financiën, gegeven op 29 mei en 12 oktober 2007;

Gelet op de akkoordbevindingen van de Minister van Begroting van 22 en 27 november 2007;

Gelet op de adviezen 43.911/1 en 43.968/1 van de Raad van State, gegeven op 20 december 2007 en 10 januari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State,

Besluit :

Artikel 1. Artikel 6 van het ministerieel besluit van 6 november 2003 tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt aangevuld als volgt :

h) Deel G : de bijkomende financiering van het kortverblijf;

i) Deel H : de financiering van de bijkomende vorming van het personeel op het vlak van dementie.

Art. 2. Artikel 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt vervangen als volgt :

Art. 7. De financiering van het genormeerde personeel zoals bedoeld in de artikelen 2, 3 en 5 dekt de loonkost die voor elke personeelskwalificatie is samengesteld uit :

a) het bruto maandloon;

b) de onregelmatige prestaties (12,75 % op het bruto maandloon van de verpleegkundigen en de leden van het verzorgend personeel en 0,74 % op het bruto maandloon van de leden van het personeel voor reactivering);

c) het dubbel vakantiegeld (92 % van het bruto maandloon, inclusief de onregelmatige prestaties en de haard- en standplaatstoelage);

d) de eindejaarspremie (vast bedrag + 2.5 % op bruto maandloon, verhoogd met haard- en standplaatstoelage);

e) de patronale lasten volgens de bedragen die van toepassing zijn in de private sector (forfaitair 34,67 %);

f) de jaarlijkse premies van 154,74 en 13,18 euro;

g) de jaarlijkse attractiviteitspremie (202,88 euro in 2006, 335 euro in 2007, 468,18 euro in 2008 en 535,44 euro in 2009);

h) twee bijkomende dagen verlof;

i) een tussenkomst in de arbeidsongevallen-verzekering (0,91 % van het bruto jaarsalaris);

j) een tussenkomst in de kost voor sociaal secretariaat (202,16 euro per jaar per voltijds equivalent);

k) een tussenkomst in de kost voor interbedrijfs-geneeskundige dienst (100,91 euro per jaar per voltijds equivalent);

l) een tussenkomst in de kost voor verplaatsing van en naar het werk (285,60 euro per jaar per voltijds equivalent);

m) een tussenkomst in de kost voor beroepskledij (260,09 euro per jaar per voltijds equivalent).

Art. 3. § 1. Artikel 13, §§ 2 tot 5, van hetzelfde besluit, vervangen bij het ministerieel besluit van 16 februari 2007, wordt vervangen als volgt vanaf 1 januari 2007 :

§ 2. De loonkost voor een voltijds equivalent gegradueerde verpleegkundige (A1) bedraagt, indien de gemiddelde anciënniteit van alle verpleegkundigen in de inrichting :

a) kleiner is dan 8...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT