19 JULI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, inzonderheid op artikel 8; gewijzigd bij het decreet van 9 maart 2007;

Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2007;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2001 houdende regeling van de begrotingscontrole en -opmaak; gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juni 2006;

Overwegende dat de gemeenschappelijke platformteksten van 3 december 2002 en 2 december 2003, gesloten tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen, respectievelijk de gebruikersorganisaties en de intermediaire organisatie van personen met een arbeidshandicap, een concreet groeipad voor evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010 vastleggen;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 juli 2007;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat zonder uitstel de criteria, de voorwaarden en de nadere regels moeten worden vastgelegd voor het verlenen van subsidies ter ondersteuning en uitvoering van het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit. Dat is nodig opdat de aanvragers hun aanvraag tot subsidie tijdig kunnen indienen en opdat de aanvragen tijdig kunnen worden behandeld, goedgekeurd en vastgelegd. Elke vertraging betekent een verstoring van de al opgezette dienstverlening en een belemmering in de ontwikkelingen van het diversiteitsbeleid;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Begrippen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor de beroepsomscholing en -bijscholing;

  2. de administratie : het Departement Werk en Sociale Economie van het Vlaams Ministerie van Werk en Sociale Economie;

  3. ERSV : erkend regionaal samenwerkingsverband als vermeld in hoofdstuk II van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;

  4. SERR : de Sociaal-Economische Raad van de Regio, vermeld in artikel 12 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;

  5. RESOC : het Regionaal Sociaal-Economisch Overlegcomité, vermeld in artikel 18 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende het statuut, de werking, de taken en de bevoegdheden van de erkende regionale samenwerkingsverbanden, de sociaal-economische raden van de regio en de regionale sociaal-economische overlegcomités;

  6. BNCTO : het Brussels Nederlandstalig Comité voor Tewerkstelling en Opleiding;

  7. allochtoon : persoon die tot een van de volgende categorieën behoort :

    1. personen met een sociaal-culturele herkomst van een ander land die legaal in België verblijven, die al dan niet Belg zijn geworden en die bovendien aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

      1) zij of hun ouders zijn in het kader van gastarbeid en volgmigratie naar ons land gekomen;

      2) ze hebben de status van ontvankelijk verklaarde asielzoeker of van vluchteling verkregen;

      3) ze hebben door regularisatie recht op verblijf in België verworven;

    2. personen die geen burger van de Europese Economische Ruimte zijn of van wie minstens een van de ouders of twee van de grootouders geen burger van de Europese Unie zijn;

  8. personen met een arbeidshandicap : mensen met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en in belangrijke mate beperkt is of bedreigd wordt;

  9. ouder wordende werknemers : werknemers als vermeld in artikel 2, 2°, van het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt, die ouder zijn dan vijftig jaar;

  10. kortgeschoolden : personen die aan een van de volgende voorwaarden voldoen :

    1. ze zijn houder van ten hoogste een diploma van het lager secundair onderwijs;

    2. ze zijn enkel houder van een getuigschrift van een middenstandsopleiding;

    3. ze zijn houder van een niet-erkend buitenlands diploma;

  11. minder zichtbare kansengroepen : deze categorie omvat onder andere homoseksuelen, lesbiennes en biseksuelen, hierna holebi's te noemen; mensen met hiv, armen, ex-gedetineerden, laaggeletterden;

  12. kansengroepen : leden van categorieën van personen waarbij de werkzaamheidsgraad, dat is het procentuele aandeel van personen uit de categorie in kwestie op beroepsactieve leeftijd die effectief werken, lager ligt dan het gemiddelde van de totale Vlaamse beroepsbevolking;

  13. structurele projecten :

    1. het project Jobkanaal met als uitvoerders VOKA, UNIZO, VCSPO en als ondersteunende en faciliterende partner VKW;

    2. het project Diversiteitsconsulenten in de vakbonden met als uitvoerders ABVV, ACLVB en ACV;

    3. het project Work-up II met als uitvoerders het Forum van Etnisch-Culturele Minderheden en de federaties van allochtone verenigingen FZO, AIF, FMDO, IC, TUB, ACLI, UTV en FMV;

    4. het project Ondersteuning van gebruikersorganisaties op het vlak van het sociaal-economisch beleid van GRIP vzw;

  14. verticale mobiliteit : de toegang tot de onderneming, de instelling of het lokale bestuur en de doorstroming of promotie daarbinnen;

  15. horizontale mobiliteit : de mogelijkheid om op basis van de nodige kwalificaties binnen elke afdeling van de onderneming, de instelling of het lokale bestuur te werken zonder geconfronteerd te worden met enige vorm van directe of indirecte discriminatie;

  16. plan : een diversiteitsplan, een clusterdiversiteitsplan, een instapdiversiteitsplan of een groeidiversiteitsplan;

  17. de aanvrager : de indiener van een aanvraag tot subsidiëring van een plan.

    HOOFDSTUK II. - Gemeenschappelijke bepalingen over het diversiteitsplan, het clusterdiversiteitsplan, het instapdiversiteitsplan en het groeidiversiteitsplan

    Art. 2. § 1. Er kunnen subsidies worden toegekend voor de uitvoering van een plan binnen de kredieten die op de begroting zijn goedgekeurd voor de uitvoering van het Vlaamse impulsbeleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, zoals overeengekomen tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners, als voldaan is aan de bepalingen van dit besluit.

    § 2. Ondernemingen, instellingen, arbeidsorganisaties uit de profit- en socialprofitsector en lokale besturen kunnen een aanvraag tot subsidiëring van een plan indienen.

    Bij de toewijzing van de subsidies wordt gestreefd naar een evenwichtige verdeling tussen aanvragers uit de profit- en socialprofitsector. De klemtoon ligt daarbij op de profitsector zonder dat de engagementen rond diversiteit, die in de overeengekomen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT