1 MAART 2000. - Koninklijk besluit tot vaststelling van tijdelijke maatregelen voor het financieel en materieel beheer van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de artikelen 37 en 107, tweede lid, van de Grondwet;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel der wetenschappelijke instellingen van de Staat, inzonderheid op artikel 10;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 april 1995 tot vaststelling van de weddeschalen der aan verscheidene ministeries gemene graden, inzonderheid op artikel 17, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 november 1998 betreffende de verloven en afwezigheden toegestaan aan de personeelsleden van de rijksbesturen, inzonderheid op de artikelen 99, 1°, en 103 tot 105;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 februari 2000 tot vaststelling van de organieke voorschriften voor het financieel en materieel beheer van de wetenschappelijke instellingen van de Staat die ressorteren onder de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort, als Staatsdiensten met afzonderlijk beheer, inzonderheid op de artikelen 6, § 1, 9, 15 en 20;

Overwegende dat de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis door de Minister tot wiens bevoegdheid het Wetenschapsbeleid behoort onderworpen werden aan een doorlichting van hun financieel en materieel beheer;

Overwegende dat deze doorlichting ernstige lacunes en gebreken in genoemd beheer aan het licht gebracht heeft, zowel uit hoofde van de hoofdconservator als van de rekenplichtige van de Musea;

Overwegende dat zowel de hoofdconservator als de rekenplichtige ieder een exemplaar ontvangen hebben van het doorlichtingsverslag en dat zij in de gelegenheid waren erop te antwoorden;

Overwegende dat de conclusies van deze doorlichting goedgekeurd werden door de bevoegde beheerscommissie, ook door het instellingshoofd en door de rekenplichtige tijdens haar vergadering van 16 december 1999;

Overwegende bovendien dat de hoofdconservator aan de Minister gevraagd heeft van het materieel en financieel beheer te worden ontheven;

Overwegende dat het dientengevolge logisch gesproken aangewezen is vlug een nieuwe rekenplichtige aan te kunnen wijzen;

Overwegende dat het inwilligen van dit verzoek inhoudt dat dringend bestuurlijke maatregelen genomen moeten worden om de continuïteit te waarborgen van het materieel en financieel beheer van de instelling;

Overwegende dat deze maatregelen met zich brengen dat afgeweken wordt van de manier van toewijzing van de ambten van ordonnateur en van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT