9 MEI 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de evaluatiecriteria van de korpschefs en de weging van de criteria

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 259novies, § 1, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals vervangen bij de wet van 18 december 2006;

Gelet op de voorstellen van de Hoge Raad voor de Justitie van 30 januari 2008 met betrekking tot de evaluatiecriteria en tot de weging van de evaluatiecriteria, die op 11 februari 2008 werden bezorgd aan de minister van Justitie;

Gelet op het bijkomend advies van de Hoge Raad voor Justitie, gegeven per brief van 23 april 2008;

Overwegende dat om tot korpschef te worden aangewezen, een magistraat, naast de algemene benoemingsvoorwaarden, moet beantwoorden aan algemene criteria die gemeenschappelijk zijn aan alle korpschefs, en aan specifieke criteria die vastgelegd zijn in functie van het type van rechtscollege waar het mandaat wordt uitgeoefend;

Overwegende dat de korpchefs deze criteria moeten blijven respecteren tijdens hun mandaat;

Overwegende bijgevolg dat de Hoge Raad voor Justitie zijn voorstellen van algemene en specifieke evaluatiecriteria logischerwijze heeft opgesteld op basis van de algemene profielen voor de functie van korpschef die in 2000 waren opgesteld in uitvoering van artikel 259bis van het Gerechtelijk Wetboek;

Overwegende dat de Hoge Raad voor Justitie, zoals hij had aangegeven bij de opmaak van de profielen, de criteria heeft verfijnd door sommige te hergroeperen en door de terminologie aan te passen met de bedoeling deze minder abstract te maken;

Overwegende dat de keuze van algemene en specifieke criteria die weerhouden werden voor elk mandaat, gerechtvaardigd is;

Overwegende bovendien dat deze criteria bijgevolg onmiddellijk kunnen worden toegepast;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat in de wet van 18 december 2006 tot wijziging van de artikelen 80, 259quater, 259quinquies, 259nonies, 259decies, 259undecies, 323bis, 340, 341, 346 en 359 van het Gerechtelijk Wetboek, tot herstel in dit Wetboek van artikel 324 en tot wijziging van de artikelen 43 en 43quater van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken is bepaald dat het evaluatiecollege van de korpschefs zijn werkzaamheden moest beginnen op 1 januari 2008;

Overwegende dat de specialisten in het beheer van human resources slechts onlangs zijn aangewezen;

Overwegende dat de evaluatiecriteria een wezenlijk element zijn zonder welke de follow-upgesprekken en de evaluatiegesprekken niet kunnen plaats hebben en evenmin door het evaluatiecollege kunnen worden voorbereid;

Overwegende dat het eerste follow-upgesprek, dat eind februari 2008 voltooid hadden moeten zijn, niet kon plaatshebben bij gebrek aan evaluatiecriteria;

Overwegende dat de verst afgelegen datum te rekenen waarvan de eerste evaluatiegesprekken kunnen beginnen in maart 2008 valt en dat de periode tijdens welke de follow-upgesprekken moeten worden gevoerd reeds loopt voor een korpschef;

Overwegende dat het derhalve dringend is een koninklijk besluit aan te nemen, bij gebreke waarvan de follow-upgesprekken en de evaluatiegesprekken niet kunnen plaatsvinden;

Gelet op advies 44.306/2 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2008 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Evaluatiecriteria

Artikel 1. § 1. Iedere categorie van korpschef wordt geëvalueerd op grond van drie groepen van criteria :

  1. algemene criteria die gelden voor alle categorieën van korpschefs en opgenomen zijn in groep A ;

  2. een of meer specifieke criteria die opgenomen zijn in groep B ;

  3. de evaluatie van de uitvoering van het beleidsplan die opgenomen is in groep C.

    Art. 2. De evaluatiecriteria zijn :

    § 1. Groep A. Algemene criteria

    1. Juridische kennis

    2. Integriteit - beroepsethiek

    3. Visie

    4. Omgevingsbewustzijn

    5. Groepsgericht leiderschap

    6. Plannen en organiseren

    7. Voortgangscontrole

    8. Besluitvaardigheid

    9. Zin voor openbare dienstverlening

      § 2. Groep B. Specifieke criteria

    10. Samenwerken

    11. Delegeren

    12. Actief luisteren

    13. Professioneel ontwikkelen van medewerkers

    14. Aanpassingsvermogen

    15. Overtuigingskracht

    16. Analytisch vermogen

    17. Stressbestendigheid

    18. Emotionele intelligentie

      § 3. Groep C. Evaluatie van de uitvoering van het beleidsplan

      A. Evaluatie van het oorspronkelijke beleidsplan;

      B. Evaluatie van de wijzigingen in het oorspronkelijke beleidsplan.

      De korpschef heeft de mogelijkheid om in zijn functioneringsverslag en tijdens het evaluatiegesprek toe te lichten om welke redenen hij het niet aangewezen achtte de aanbevelingen die het evaluatiecollege naar aanleiding van het follow-upgesprek opstelde, ten dele of volledig te volgen.

      Indien de korpschef de aanbevelingen niet of slechts ten dele heeft gevolgd, zal het evaluatiecollege de door de korpschef uiteengezette redenen evalueren.

      Het evaluatiecollege zal eveneens beoordelen of de good practices werden nageleefd.

      Art. 3. De specifieke indicatoren zijn niet voor alle mandaten dezelfde.

      De relevante specifieke criteria zijn opgenomen in de bijlagen bij dit besluit :

      - eerste voorzitter van het Hof van Cassatie : bijlage 1;

      - procureur-generaal bij het Hof van Cassatie : bijlage 2;

      - eerste voorzitter van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT