Financieel protocol van 28 april 2000 bij het samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het inter

Financieel protocol van 28 april 2000 bij het samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest inzake het internationaal milieubeleid

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 tussen de federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Gelet op het Samenwerkingsakkoord van 8 maart 1994 tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten over de nadere regelen voor het sluiten van gemengde verdragen;

Gelet op de beslissingen van de Interministeriële Conferentie voor het Leefmilieu van 25 maart 1997, 25 november 1997, 14 juli 1998 en 25 augustus 1999 waarbij aan een ad hoc groep van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid en van het Coördinatiecomité Internationaal Milieubeleid opdracht werd gegeven een ontwerp van ad hoc oplossing voor te bereiden tot vaststelling van een horizontale verdeelsleutel met betrekking tot de verplichte bijdrage van België aan de multilaterale milieuverdragen, en gelet op de resultaten van die ad hoc groep;

Gelet op de beslissingen van de Werkgroep gemengde verdragen, ingesteld krachtens het voormelde samenwerkingsakkoord van 8 maart 1 994;

Gelet op de beslissing van de Interministeriële Conferentie voor Buitenlands Beleid van 8 december 1999.

Overwegende dat sommige van de Multilaterale Milieuverdragen tot de gemengde bevoegdheid behoren en de uitvoering van de maatregelen getroffen in het kader van deze gemengde Multilaterale Milieuverdragen is toevertrouwd aan de verschillende beleidsniveaus die Partij zijn bij het voormelde Samenwerkingsakkoord van 5 april 1995;

Overwegende dat een van de taken van artikel 1, 1° van het voornoemde Samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 betrekking heeft op het probleem van de betaling van de jaarlijkse verplichte bijdragen van België aan gemengde Multilaterale Milieuverdragen waarvoor de financiering niet verzekerd is binnen de bestaande verplichte bijdragen aan de internationale organisaties;

Overwegende dat de taak omschreven in artikel 1, 2° van het voornoemde Samenwerkingsakkoord van 5 april 1995 betrekking heeft op de samenstelling van de Belgische delegatie voor de internationale vergaderingen in het kader van de gemengde Multilaterale Milieuverdragen, en dat artikel 13 bepaalt dat de Belgische delegaties aan deze vergaderingen samengesteld mogen zijn uit vertegenwoordigers van alle betrokken overheden en met name eventueel enkel uit vertegenwoordigers van de Gewesten, en dat het CCIM deze vertegenwoordigers als woordvoerders mag aanwijzen.

De Partijen komen het volgende overeen :

Artikel 1. Onderhavig protocol is van toepassing op de multilaterale milieuverdragen waarbij België verdragsluitende Partij is en die niet enkel betrekking hebben op materies welke tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren.

Art. 2. De in artikel 1 bedoelde lijst van multilaterale milieuverdragen waarbij België op de dag van de ondertekening van het Protocol Partij is, is in bijlage opgenomen.

Er mag geen enkel verdrag waarbij België op de dag van de ondertekening van dit protocol reeds verdragsluitende Partij is kan door een beslissing van de Werkgroep Gemengde Verdragen aan deze lijst worden toegevoegd tenzij de ICL anders beslist.

Art. 3. De milieuverdragen waarbij België na de dag van de ondertekening van dit Protocol verdragsluitende Partij worden, en die door de werkgroep gemengde verdragen gemengd verklaard werd, wordt automatisch toegevoegd aan de lijst vermeld in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT