EUROPA-OVEREENKOMST WAARBIJ EEN ASSOCIATIE TOT STAND WORDT GEBRACHT TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN EN HUN LID-STATEN, ENERZIJDS, EN DE REPUBLIEK LITOUWEN, ANDERZIJDS, bijlagen I tot XX, slotakte, en lijst met de gebonden Staten, gedaan te Luxemburg op 12 juni 1995., de 12 juin 1995

Artikel 1. 1. Er wordt een associatie tot stand gebracht tussen de Gemeenschap en haar Lid-Staten, enerzijds, en Litouwen, anderzijds.

  1. Deze associatie heeft ten doel :

    - een passend kader tot stand te brengen voor de politieke dialoog tussen de Partijen met het oog op het onderhouden van nauwe politieke betrekkingen,

    - geleidelijk een vrijhandelszone tussen de Gemeenschap en Litouwen tot stand te brengen die in essentie al het handelsverkeer tussen de Partijen omvat,

    - uitbreiding van de handel en harmonieuze economische betrekkingen tussen de Partijen te bevorderen en aldus dynamische economische ontwikkeling en welvaart in Litouwen te stimuleren,

    - de grondslag te leggen voor economische, financiële, culturele en sociale samenwerking, voor samenwerking bij het bestrijden van illegale activiteiten en voor de bijstand van de Gemeenschap aan Litouwen,

    - steun te verlenen voor de inspanningen van Litouwen om zich economisch te ontwikkelen en de overschakeling naar een markteconomie te voltooien,

    - een passend kader tot stand te brengen voor de geleidelijke integratie van Litouwen in de Europese Unie;

    Litouwen zal zich inzetten om aan de nodige voorwaarden ter zake te voldoen,

    - instellingen in het leven te roepen die ervoor kunnen zorgen dat de associatie doelmatig verloopt.

    TITEL I. - Algemene beginselen.

    Art. 2. 1. Eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten, als vastgelegd in de Slotakte van Helsinki en het Handvest van Parijs voor een nieuw Europa, alsmede de beginselen van de markteconomie vormen de grondslag van het binnen- en buitenlands beleid van de Partijen en zijn een wezenlijk onderdeel van deze Overeenkomst.

  2. Partijen zijn van mening dat het voor de toekomstige welvaart en stabiliteit van de regio van essentieel belang is dat de Baltische Staten hun onderlinge samenwerking bestendigen en ontwikkelen en alles in het werk stellen om dit proces te versterken.

    Art. 3. 1. De associatie houdt een overgangsperiode in waarnaar in specifieke artikelen hierna wordt verwezen en welke uiterlijk op 31 december 1999 eindigt.

  3. De in artikel 111 bedoelde Associatieraad die er steeds rekening mee houdt dat de beginselen van de markteconomie van essentieel belang zijn voor deze associatie, onderzoekt regelmatig hoe de Overeenkomst wordt toegepast en hoe door Litouwen de economische hervormingen ten uitvoer worden gelegd op grond van de in de preambule bedoelde beginselen.

  4. De in lid 1 bedoelde overgangsperiode is niet van toepassing op de Titels II en III.

    TITEL II. - Politieke dialoog.

    Art. 4. De politieke dialoog tussen de Europese Unie en Litouwen wordt ontwikkeld en geïntensiveerd. Deze dialoog begeleidt en consolideert het proces van toenadering tussen de Europese Unie en Litouwen, ondersteunt de politieke en economische veranderingen die in Litouwen plaatsvinden of reeds zijn gerealiseerd, en draagt bij tot het tot stand brengen van nauwe banden van solidariteit en nieuwe vormen van samenwerking tussen de Partijen. Met name dient de politieke dialoog het volgende te bevorderen :

    - volledige integratie van Litouwen in de gemeenschap van democratische naties en geleidelijke toenadering tot de Europese Unie;

    - grotere convergentie van standpunten over internationale vraagstukken, met name over aangelegenheden die belangrijke gevolgen voor de Partijen kunnen hebben;

    - betere samenwerking op gebieden waarop het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Europese Unie van toepassing is;

    - veiligheid en stabiliteit in Europa.

    Art. 5. De politieke dialoog vindt plaats binnen het multilaterale kader, en overeenkomstig de vormen en praktijken, zoals die met de geassocieerde landen in Midden-Europa zijn overeengekomen.

    Art. 6. 1. Op ministerieel niveau vindt de bilaterale politieke dialoog plaats in het kader van de Associatieraad, die de algemene verantwoordelijkheid draagt voor alle aangelegenheden die de Partijen de Associatieraad voorleggen.

  5. Andere procedures voor de politieke dialoog, met name de hierna volgende, worden met instemming van de Partijen ingesteld :

    - waar nodig vergaderingen tussen hoge functionarissen (op het niveau van politieke directeuren) van enerzijds Litouwen en anderzijds het Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie en de Commissie;

    - het optimaal gebruik maken van alle diplomatieke kanalen tussen de Partijen, met inbegrip van passende contacten in derde landen en binnen de Verenigde Naties, de OVSE en andere internationale fora;

    - het opnemen van Litouwen in de groep van landen die regelmatig worden geïnformeerd over vraagstukken die zijn behandeld in het kader van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, en het uitwisselen van informatie met het oog op het verwezenlijken van de in artikel 4 gestelde doeleinden;

    - alle andere middelen die een nuttige bijdrage leveren tot het consolideren, ontwikkelen en intensiveren van deze dialoog.

    Art. 7. Op parlementair niveau vindt de politieke dialoog plaats in het kader van het Parlementair Comité van de associatie tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten en de Republiek Litouwen (hierna te noemen het " Parlementair Comité " ).

    TITEL III. - Vrij verkeer van goederen.

    Art. 8. 1. De Gemeenschap en Litouwen brengen in de loop van een overgangsperiode van ten hoogste zes jaar, te beginnen bij de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken op 1 januari 1995, overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst en in overeenstemming met de bepalingen van de GATT en de WTO, geleidelijk een vrijhandelszone tot stand.

  6. In het handelsverkeer tussen Partijen worden de goederen ingedeeld volgens de Gecombineerde Nomenclatuur van goederen.

  7. Het basisrecht waarop de in deze Overeenkomst vastgestelde achtereenvolgende verlagingen worden toegepast, is voor elk produkt het recht dat daadwerkelijk erga omnes wordt toegepast op 1 maart 1994. Voor de produkten bedoeld in hoofdstuk II en III is het basisrecht het recht dat in de bijlagen II tot en met V en XII is vastgesteld, dan wel het recht dat daadwerkelijk erga omnes wordt toegepast op 1 januari 1995, indien laatstgenoemd recht lager is.

  8. Indien na de inwerkingtreding van de Overeenkomst betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken, dat wil zeggen na 1 januari 1995, tariefverlagingen op erga omnes grondslag worden toegepast, in het bijzonder verlagingen die voortvloeien uit de tariefovereenkomst die in het kader van de Uruguay-ronde van de GATT is gesloten, komen deze verlaagde rechten vanaf de datum waarop de verlagingen toepassing vinden in de plaats van de in lid 3 bedoelde basisrechten.

  9. De Gemeenschap en Litouwen delen elkaar hun respectieve basisrechten mede.

    HOOFDSTUK I. - Industrieprodukten.

    Art. 9. 1. De bepalingen van dit hoofdstuk zijn van toepassing op de in de hoofdstukken 25 tot en met 97 van de gecombineerde nomenclatuur bedoelde produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en Litouwen, met uitzondering van de in bijlage I genoemde produkten.

  10. De bepalingen van de artikelen 10 tot en met 14 zijn niet van toepassing op de in artikel 16 genoemde produkten.

  11. De handel tussen de Partijen in onder het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie vallende produkten geschiedt overeenkomstig de bepalingen van dat Verdrag.

    Art. 10. 1. De douanerechten bij invoer die in de Gemeenschap van toepassing zijn op produkten van oorsprong uit Litouwen worden op 1 januari 1995 afgeschaft.

  12. De kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden voor produkten van oorsprong uit Litouwen op 1 januari 1995 opgeheven.

    Art. 11. 1. De douanerechten bij invoer die in Litouwen van toepassing zijn op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap, met uitzondering van de in de bijlagen II, III en IV vermelde rechten, worden op 1 januari 1995 afgeschaft.

  13. De douanerechten bij invoer die in Litouwen van toepassing zijn op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap vermeld in bijlage II worden geleidelijk verlaagd overeenkomstig het hiernavolgende tijdschema :

    - op 1 januari 1996 wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 1997 worden de resterende rechten afgeschaft.

  14. De douanerechten bij invoer die in Litouwen van toepassing zijn op de in bijlage III vermelde produkten van oorsprong uit de Gemeenschap worden geleidelijk verlaagd volgens het onderstaande tijdschema :

    - op 1 januari 1998 wordt elk recht verlaagd tot 50 % van het basisrecht;

    - op 1 januari 2001 worden de resterende rechten afgeschaft.

  15. Douanerechten bij invoer die in Litouwen worden toegepast op produkten van oorsprong uit de Gemeenschap die in bijlage IV zijn opgenomen worden op 1 januari 2001 opgeheven.

  16. Kwantitatieve beperkingen bij invoer in Litouwen van produkten van oorsprong uit de Gemeenschap en de maatregelen van gelijke werking worden op 1 januari 1995 opgeheven.

    Art. 12. De bepalingen betreffende de afschaffing van douanerechten bij invoer zijn eveneens van toepassing op de douanerechten van fiscale aard.

    Art. 13. De Gemeenschap en Litouwen schaffen op 1 januari 1995 in hun onderlinge handelsverkeer alle heffingen van gelijke werking als douanerechten bij invoer af.

    Art. 14. 1. Alle douanerechten bij uitvoer en heffingen van gelijke werking worden op 1 januari 1995 tussen de Gemeenschap en Litouwen geleidelijk afgeschaft, met uitzondering van die welke Litouwen toepast op de in bijlage V vermelde produkten, welke uiterlijk op 1 januari 2001 worden afgeschaft.

  17. Kwantitatieve beperkingen bij uitvoer naar Litouwen en maatregelen van gelijke werking worden op 1 januari 1995 door de Gemeenschap opgeheven.

  18. Kwantitatieve beperkingen bij uitvoer naar de Gemeenschap en maatregelen van gelijke werking worden op 1 januari 1995 door Litouwen opgeheven.

    Art. 15. _ Elke Partij verklaart zich bereid haar douanerechten in het handelsverkeer met de andere Partij in een sneller tempo te verlagen dan bepaald in de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT