Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering waarbij de exploitanten van bepaalde ingedeelde inrichtingen een meldingsplicht wordt opgelegd., de 18 avril 2002

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de ingedeelde inrichtingen waarin één of meer van de in bijlage 1 vermelde activiteiten plaatsvinden.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. ingedeelde inrichting : een inrichting die als zodanig wordt aangewezen in de ordonnantie van 22 april 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IA (als bedoeld in artikel 4) van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen, of in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 maart 1999 tot vaststelling van de ingedeelde inrichtingen van klasse IB, II en III met toepassing van artikel 4 van de ordonnantie van 5 juni 1997 betreffende de milieuvergunningen;

  2. emissie : elke uitstoot in de lucht of lozing in het water van een in bijlage II vermelde verontreinigende stof waarvoor de in de bijlage vastgestelde drempelwaarde wordt overschreden;

  3. BIM : Brussels Instituut voor Milieubeheer.

Art. 3. Elke exploitant van een in artikel 1 bedoelde inrichting moet het BIM jaarlijks, bij een ter post aangetekende brief of met behulp van elektronische gegevensoverdracht, alle gegevens verstrekken over de emissies van zijn inrichting tijdens het voorgaande kalenderjaar.

Die gegevens moeten uiterlijk op 1 maart van elk jaar worden doorgegeven.

De jaarlijkse meldingsplicht ontslaat de exploitant niet van de verplichting om de overheid de gegevens te verstrekken die eventueel door de milieuvergunning worden opgelegd.

Art. 4. De gegevens moeten volgens het in bijlage III opgenomen model worden gerapporteerd, waarbij alle in artikel 1 bedoelde activiteiten moeten worden beschreven.

Art. 5. De exploitant van een in artikel 1 bedoelde ingedeelde inrichting moet zich binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit besluit bij de afdeling Vergunningen en Planning van het BIM bekendmaken.

Art. 6. De in artikel 3 bedoelde verplichting is voor de eerste keer van toepassing in het jaar 2003, met betrekking tot de gegevens voor het jaar 2002.

Art. 7. De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 18 april 2002.

Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering :

De Minister-President,

F.-X. de DONNEA

De Minister van Leefmilieu,

D. GOSUIN

BIJLAGEN.

Art. N1. Bijlage I. IN ARTIKEL 1 BEDOELDE CATEGORIEEN VAN INDUSTRIELE ACTIVITEITEN.

  1. Dit besluit heeft geen betrekking op installaties of delen van installaties die voor onderzoek, ontwikkeling en beproeving van nieuwe producten en procédés worden gebruikt.

  2. De hieronder genoemde drempelwaarden hebben in het algemeen betrekking op de productiecapaciteit of op het vermogen van de installatie. Wanneer een exploitant in dezelfde installatie of op dezelfde plaats verscheidene activiteiten van dezelfde rubriek verricht, worden de capaciteiten van de activiteiten bij elkaar opgeteld.

  3. Energie-industrie

    1.1. Stookinstallaties met een hoeveelheid vrijkomende warmte van meer dan 50 MW.

    1.2. Aardolie- en gasraffinaderijen.

    1.3. Cokesfabrieken.

    1.4. Installaties voor het vergassen en vloeibaar maken van steenkool.

  4. Productie en verwerking van metalen

    2.1. Installaties voor het roosten of sinteren van ertsen, met inbegrip van zwavelhoudend erts.

    2.2. Installaties voor de productie van ijzer of staal (primaire of secundaire smelting), met inbegrip van uitrusting voor continugieten met een capaciteit van meer dan 2,5 ton per uur.

    ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT