25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen

FILIP, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, artikel 4, § 3, gewijzigd bij de wet van 7 mei 2004, artikel 5, eerste lid, 5°, en artikel 6, eerste lid, 5°, gewijzigd door de wet van 7 mei 2004;

Gelet op het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen;

Gelet op het advies nr. 55.461/2 van de Raad van State, gegeven op 2 april 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten van de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 3 van het koninklijk besluit van 21 december 2006 betreffende de vereisten inzake beroepsopleiding en -ervaring, de vereisten inzake psychotechnisch onderzoek voor het uitoefenen van een leidinggevende of uitvoerende functie in een bewakingsonderneming of interne bewakingsdienst en betreffende de erkenning van de opleidingen, wordt 6° vervangen als volgt :

6° voor de uitoefening van de activiteiten bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, a), b) en d), van de wet : houder zijn van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - CIT' en voor de uitoefening van de activiteiten bedoeld in de Verordening (EU) nr. 1214/2011, eveneens houder zijn van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - grensoverschrijdend transport';

.

Art. 2. Artikel 3, 10°, van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt :

10° voor de uitoefening van activiteiten op een gewapende wijze, houder zijn van de bekwaamheidsattesten die overeenstemmen met de beoogde activiteit, het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - gewapende opdrachten' en van de `attesten - schietoefeningen', waaruit blijkt dat de betrokkene met goed gevolg ononderbroken om de zes maanden schietoefeningen heeft uitgevoerd;

.

Art. 3. In artikel, 3, 13°, worden de woorden « bedoeld, naar gelang het geval, in de artikelen 12, 18, 21, 21bis of 106; » vervangen door de woorden « bedoeld, naar gelang het geval, in de artikelen 12, 17, 18, 21, 21bis of als hij het artikel 106bis geniet ».

Artikel 3, 13°, van hetzelfde besluit, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :

In afwijking op het eerste lid, moeten de personen die houder zijn van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - grensoverschrijdend transport', houder zijn van een `bijscholingsattest grensoverschrijdend transport', de eerste keer te volgen uiterlijk drie jaar na de uitreiking van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - grensoverschrijdend transport' en vervolgens uitgereikt om de drie jaar;

Art. 4. Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met de bepaling 18°, luidende :

18° voor de uitoefening van de activiteit bedoeld in artikel 1, § 1, 3°, c) van de wet : houder zijn van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - geldtelcentrum' of van het `bekwaamheidsattest bewakingsagent - CIT'.

Art. 5. In artikel 8, 3°, van hetzelfde besluit, worden de woorden « in de artikelen 13 tot en met 23...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT